Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Instellen Van Het Veiligheidsventiel; Nulpuntinstellingen (Dmh 281-288); Instellen Van Het Nulpunt Voor Systeemdrukken Van 100 Bar En Meer - Grundfos DMH 28X Series Installatie- En Bedieningsinstructies

Inhoudsopgave

Advertenties

8.4 Instellen van het veiligheidsventiel

Het veiligheidsventiel is ingesteld op een druk zoals gewenst door
de klant, of de nominale druk (maximale tegendruk). De
openingsdruk kan door de klant op een lagere waarde worden
ingesteld.
Openingsdruk van het veiligheidsventiel
Nominale druk van de pomp
[bar]
50
100
200
Instellen van de openingsdruk
Voor het instellen van de werkdruk, moet een manometer
worden geïnstalleerd in de persleiding en een scheidingsventiel
na de manometer.
Gebruik voor het instellen van het veiligheidsventiel,
- een schroevendraaier voor DMH 280.
- speciaal gereedschap voor DMH 281-288.
Instellen van de openingsdruk
Stel het veiligheidsventiel als volgt in:
1. Sluit het scheidingsventiel na de manometer.
2. Verwijder het deksel (1m) van het veiligheidsventiel.
3. Schakel de pomp in.
4. Stel het veiligheidsventiel in.
• DMH 280: Draai met een schroevendraaier langzaam de
stelschroef (2m) van het veiligheidsventiel rechtsom, totdat
de gewenste openingsdruk is verkregen.
• DMH 281-288: Draai met het speciale gereedschap
langzaam de stelmoer (2m) van het veiligheidsventiel
rechtsom, totdat de gewenste openingsdruk is verkregen.
1m
2m
Instellen van het veiligheidsventiel
282
Openingsdruk van het veilig-
heidsventiel
[bar]
55
110
210
Risico op beschadiging van de pomp of het systeem!
Wanneer het veiligheidsventiel is geblokkeerd, werkt
deze niet goed en kan deze een druk van enkele hon-
Voorzichtig
derden bar in de pomp of het systeem genereren.
Het veiligheidsventiel niet blokkeren tijdens de instel-
lingen!
5. Plaats het deksel weer op het veiligheidsventiel.
6. Open het scheidingsventiel na de manometer.

8.5 Nulpuntinstellingen (DMH 281-288)

8.5.1 Instellen van het nulpunt voor systeemdrukken tot 100
bar
Het nulpunt van de doseerpomp is af-fabriek ingesteld op een iets
lagere tegendruk dan de nominale druk van de pomp. Wanneer de
werktegendruk aanzienlijk afwijkt van deze waarde, zal een
aanpassing van het nulpunt resulteren in nauwkeurigere waarden.
Tegendruk bij het af-fabriek ingestelde nulpunt van de pomp
Nominale druk van de pomp
[bar]
50
100
8.5.2 Instellen van het nulpunt voor systeemdrukken van 100
bar en meer
De pomp kan niet draaien wanneer de slaglengte-instel-
knop volledig open is. Afhankelijk van de pompinstelling,
Voorzichtig
kan deze waarde al lager zijn dan 100 % op de schaal
voor de systeemdrukken van 100 bar en meer.
Instellen bereik ca. 20-100 %
Waneer de nominale druk van de pomp 100 bar of hoger is, dan is
de maximale doseerdoorstroming af-fabriek insteld op een
schaalwaarde van 100%. Het nulpunt is niet ingesteld. De
nulpuntdoseerdoorstroming wordt bereikt, afhankelijk van de
systeemdruk, bijv. al bij 20% op de schaal.
Instellen bereik ca. 0-80 %
U kunt een instelling maken, zodat een nul doseerdoorstroming
correspondeert met een schaalwaarde van nul, maar het niet
toegestaane bedrijfsbereik ligt dan binnen 100 % van de
schaalwaarde! Draai de slaglengte-instelknop volledig los voor een
maximale doseerdoorstroming en sluit deze vervolgens ca. 10 %.
Tegendruk bij het af-fabriek ingestelde nulpunt van de pomp
Nominale druk van de pomp
[bar]
200
Tegendruk bij het af-fabriek in-
gestelde nulpunt
[bar]
30
80
Tegendruk bij het af-fabriek in-
gestelde maximum punt
[bar]
160

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave