5.1.1 Gecombineerd overdruk- en ontgassingsventiel
Het gecombineerde overdruk- en ontgassingsventiel (M) opent
wanneer er sprake is van een overmatige drukopbouw in het
doseersysteem en zorgt voor de constante ontgassing van het
hydraulische medium.
5.1.2 Membraanbeschermingssysteem (AMS)
Het membraanbeschermingssysteem (AMS) (9p) is voorzien van
een toetsenbord, dat is aangesloten op het doseermembraan. Het
doseermembraan oscilleert vrij in de doseerkop en kan niet
overmatig uitrekken als gevolg van een fout in het doseersysteem,
omdat het membraanbeschermingsventiel sluit wanneer een
dergelijke fout optreedt.
5.1.3 Dubbel membraansysteem/membraan lekkagedetectie
(optioneel)
Algemeen
Het zuigermembraan en de high-tech doseerpompen met driftvrije
membraanlekkagedetectie zijn uitgerust met het volgende:
•
Doseerkop met PTFE dubbel membraansysteem
•
Kogelkeerklep met ingebouwde contactmanometer.
Dubbel membraansysteem
Doseerpompen met een dubbel membraansysteem zonder
membraanlekkagedetectie hebben geen manometer. In dit geval is
de kogelkeerklep gemonteerd met een borgeenheid. Het ventiel kan
echter later worden uitgerust met een drukmanometer.
Kogelkeerklep
Om er voor te zorgen dat de membraanlekdetectie werkt en de
membranen beschermt, moet de ruimte volledig ontlucht worden.
Doseerkoppen met een dubbel membraan zijn uitgerust met een
kogelkeerklep (T) om te voorkomen dat lucht terugstroomt tijdens
het vul- en ontluchtingsproces (2u).
6s
S
5s
3u
4u
2)
2u
U
5u
3u
T
Contactmanometer
Pos.
Componenten
S
Contactmanometer
T
Kogelkeerklep
U
Aansluitstuk
Voor doseerkoppen met een dubbel membraan zonder
contactmanometer (geen membraanlekkagedetectie) is
2)
er een borgeenheid gemonteerd i.p.v. de contactmano-
meter.
270
Werkingsprincipe van membraanlekkagedetectie
De keerklep en de ruimte tussen de membranen is af-fabriek gevuld
met een scheidingsvloeistof (paraffine-olie). Ze zijn zo ingesteld dat
tijdens het opstarten op de testbank er altijd sprake is van een
hydraulisch gescheiden evenwicht tussen het ventiel en de
membraanspleet (de drukmanometer geeft "0" aan wanneer de
pomp draait en wanneer deze is gestopt).
Wanneer één van deze membranen breekt, penetreert het doseer-
of hydraulische medium in de spleet tussen de membranen en,
wanneer de kogel is verwijderd, in het ventiel. De systeemdruk
wordt dus uitgeoefend op het ventiel en de contactmanometer
wordt geactiveerd. Afhankelijk van het ontwerp van het systeem,
kan het elektrisch gescheiden reed-contact een alarmapparaat
aansturen of de pomp kan worden uitgeschakeld.
Het contact schakelt bij de vooringestelde druk, zoals weergegeven
in de onderstaande tabel:
Omschrijving/gebruik
Voor pompen van 16 tot 100 bar
Manometer 0 tot 100 bar
Voor pompen van 16 tot 100 bar
Explosieveilige manometer 0 tot 100 bar
Voor pompen tot 200 bar
Manometer 0 tot 200 bar
Voor pompen tot 200 bar
Explosieveilige manometer 0 tot 200 bar
Waarschuwing
De contactmanometer (Ex) in explosieveilige uitvoering
met schakelversterker moet worden gebruikt wanneer de
pomp is uitgerust met een explosieveilige motor.
Ingestelde druk
[bar]
10
10
10
10