01 Veiligheid
Kinderen en veiligheid
01
Kinderen moeten comfortabel en
veilig zitten
De plaats van het kind in de auto en de vereis-
te uitrusting is afhankelijk van het gewicht en
de lengte van het kind (zie pagina 30 voor
meer informatie).
N.B.
De wettelijke bepalingen voor het vervoer
van kinderen in de auto verschillen van land
tot land. Ga na welke regels er in uw land
van kracht zijn.
Ongeacht leeftijd en lengte moeten kinderen
altijd met de gordel goed om in de auto zitten.
28
Laat kinderen nooit bij passagiers op schoot
zitten.
De veiligheidsuitrusting voor kinderen die
Volvo biedt, is afgestemd op het gebruik in uw
auto. Door het gebruik van originele Volvo-
onderdelen bent u er zeker van dat de bevesti-
gingspunten en bevestigingsonderdelen op de
juiste wijze zijn aangebracht en sterk genoeg
zijn.
Het volgende kan worden gebruikt:
• een kinderzitje/verhogingskussen op de
passagiersstoel, zolang de airbag aan de
passagierszijde gedeactiveerd
• een achterstevoren gemonteerd kinderzitje
op de achterbank dat tegen de rugleuning
van de voorstoel steunt.
Kinderzitje en gordelwaarschuwing
Als u een baby- of kinderzitje (achterstevoren)
op de passagiersstoel hebt aangebracht en
met de aanwezige veiligheidsgordel hebt vast-
gezet, wordt er niet altijd een gordelwaarschu-
wing gegeven. Controleer daarom altijd of de
gordel goed in de sluiting steekt, voordat u
wegrijdt!
1
Zie pagina 19 voor informatie over een geacti-
veerde/gedeactiveerde airbag (SRS).
Kinderzitjes en airbags
1
is.
Kinderzitjes en airbags gaan niet samen
Plaats een kind altijd op de achterbank als de
airbag aan de passagierszijde geactiveerd is
Als de airbag wordt geactiveerd, kan een kind
in een kinderzitje aan de passagierszijde ern-
stig letsel oplopen.
WAARSCHUWING
Personen kleiner dan 1,40 m mogen alleen
op de voorstoel plaatsnemen, wanneer de
airbag aan de passagierszijde gedeacti-
veerd is.
1
.