7.5.2 Uitvoeringen zonder netstekker
Waarschuwing
De pomp moet worden aangesloten op een externe duide-
lijk gelabelde netschakelaar met een contactspleet van 3
mm voor alle polen.
•
Sluit de motor aan op de voeding overeenkomstig de lokale
elektrische installatieregelgeving en aansluitschema zoals
aangegeven op het deksel van het
aansluitklemmencompartiment.
Waarschuwing
De gespecificeerde behuizingsklasse kan alleen worden
gewaarborgd wanneer de voedingskabel is aangesloten
met dezelfde beschermingsklasse.
Let op de draairichting!
Installeer om de motor te beschermen een motorbeveili-
ging of motorcontactor en stel het bimetaalrelais in op de
Voorzichtig
nominale motorstroom voor de beschikbare spanning en
frequentie.
8. In- / uitschakelen
8.1 Initiële start/volgende start
Waarschuwing
Houd bij het doseren van gevaarlijke media de betreffen-
de veiligheidsmaatregelen aan!
Draag beschermende kleding (handschoenen en bril) bij
het werken aan de doseerkop, aansluitingen of leidingen!
Leeg al het resterende medium uit de doseerkop in een
lekbak door het voorzichtig losschroeven van het zuigven-
tiel, voordat u de doseerkop, ventielen en leidingen verwij-
derd.
Het pomphuis mag uitsluitend worden geopend door per-
soneel dat is geautoriseerd door Grundfos!
Reparaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door ge-
autoriseerd en gekwalificeerd personeel!
Let op de doorstroomrichting van ventielen (aangegeven
Voorzichtig
door een pijl op het ventiel)!
8.1.1 Controles voor het opstarten
•
Controleer of de nominale spanning die op de typeplaat van de
pomp is vermeld correspondeert met de lokale situatie!
•
Controleer of alle aansluitingen goed zijn en draai deze aan
indien nodig.
•
Verifieer of alle doseerkopschroeven zijn aangedraaid met het
gespecificeerde aanhaalkoppel en draai deze aan indien nodig.
•
Controleer of alle elektrische aansluitingen juist zijn.
•
Draai de schroeven van de doseerkop diagonaalsgewijs aan
met een momentsleutel.
Aanhaalmomenten
Pomptype
DMH 280
DMH 281
DMH 283
DMH 285
DMH 286
DMH 287
DMH 288
Aandraaimoment
[Nm]
55-60
17-19
27-30
50-54
80-85
50-54
75-80
8.1.2 Olievulling
De pomp wordt in de fabriek gecontroleerd en de olie
wordt afgetapt voor verzending. Voeg voorafgaande aan
het opstarten de speciale olie toe die met de pomp is
meegeleverd.
N.B.
De zuigerflens wordt met olie gevuld voor het gemakkelijk
opstarten. De slaglengte-instelknop mag uitsluitend wor-
den ingesteld wanneer de tandwielolie is toegevoegd, an-
ders zal er olie lekken uit de zuigerflens.
1. Draai de olievulschroef (F) los en verwijder deze.
2. Vul langzaam de met de pomp meegeleverde hydraulische olie
in de olievulopening (F) totdat de olie de markering op de
oliedipstick bereikt.
3. Stel de slaglengte-instelknop (L) in op "0".
8.1.3 Vullen van de doseerkop voor de initiële start voor
systemen met positieve toeloop (DMH 281-288)
Waarschuwing
Houd bij het doseren van gevaarlijke media de betreffen-
de veiligheidsmaatregelen aan!
Draag beschermende kleding (handschoenen en bril) bij
het werken aan de doseerkop, aansluitingen of leidingen!
Als hulpmiddel voor de aanzuiging bij systemen met positieve
toevoer, kunt u de doseerkop vullen met doseermedium
voorafgaande aan de initiële start:
1. Schroef het persventiel (3b) los.
2. Voeg doseermedium toe aan de doseerkop (2).
3. Schroef het persventiel (3b) er weer in.
Let op de doorstroomrichting van het persventiel (aan-
N.B.
gegeven door een pijl op het ventiel)!
8.2 Opstarten/daaropvolgend opstarten van de DMH 280
Vul de doseerkop voor opstarten/daaropvolgend opstarten.
Wanneer de pomp niet start, ontlucht dan de zuigerflens, zie
Ontluchten van de zuigerflens.
Vullen van de doseerkop
I
1j
Z
Vullen van de doseerkop
Pos.
Onderdelen
1j
Slang
I
Ontluchtingsnippel
V
Ontluchtingsschroef
Z
Spuit
V
279