Rev #53
13.4.1 Gegevensuitwisseling
Omdat de GPS- en FLARM-modules niet zijn geïntegreerd in de Rear Seat Device, worden deze
gegevens ontvangen van de hoofddisplay-unit via de RS485-bus. Na het inschakelen en
pilotenselectie stuurt de hoofddisplay-unit ook polar gegevens en piloteninformatie, zodat ze
gesynchroniseerd zijn in beide apparaten. De gebruiker kan definiëren welke gegevens
automatisch worden gesynchroniseerd tussen de apparaten.
De waypoint- en tasks-databases worden niet gesynchroniseerd tussen de
apparaten. Om de databases gesynchroniseerd te hebben, moet u de SD-kaart
gebruiken en bestanden van het achterste naar het voorste apparaat kopiëren of
omgekeerd. Zie Hoofdstuk 5.1.6.5 voor instructies over het kopiëren van waypoint-
bestanden.
Om gegevens in te stellen die vanuit de Rear Seat Device worden ontvangen, ga naar het
menu "Rear Seat Device" op de hoofddisplay (zie Hoofdstuk 5.1.12.8). Om te bepalen welke
gegevens vanuit de hoofddisplay worden ontvangen, ga naar het menu "Frond Seat Device"
(zie Hoofdstuk 5.1.12.8).
Data is verdeeld in twee groepen: vluchtparameters en navigatiegegevens. Als een specifieke
waarde is aangevinkt, wordt deze waarde automatisch ontvangen van het andere apparaat.
Vink MacCready, Ballast en/of Bugs aan om de huidige MacCready-waarde, huidige
ballastinstelling of bugs van het andere apparaat te ontvangen. Als Waypoint is aangevinkt,
wordt automatisch een nieuw doel waypoint toegewezen wanneer de gebruiker het doel
waypoint op het andere apparaat wijzigt. Een bericht "Waypoint-doel ontvangen" wordt
weergegeven op het scherm en u navigeert naar hetzelfde waypoint als het andere apparaat.
Merk op dat het niet nodig is om dit waypoint in uw databases te hebben, aangezien de
volledige waypoint-informatie wordt verzonden. Als Waypoint niet is aangevinkt, is het nog
steeds mogelijk om een doel naar het andere apparaat te sturen met behulp van de ZENDEN-
actie in waypoint-modus. Hetzelfde geldt voor het selectievakje Luchthaven. Het bericht
Luchthavendoel ontvangen
"
task gesynchroniseerd met het andere apparaat.
Bij het vliegen van een toegewezen gebieds opdracht is het de moeite waard om
Task niet aan te vinken. Dit stelt een piloot in staat om te experimenteren met
"wat als" scenario's. Zodra een juiste richting is gevonden, kan de task naar het
andere apparaat worden gestuurd met behulp van de ZENDEN-actie in taskmodus.
Versie 9
" wordt weergegeven. Als het vakje Task is aangevinkt, wordt de
Pagina 251 of 259
Juni 2023