4
Stel de parameters in.
Beschikbare bedieningshandelingen
3
AB
Selecteert een parameter.
CD
Past de waarde aan.
5
Druk op E.
Het scherm van stap 2 verschijnt opnieuw.
6
Druk op E.
7
Druk op F.
De camera keert terug naar de standby-stand.
u Let op
• Deze functie kan in sommige opnamestanden of in combinatie
met sommige andere functies niet worden gebruikt. (p.127)
• De werking van Digitaal voorbeeld bij stap 2 wordt
uitgeschakeld wanneer de transportstand is ingesteld
op [Opn. spiegel-omhoog-vergr.], [Meerdere opnamen]
of [Intervalopname].
• Afhankelijk van het toegepaste filter kan het opslaan van
opnamen langer duren.
t Memo
• Foto-opnamen kunnen in de weergavestand ook met digitale
filters worden verwerkt. (p.97)
86
Onttrokken kleur 1
Onttrokken kleur 1
Helderheidsinstelling
Annul.
Annul.
Voorbeeld
Voorbeeld
OK
OK
Overbelichtingscorrectie
Schaduwcorrectie
Vergroot het dynamisch bereik
en biedt een breder toonbereik
dat kan worden geregistreerd
door de CMOS-sensor en zorgt
voor minder overbelichte/
onderbelichte gebieden.
Stel de correctiefuncties in bij
[Instellingen D-range] in menu A2 of C2.
u Let op
• [Overbelichtingscorr.] kan niet worden ingesteld op [Aan]
wanneer de gevoeligheid lager is ingesteld dan ISO 200.
t Memo
• [Overbelichtingscorr.] in de stand C kan worden ingesteld
op [Auto] of [Uit].
Opnamen corrigeren
A2/C2
Instellingen D-range
Instellingen D-range
Overbelichtingscorr.
Overbelichtingscorr.
Schaduwcorrectie
Schaduwcorrectie