Controlelampjes
Storing in ABS
Als het lampje brandt, werkt het
systeem niet. Het normale rem-
systeem van de auto werkt dan
nog wel, zij het zonder ABS-rege-
ling.
– Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en zet de motor af.
– Start de motor opnieuw.
– Als het lampje echter blijft branden, moet u
de auto naar een erkende Volvo-werkplaats
rijden om het ABS-systeem te laten contro-
leren.
Storing in remsysteem
Als het lampje oplicht, is het rem-
vloeistofpeil mogelijk te laag.
– Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en controleer het peil in het rem-
vloeistofreservoir (zie pagina 190). Als het
peil lager is dan het MIN-streepje van het
remvloeistofreservoir, kunt u beter niet ver-
der rijden met de auto. Laat de auto naar
een erkende Volvo-werkplaats slepen om
het remsysteem te laten controleren.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening
Als de waarschuwingslampjes
voor het remsysteem en ABS te-
gelijkertijd branden, kan er een
storing in de remkrachtverdeling
zijn opgetreden.
– Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en zet de motor af.
– Start de motor opnieuw.
• Rijd verder als beide lampjes uitgaan.
• Als de lampjes echter blijven branden, moet
u het peil in het remvloeistofreservoir con-
troleren (zie pagina 190).
• Als de lampjes blijven branden ondanks dat
het peil van de remvloeistof in orde is, moet
u de auto uiterst voorzichtig naar een er-
kende Volvo-werkplaats rijden om het rem-
systeem te laten controleren.
• Als het peil lager is dan het MIN-streepje
van het remvloeistofreservoir dient u niet
verder te rijden met de auto. Laat de auto
naar een erkende Volvo-werkplaats slepen
om het remsysteem te laten controleren.
WAARSCHUWING
Als de waarschuwingslampjes voor het
remsysteem en ABS tegelijkertijd branden,
bestaat het gevaar dat de achtertrein bij
krachtig remmen gaat slippen.
Controle- en waarschuwingslampjes
Gordelwaarschuwing
Het lampje brandt als de bestuur-
der of de voorpassagier geen vei-
ligheidsgordel draagt of als ie-
mand op de achterbank de gordel
heeft losgenomen.
1
Te lage oliedruk
Als het lampje tijdens het rijden
oplicht, is de druk van de motoro-
lie te laag. Zet de motor onmiddel-
lijk af, controleer het motoroliepeil
en vul zo nodig bij. Als het lampje oplicht terwijl
het oliepeil in orde is, moet u contact opnemen
met een erkende Volvo-werkplaats.
Storing in uitlaatgasreinigingssysteem
Rijd de auto naar een erkende
Volvo-werkplaats om het systeem
te laten controleren.
Airbags (SRS)
Als het lampje tijdens het rijden
oplicht of blijft branden, is er een
storing in de gordelsluiting of in
het SRS-, SIPS- of IC-systeem
geregistreerd. Rijd de auto zo spoedig moge-
lijk naar een erkende Volvo-werkplaats om het
systeem te laten controleren.
1
Bij bepaalde motortypes is het lampje voor een
lage oliedruk niet in gebruik! Er verschijnt in
plaats daarvan een displaytekst (zie pagina 188).
02
45