3.6 AR-besturingseenheid
Functies van pompen met elektronica:
•
knop "Continu bedrijf" voor functietest en ontluchting van
doseerkop
•
geheugenfunctie (slaat maximaal 65,000 pulsen op)
•
tweetraps "tank leeg"-signaal (bijv. via Grundfos "tank leeg"-
sensor)
•
Slagsignaal / voormelding leeg signaal (instelbaar), bijv. als een
feedback naar de regelkamer
•
doseercontrollerfunctie (alleen met sensor - optioneel)
•
membraanlekkagedetectie (alleen met sensor - optioneel)
•
instellingen beveiligd met toegangscode
•
afstandsbediening aan/uit
•
Hall-sensor
•
bedrijfsurenteller
•
motorbewaking.
Bedrijfsmodi:
•
handmatig
Slagfrequentie: handmatig instelbaar tussen nul en maximum
•
contactsignaalbesturing
Vermenigvuldigingsfactor (1:n) en deelfactor (n:1)
•
stroomsignaalbesturing 0-20 mA / 4-20 mA
Instelling van de slagfrequentie proportioneel aan het
stroomsignaal.
Weging van de stroomingang.
3.6.1 Ingangen en uitgangen
Ingangen
Contactsignaal
Stroom 0-20 mA
Afstandsbediening aan/uit
Twee-traps tank-leeg signaal
Doseerbesturing en membraanlekkagesensor
Uitgangen
Stroom 0-20 mA
Maximale belasting: 350 Ω
Maximale ohmse belasting: 50 VDC / 75 VAC,
Foutsignaal
0,5 A
Slagsignaal
Contacttijd/slag: 200 ms
Maximale ohmse belasting: 50 VDC / 75 VAC,
Voorleegmelding
0,5 A
AR-besturingseenheid fabrieksinstellingen
•
Ingangen en uitgangen: NO (normaal open)
of
•
ingangen en uitgangen: NC (normaal gesloten).
Maximale belasting: 12 V, 5 mA
Maximale belasting: 22 Ω
Maximale belasting: 12 V, 5 mA
Maximale belasting: 12 V, 5 mA
3.7 Benodigde energie
Voeding voor AC-spanning
Toegestane afwijking van nominale
Nominale spanning
230/400 V
240/415 V
115 V
Maximum toelaatbare netspanningsimpedantie
(0.084 + j 0.084) Ω (testen conform DIN EN 61000-3-11).
Deze details gelden voor 50 Hz.
3.8 Omgevings- en bedrijfsomstandigheden
•
Toegestane luchtvochtigheid: max. relatieve vochtigheid: 70 %
bij +40 °C, 90 % bij +35 °C.
De lokatie van de installatie moet overdekt zijn!
Voorzichtig
Niet buiten installeren!
3.8.1 DMH met motor gelabeld voor koelmiddeltemperatuur -20
°C ≤ T
≤ 40 °C
amb
•
Toelaatbare omgevingstemperatuur: 0 °C (standaard) tot +40 °C
(voor een installatiehoogte tot 1000 m boven zeeniveau)
•
Pompen met minimale T
amb
•
Toegestane opslagtemperatuur: -20 °C tot +50 °C.
3.8.2 DMH met motor gelabeld voor koelmiddeltemperatuur -20
°C ≤ T
≤ 55 °C en met rvs of PVDF als materiaal voor
amb
de doseerkop
•
Toelaatbare omgevingstemperatuur: 0 °C (standaard) tot +55 °C
(voor een installatiehoogte tot 1000 m boven zeeniveau)
•
Pompen met minimaal T
amb
•
Toegestane opslagtemperatuur: -20 °C tot +55 °C.
Bekijk het typeplaatje van de motor.
N.B.
Alleen pompen met AR-besturingseenheid
Maximum toelaatbare netspanningsimpedantie: 0,084 + j 0,084 Ω
(testen conform EN 61000-3-11).
waarde
± 10 %
± 10 %
± 10 %
-20 °C zijn op verzoek verkrijgbaar
-20 °C beschikbaar op aanvraag
265