Brandstofsysteem
Dieselmotoren zijn gevoelig voor verontreini-
gingen. Maak daarom alleen gebruik van die-
selolie van gerenommeerde oliemaatschappij-
en, die aan de kwaliteitseisen voor brandstof
voldoet. Giet nooit dieselolie van twijfelachtige
kwaliteit in de tank (zie pagina 249). De grote
oliemaatschappijen produceren ook speciale
dieselolie bestemd voor gebruik bij buitentem-
peraturen rond het vriespunt. Deze dieselolie
is dunner bij lage temperaturen en beperkt de
kans op vlokvorming in het brandstofsysteem.
Het risico van condens in de brandstoftank
neemt af, als u de tank altijd goed gevuld
houdt. Houd tijdens het tanken het gebied
rond de vulpijp goed schoon. Voorkom mor-
sen op gelakte oppervlakken. Maak als u ge-
morst hebt het gebied met water en zeep
schoon.
Wanneer u de tank leegrijdt
U hoeft geen speciale maatregelen te nemen,
wanneer u de brandstoftank hebt leeggere-
den. Het brandstofsysteem wordt automa-
tisch ontlucht, als de contactsleutel ca.
60 seconden lang in stand II staat voordat u
een nieuwe startpoging doet.
BELANGRIJK
Maak geen gebruik van de volgende diesel-
olieachtige brandstoffen: speciale toevoe-
gingen (dopes), scheepsolie, stookolie, RME
(biodiesel) of plantaardige olie. Dergelijke
brandstoffen voldoen niet aan de kwaliteits-
eisen die Volvo stelt en geven aanleiding tot
verhoogde vormen van slijtage en motor-
schade die niet worden gedekt door de ga-
ranties van Volvo.
BELANGRIJK
Bij modeljaar 2006 en hoger mag het zwa-
velgehalte maximaal 50 ppm zijn.
09 Onderhoud en service
Condenswater uit brandstoffilter
aftappen
Om motorstoringen tegen te gaan ontdoet het
brandstoffilter de brandstof van condensatie.
Houd u voor het aftappen van het condenswa-
ter aan de specificaties die in uw Service- en
garantieboekje staan aangegeven. Ook wan-
neer u vermoedt dat er verontreinigde brand-
stof is gebruikt, moet u het brandstoffilter af-
tappen.
BELANGRIJK
Sommige speciale toevoegingen verwijderen
het verzamelde vocht uit het brandstoffilter.
Dieselolie
09
187