GEMOTORISEERDE ACHTERKLEP
Voorzorgsmaatregelen voor het
gebruik
Controleer voor het openen/sluiten van de
achterklep dat er voldoende ruimte is om het
uitvouwen mogelijk te maken. Als dit niet het
geval is, stopt u de beweging van de achter-
klep met de bediening voor de achterklep en
houdt u de achterklep met de hand op zijn
plaats (de achterklep kan nog steeds met de
hand worden geopend).
Als de achterklep in beweging is en de motor
wordt gestart, wordt de beweging enkele se-
conden gestopt en vervolgens hervat.
Voorkom herhaaldelijk handmatig stilleggen
van de automatische beweging van de ach-
terklep (risico op beschadiging van het sys-
teem van de achterklep).
Zorg ervoor dat de sensoren niet afgedekt
zijn (vuil, modder, sneeuw, zout, enz.).
Schakel de handsfree-functie uit voordat u de auto met de hand wast of aan de
slag gaat met het reservewiel of de trekhaak.
Risico van onbedoeld openen of sluiten van de achterklep waardoor letsel
kan worden veroorzaakt.
(5/5)
Storingen
Als u de automatische achterklep ongeveer
een minuut continu activeert (volgorde van
openen en sluiten), stopt deze om overver-
hitting te voorkomen. De werking wordt na
ongeveer een minuut weer normaal.
De gemotoriseerde achterklep werkt niet als
de accu niet genoeg geladen is. In dat geval
dient u de gemotoriseerde achterklep te be-
dienen terwijl de motor draait.
Opmerking
Bij zeer koud weer werkt het automatisch
openen mogelijk niet als de afdichtrubbers
van de achterklep vastgevroren zijn.
Verantwoordelijkheid van de
bestuurder tijdens het parke-
ren of stoppen van de auto
Laat nooit een kind, een af-
hankelijke volwassene of een huisdier
achter de achterklep van de auto staan
en laat ze nooit alleen achter in de auto,
zelfs niet voor eventjes.
Zij kunnen zichzelf of anderen in gevaar
brengen door bijvoorbeeld de motor te
starten, door apparatuur te bedienen,
zoals bijvoorbeeld de ruitbediening en
de gemotoriseerde achterklep of door de
portieren te vergrendelen.
LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VAN
ERNSTIG LETSEL.
3.43