w
u Als de berekening niet past in het weergavevenster
Een pijl naar rechts, naar links, omlaag of omhoog
betekent dat de berekening doorgaat in de door de pijl
aangegeven richting.
Als u een pijl ziet, kunt u met de cursortoetsen naar het
scherm bladeren en de gewenste gegevens bekijken.
u Invoerbeperkingen in de Math invoer/uitvoer modus
Door bepaalde uitdrukkingen kan een rekenformule verticaal breder zijn dan één schermregel.
De maximaal toegestane verticale breedte van een rekenformule bedraagt ongeveer twee
weergaveschermen (120 pixels). Uitdrukkingen die groter zijn, kunt u niet invoeren.
u Waarden en uitdrukkingen gebruiken als argumenten
Een waarde of een uitdrukking die reeds werd ingevoerd, kan worden gebruikt als het
argument van een functie. Nadat u "(2+3)" heeft ingevoerd, bijvoorbeeld, kunt u dit omvormen
tot het argument van ', resulterend in (2+3) .
Voorbeeld
1. Plaats de cursor links van het gedeelte van de uitdrukking waarvan u het argument van de
ingevoegde functie wilt maken.
2. Druk op !D(INS).
• Hierdoor verandert het normale cursorteken in een invoegteken ( ').
3. Druk op !x( ') om de functie ' in te voegen.
• ' wordt ingevoegd en de uitdrukking tussen haakjes wordt het argument van deze
functie.
Zoals hierboven aangetoond, de waarde of de uitdrukking aan de rechterkant van de cursor
wordt, na indrukken van !D(INS) het argument van de functie die daarna wordt bepaald.
Het bereik bevat als het argument is alles tot de eerste open haakjes aan de rechterkant, als
er een is, of alles tot de eerste functie aan de rechterkant (sin(30), log2(4), enz.).
1-14