8.5.3 Instellen van het nulpunt
3l
Instellen van het nulpunt
Pos.
Componenten
L
Slaglengte-instelknop
1l
Deksel
2l
Borgschroef
3l
Schroef
4l
Schaalring
Waarschuwing
Houd bij het doseren van gevaarlijke media de betreffen-
de veiligheidsmaatregelen aan!
Draag beschermende kleding (handschoenen en bril) bij
het werken aan de doseerkop, aansluitingen of leidingen!
Pas altijd de waarde aan met de persleiding aangesloten
en met actieve bedrijfstegendruk.
1. Monteer een meetinstrument aan de zuigzijde, plaats
bijvoorbeeld de zuigleiding in een maatbeker met
schaalverdeling.
2. Stel de doseerdoorstroming in op 15 %.
3. Verwijder het deksel (1l) van de slaglengte-instelknop (L).
4. Gebruik een schroevendraaier om de borgschroef (2l) ca. 2
slagen los te draaien.
5. Zet de pomp aan.
6. Draai langzaam de slaglengte-instelknop naar het nulpunt totdat
de dosering (het vloeistofniveau daalt) stopt in het
meetinstrument.
7. Schakel de pomp uit.
8. Stel de schaalring (4l) in op nul.
• Draai de schroef (3l) in de schaalring (4l) iets los met een
inbussleutel, M3.
• Draai de schaalring (4l) totdat beide "0" waarden
overeenkomen op de schaal en de schaalring.
• Draai de schroef (3l) aan.
9. Draai, afhankelijk van de toepassing, de borgschroef (2l) zo aan
dat de slaglengte-instelknop nog kan worden gedraaid/ niet
meer kan worden gedraaid.
10. Plaats het deksel (1l) weer.
2l
1l
3l
L
4l
8.6 De pomp bedienen
Raadpleeg voor het bedienen van de pomp de paragrafen
Bediening en Onderhoud en indien nodig paragraaf Dia-
N.B.
gram voor het opsporen van storingen.
Gerelateerde informatie
9.1 Aan/uit schakelen
10.1 Algemene opmerkingen
11. Diagram voor het opsporen van storingen
8.7 Shutdown
Waarschuwing
Draag beschermende kleding (handschoenen en bril) bij
het werken aan de doseerkop, aansluitingen of leidingen!
Laat geen chemicaliën uit de pomp lekken. Zorg dat alle
chemicaliën op de juiste wijze worden verzameld en afge-
voerd!
Spoel indien mogelijk de doseerkop voordat u de pomp
N.B.
uitschakelt, bijvoorbeeld door water toe te voeren.
8.7.1 Uitschakelen/deïnstalleren
1. Schakel de pomp uit en koppel deze los van de voeding.
2. Maak het systeem drukloos.
3. Neem afdoende maatregelen om er voor te zorgen dat de
terugvloeiende doseervloeistof veilig wordt opgevangen.
4. Verwijder voorzichtig alle leidingen.
5. Deïnstalleer de pomp.
8.7.2 Reinigen
1. Spoel alle delen die in contact zijn geweest met het medium
zeer zorgvuldig:
• leidingen
• ventielen
• doseerkop
• membraan.
2. Verwijder eventuele resten chemicaliën uit het pomphuis.
8.7.3 Opslag
Opslag van de pomp:
1. Na het reinigen alle onderdelen zorgvuldig drogen en de
doseerkop en ventielen terugplaatsen, of
2. vervang de ventielen en membraan.
Zie paragraaf Onderhoud.
Gerelateerde informatie
8.7.2 Reinigen
10.1 Algemene opmerkingen
8.7.4 Afvoer
Afvoeren van de pomp:
•
Voer na het reinigen de pomp af in overeenstemming met de
relevante regelgeving.
Gerelateerde informatie
8.7.2 Reinigen
13. Het product afvoeren
283