02 Instrumenten, schakelaars en bediening
Verlichtingspaneel
Active Bi-Xenon Lights, ABL (optie)
02
Lichtbundel actieve/niet-actieve koplampen
De lichtbundels van de ABL-koplampen
draaien met het stuurwiel mee. De functie
wordt automatisch ingeschakeld bij het star-
ten van de motor en is te activeren/deactive-
ren met de knop op de middenconsole (zie
pagina 49).
52
Mistlichten
N.B.
De regels voor het gebruik van de mistlich-
ten verschillen van land tot land.
Mistlampen vóór (optie)
De mistlampen vóór zijn in te schakelen in
combinatie met het groot licht/dimlicht of de
stadslichten/parkeerlichten vóór en de achter-
lichten.
– Druk op de knop (2).
Het lampje in de knop (2) brandt, wanneer
u de mistlampen vóór hebt ingeschakeld.
Mistachterlicht
Het mistachterlicht is alleen in te schakelen
wanneer de koplampen branden wel of niet
gecombineerd met de mistlampen vóór.
– Druk op de knop (4).
Het controlelampje voor het mistachterlicht op
het instrumentenpaneel en het lampje in de
knop (4) branden, wanneer het mistachterlicht
is ingeschakeld.
Instrumentenverlichting
De instrumentenverlichting brandt, wanneer
de contactsleutel in stand II staat en de
verlichtingsdraaiknop (1) in een van de eind-
standen. De verlichting wordt bij daglicht au-
tomatisch gedimd en valt bij donker handma-
tig te regelen.
Rol het duimwiel (5) omhoog of omlaag voor
een fellere of zwakkere verlichting.