– Druk nogmaals op de knop LOCK om in
een dergelijk geval de achterklep te ver-
grendelen en in het alarm te betrekken.
N.B.
Als u van de knop LOCK gebruik maakt om
de achterklep te ontgrendelen zonder de
klep te openen, wordt de klep ca. 2 minuten
automatisch opnieuw vergrendeld.
1
Safelock-functie
Bij activering van de Safelock-functie zijn de
portieren niet meer van de binnenzijde te ope-
nen, als ze eenmaal vergrendeld zijn.
De Safelock-functie kan alleen van de buiten-
zijde worden geactiveerd door het bestuurder-
sportier met de sleutel of de afstandsbedie-
ning te vergrendelen. Alle portieren moeten
zijn gesloten, voordat u de Safelock-functie
kunt activeren. De portieren kunnen daarna
niet meer van de binnenzijde worden geo-
pend. De auto kan alleen van de buitenzijde
worden geopend met de sleutel in het be-
stuurdersportier of via de afstandsbediening.
De Safelock-functie treedt 25 seconden na
het sluiten van de portieren in werking.
1
Bepaalde landen
Safelock-functie en eventuele
alarmsensoren tijdelijk deactiveren
Als u de portieren van de buitenzijde wilt ver-
grendelen terwijl er iemand in de auto achter-
blijft (bijvoorbeeld tijdens de overtocht met
een veerverbinding), kunt u de Safelock-func-
tie tijdelijk deactiveren. U doet dat als volgt:
– Steek de sleutel in het contactslot, draai
deze naar stand II en vervolgens terug naar
stand I of 0.
– Druk op de knop (zie afbeelding).
Als de auto is uitgerust met alarm stelt u ook
de bewegings- en niveausensoren buiten wer-
king (zie pagina 109).
Het lampje in de knop licht op en blijft bran-
den, totdat u de auto met de sleutel of de
05 Sloten en alarm
Vergrendelen en ontgrendelen
afstandsbediening vergrendelt. Er verschijnt
een melding op het display zolang de sleutel in
het contactslot steekt. De volgende keer dat u
het contact van de auto inschakelt, worden de
sensoren en de Safelock-functie weer
geactiveerd.
WAARSCHUWING
Laat niemand in de auto zitten zonder eerst
de Safelock-functie te deactiveren.
05
105