THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING: bedieningsknoppen B en C
B 11
13
14
2
3
4
1
10
9 8
7
Bedieningsknoppen B en C
1 Afstelling van de temperatuuraanduiding
links, functie "Helder zicht".
2 Functie "DUAL".
3 Automatische modus (SOFT, AUTO,
FAST).
4 Airconditioning AAN/UIT.
5 Afstellen van de indicatie van de tempe-
ratuur links, ontdooien/ontwasemen van
de achterruit en, afhankelijk van de auto,
buitenspiegels AAN/UIT.
6 en 10 Ventilatiesnelheden.
7 Verdeling van de lucht in het interieur.
8 Luchtverversing of Automatische lucht-
verversing, afhankelijk van de auto.
9 Systeem UIT of Luchtverversing, afhan-
kelijk van de auto.
3.12
12
C
11
13
13
5
1
10
6
Knipperlichten
De volgende indicatoren worden weergege-
ven op het scherm 11:
12 Temperatuurweergave van de buiten-
lucht.
13 Temperatuurweergave links en rechts.
14 Actieve modus, ventilatiesnelheid en
luchtverdeling in het interieur (tijdelijke
weergave nadat u op de betreffende be-
dieningsknoppen hebt gedrukt).
Sommige toetsen zijn voorzien van een
controlelampje dat de toestand van de
functie aangeeft.
12
14
13
4
2
3
5
6
9
8
7
(1/5)
Automatische modus 3
De automatische klimaatregeling garandeert
comfort in het interieur en goed zicht (be-
halve in extreme omstandigheden), bij een
zo optimaal mogelijk brandstofverbruik. Het
systeem regelt de ventilatiesnelheid, lucht-
verdeling, luchtverversing, en het starten en
stoppen van de airconditioning en de tempe-
ratuurregeling.
Hierbij kunt u kiezen uit drie programma's:
AUTO: hiermee wordt de gekozen instelling
optimaal bereikt, afhankelijk van de externe
omstandigheden. Druk op de knop AUTO.
SOFT: bereikt de gewenste temperatuur
rustiger en stiller. Druk op de knop SOFT.
FAST: verhoogt de luchtstroom in het interi-
eur. Deze stand wordt in het bijzonder aan-
geraden voor meer comfort voor de passa-
giers achterin. Druk op de knop FAST.