Rev #53
Bij het vliegen van een toegewezen gebiedstask is het de moeite waard om het
selectievakje Task niet aan te vinken. Hierdoor kan een piloot experimenteren met
"wat als" scenario's. Zodra de juiste richting is gevonden, kunt u de task naar het
andere apparaat sturen met de ACTIE VERZENDEN in taskmodus.
5.1.12.9
Remote Stick *
Wanneer een externe joystick is aangesloten op het systeem, is het mogelijk om het type
externe joystick via dit menu te definiëren. Als er een LXNAV externe joystick met zes knoppen
is aangesloten, kan de gebruiker de functionaliteit van de functieknoppen specificeren. Er zijn
verschillende opties beschikbaar voor de functieknop:
- SC-toggleknop schakelt de variometer tussen de modus "speed to fly" en de
variometermodus.
- Vario-prioriteit plaatst de variometer tijdelijk in de variometermodus, ongeacht andere
instellingen voor "speed to fly".
- Toggle vario range schakelt tussen variometerbereik 2,5 m/s, 5 m/s of 10 m/s.
- VOLUME roept het volumemenu op het scherm op.
- Toggle map settings schakelt tussen twee opgeslagen kaartinstellingen.
- Toggle airspace visibility schakelt snel de weergave van luchtruimte uit of in.
- Toggle thermal mode gaat naar de thermische modus of verlaat de thermische modus.
- SELECT roept het menu voor het selecteren van een luchthaven op of het menu voor het
selecteren van een waypoint of het bewerken van een task, afhankelijk van de huidige
navigatiepagina.
- MC/BAL opent het dialoogvenster Macready en ballast.
- MAP opent het dialoogvenster kaarteigenschappen.
- WIND opent het dialoogvenster voor windselectie.
- AIRSPACE opent de dialoog voor luchtruimtezones.
- MARK creëert een waypoint of marker op de huidige positie.
- FLARM toont een lijst met alle FLARM-objecten in de omgeving.
- PAN zet het navigatiescherm in de panoramamodus.
- EVENT markeert een pilotevenement (PEV) in het huidige IGC-bestand.
Versie 9
Pagina 108 of 259
Juni 2023