Peil controleren
De olie moet binnen het gemarkeerde gebied op
de peilstok staan.
Oliepeil controleren bij een koude
motor:
– Veeg de peilstok schoon, voordat u gaat
meten.
– Controleer het oliepeil met de peilstok. De
olie moet tussen het MIN- en MAX-streepje
staan.
– Als de olie dichter bij het MIN-streepje ligt,
kunt u eerst 0,5 liter olie bijvullen. Vul bij
totdat de olie dichter bij het MAX-streepje
dan bij het MIN-streepje op de peilstok ligt.
Zie pagina 245–246 voor de aan te houden
hoeveelheid.
Oliepeil controleren bij een warme
motor:
– Parkeer de auto op een vlakke ondergrond,
zet de motor af en wacht ten minste
10–15 minuten zodat de olie naar het carter
terug kan lopen.
– Veeg de peilstok schoon, voordat u gaat
meten.
– Controleer het oliepeil met de peilstok. De
olie moet tussen het MIN- en MAX-streepje
staan.
Als de olie dichter bij het MIN-streepje ligt,
kunt u eerst 0,5 liter olie bijvullen. Vul bij totdat
de olie dichter bij het MAX-streepje dan bij het
MIN-streepje op de peilstok ligt. Zie
pagina 245–246 voor de aan te houden
hoeveelheid.
WAARSCHUWING
Mors geen olie op het hete uitlaatspruitstuk,
omdat er gevaar voor brand bestaat.
BELANGRIJK
Vul niet meer olie bij dan tot aan het MAX -
streepje. Het olieverbruik kan toenemen, als
u te veel olie in de motor giet.
09 Onderhoud en service
Oliën en vloeistoffen
Ruitensproeiervloeistof bijvullen
Positie van reservoir voor ruitensproeiervloeistof
De sproeiers van de voorruit en de koplampen
staan in verbinding met hetzelfde vloeistofre-
servoir. Giet tijdens de wintermaanden ruiten-
sproeier-antivries in het reservoir om te voor-
komen dat de vloeistof in de pomp, het reser-
voir en de slangen bevriest. Zie pagina 247
voor de hoeveelheden.
Gebruik tijdens de wintermaanden ruiten-
sproeier-antivries in het reservoir om te voor-
komen dat de vloeistof in de pomp, het reser-
voir en de slangen bevriest.
N.B.
Meng het antivries met water voordat u
koelvloeistof bijvult.
09
189