RUITENWISSERS, -SPROEIERS (3/6)
Bij een storing
Bij een storing van het automatisch wissen,
schakelt de ruitenwisser over op wissen met
intervallen. Raadpleeg de merkdealer.
De werking van de regensensor kan worden
verstoord bij:
– beschadigde ruitenwissers: een laagje
water of sporen van de ruitenwisser in
de detectiezone van de sensor kunnen
de reactiesnelheid van het automatisch
wissen vertragen of de frequentie van het
wissen verhogen;
– Op een voorruit met een chip of barst ter
hoogte van de sensor, of een voorruit die
is bedekt met stof, vuil, insecten, ijs, was
of waterafstotende stoffen, is de het auto-
matisch ruiten wissen minder gevoelig of
reageert mogelijk helemaal niet.
1.94
1
E
D langzaam continu wissen
E snel continu wissen
De standen A en D zijn toegankelijk met
contact aan. De standen C en E zijn uit-
sluitend toegankelijk bij draaiende motor.
Bijzonderheid
Tijdens het rijden, gaat de wisser langza-
mer werken als de auto stopt. Van snel con-
tinu wissen naar langzaam continu wissen.
A
Zodra de auto weer gaat rijden, beginnen
de wissers weer met de oorspronkelijk inge-
stelde snelheid te werken.
B
Als u de schakelaar 1 in een andere stand
zet, schakelt u hiermee bovengenoemd au-
C
tomatisme uit.
D
Voorzorgsmaatregelen
– Controleer bij vorst voordat u de ruiten-
wisser inschakelt of de ruitenwisserbla-
den niet zijn vastgevroren. Als u de rui-
tenwisser inschakelt terwijl de bladen zijn
vastgevroren, kunt u zowel de bladen als
de motor van de ruitenwisser beschadi-
gen.
– Activeer de ruitenwissers niet op een
droge ruit. Dit kan leiden tot vroegtijdige
slijtage of beschadiging van de wisser-
bladen.