WAARSCHUWING
Ga nooit naast de band staan terwijl de
compressor aan het pompen is. Let vooral
op de zijkanten van de banden. Bij barsten,
oneffenheden en dergelijke moet u de com-
pressor onmiddellijk uitschakelen. Onder
zulke omstandigheden moet u uw rit beëin-
digen. Neem contact op met een erkende
bandenreparateur.
– Koppel de luchtslang (4) van het ventiel los
en breng het ventieldopje weer aan. Haal
de kabel (5) uit de elektrische aansluiting.
Klap het oranje gedeelte (7) in de oorspron-
kelijke stand terug en zet de pal (6) vast.
Berg de bandenreparatieset op een veilige
plaats in de auto op.
– Leg zo spoedig mogelijk na de reparatie
ca. 3 kilometer af bij een snelheid van
80 km/h om ervoor te zorgen dat het af-
dichtmiddel de band goed afdicht.
WAARSCHUWING
Rijd nooit sneller dan 80 km/h wanneer u de
bandenreparatieset voor een noodrepara-
tie hebt gebruikt. Vervang de tijdelijk afge-
dichte band zo spoedig mogelijk (maximale
rijafstand 200 km).
Bandenspanning opnieuw controleren:
N.B.
Het oranje gedeelte (7) niet opklappen wan-
neer u alleen de compressor gebruikt voor
het bijvullen van lucht.
– Sluit de luchtslang (4) aan op het ventiel
van de band. Sluit de kabel (5) aan op
de 12V-aansluiting. Lees de spanning van
de compressor af. Als de bandenspanning
lager is dan 1,3 bar, is de band onvoldoen-
de afgedicht. Onder zulke omstandigheden
moet u uw rit beëindigen. Neem contact op
met een bandenreparateur.
– Als de bandenspanning hoger is dan
1,3 bar, moet u de band oppompen tot de
spanning die staat aangegeven op de ban-
denspanningsticker (zie pagina 155 voor de
positie). Als de bandenspanning te hoog is,
moet u lucht uit de band laten ontsnappen
met behulp van de reduceerklep (8).
– Schakel de compressor uit door de
knop (2) in stand 0 te zetten. Koppel de
luchtslang en de kabel los. Plaats het ven-
tieldopje terug.
– Leg de kabel (5) en de luchtslang (4) in het
zijvak (3) terug.
– Leg de bandenreparatieset onder de vloer
in de bagageruimte.
07 Wielen en banden
Provisorische bandenreparatie
BELANGRIJK
De compressor mag niet langer dan tien mi-
nuten achtereen werken. Laat de compres-
sor daarna afkoelen, omdat de kans op
oververhitting aanwezig is.
N.B.
Vervang de bus met afdichtmiddel en de
slang na gebruik.
07
167