Rev #53
Versie 9
Juni 2023
Als Lijn niet is aangevinkt, zal de parameter Hoek1 de basisvorm van de observatiezone
bepalen. Een waarde van 180° betekent dat de zone een cilinder is, terwijl 45° de klassieke
FAI-sector is. Draai aan de PAGE-selector knop om de hoek met 0,5° te vergroten of gebruik
de ZOOM-selector knop om waarden van 22,5°, 45°, 90° of 180° te kiezen. Hoek2 en
Straal2 worden gebruikt voor meer complexe opstellingen van observatiezones. Bij het
wijzigen van de parameters van de observatiezone wordt het scherm automatisch bijgewerkt
om de nieuwe zone weer te geven. Vink het AAT-selectievakje aan als u van de geselecteerde
zone een toegewezen gebied wilt maken. Het AAT-selectievakje wordt automatisch
aangevinkt wanneer Straal1 groter is dan 10 km. Standaard wordt de navigatie naar
taskpunten automatisch voortgezet; schakel Auto volgende uit als u niet wilt overschakelen
naar het volgende punt bij het bereiken van het geselecteerde punt. Deze optie wordt
automatisch uitgeschakeld wanneer Straal1 groter is dan 10 km. Gebruik Sjabloon als u
start-, keerpunt- en finishzones tegelijk wilt wijzigen.
Beschikbare sjablonen zijn:
• 500 m cilinders worden gebruikt voor start, keerpunten en finish.
• 500 m en startlijn. De 500 m cilinder wordt gebruikt voor keerpunten. Een 1 km lange lijn
wordt gebruikt voor start en finish.
• FAI en startlijn. Een sector van 90° en 3 km lang wordt gebruikt voor keerpunten. Een 1 km
lange lijn wordt gebruikt voor start en finish.
5.1.9 Optimalisatie
Tijdens de vlucht optimaliseert het systeem het gevlogen pad volgens de OLC- of FAI-regels.
Gebruik deze dialoog om de manier waarop het instrument deze optimalisatie uitvoert, te
wijzigen.
Pagina 77 of 259