ACTIEVE NOODSTOP
Systeem A (vervolg)
Voor auto's zonder navigatiesysteem
– Druk bij stilstaande auto lang op de scha-
kelaar 7 OK om naar het menu met de
instellingen te gaan;
– druk de schakelaar 8 achtereenvolgens
naar boven of naar beneden tot u bij het
menu "Hulp bij het rijden" komt. Druk op
de schakelaar 7 OK;
– druk de schakelaar 8
aherhaaldelijk
omhoog of omlaag tot u bij het menu
"Actief remmen" komt; druk dan op de
schakelaar 7 OK.
(3/11)
Druk nogmaals op de schakelaar 7 OK om
de functie in of uit te schakelen:
=
functie ingeschakeld
<
functie uitgeschakeld
7
als het systeem wordt uitgeschakeld, gaat
8
het waarschuwingslampje
instrumentenpaneel branden. Het systeem
wordt opnieuw ingeschakeld telkens het
contact wordt aangezet.
Omstandigheden waarin
het systeem niet wordt
ingeschakeld
Het systeem wordt mogelijk niet ingescha-
keld:
– als de versnellingshendel in neutrale stand
staat;
– als de handrem is ingeschakeld;
– in een bocht;
– voor auto's met vierwielaandrijving, als
het elektronische stabiliteitsprogramma
ESP met onderstuur- en tractiecon-
trole is uitgeschakeld (zie het gedeelte
"Elektronisch stabiliteitsprogramma ESP
met onderstuur- en tractiecontrole" op de
vorige bladzijden). Het controlelampje
licht op.
Bij een storing
Als het systeem een storing signaleert, gaat
het
strumentenpaneel branden, met de melding
"Actieve remmen uitgeschakeld".
Er zijn twee mogelijkheden:
op het
– het systeem wordt tijdelijk gestoord (bij-
voorbeeld: radar afgedekt door vuil,
modder, sneeuw, enz.) In dat geval par-
keert u de auto en zet u de motor uit.
Reinig de detectiezone van de radar. Als
u de motor weer start, verdwijnen het
controlelampje en het bericht.
– als dit niet het geval is, is er mogelijk een
andere oorzaak. Neem contact op met
een merkdealer.
Ga naar een merkdealer.
Het systeem A detecteert alleen voertui-
gen die in dezelfde richting rijden. Het
systeem kan dan ook geen motorrijders
detecteren, aangezien hun verplaat-
singsrichting moeilijk te bepalen is.
waarschuwingslampje op het in-
2.43