Bedieningselementen
1
1
2
3
4
5
9
0
a
b
10
1 Belichtingscorrectieknop (J)
Druk deze knop in om de belichtingscorrectiewaarde
te wijzigen. (p.65)
Druk hierop in de weergavestand om de laatste gemaakte
6
JPEG-opname ook in RAW-indeling op te slaan. (p.54)
2 Groene knop (M)
Voert een reset uit van de waarde die wordt gewijzigd.
7
3 Ontspanknop (0)
Druk deze knop in om opnamen te maken. (p.52)
Druk deze knop tijdens de weergavestand half in om over
te gaan naar de opnamestand.
4 Hoofdschakelaar
Hiermee zet u de stroom aan of uit of schakelt u naar
de stand C (video). (p.48, p.60)
8
Wanneer de camera wordt aangezet, komt deze in de stand
A (foto) en gaat het indicatielampje groen branden.
Wanneer de schakelaar op C wordt gezet, komt de camera
in de stand C en gaat het lampje rood branden.
c
5 E-knop aan voorzijde (Q)
Wijzigt de waarden voor camera-instellingen zoals
de belichting. (p.59)
d
U kunt de menucategorie wijzigen wanneer een menuscherm
wordt getoond. (p.23)
Gebruik dit, in de weergavestand, om een andere opname
e
te selecteren.
6 Uitklapknop flitser (1)
Indrukken om de ingebouwde flitser uit te klappen. (p.66)
f
7 RAW/Fx1-knop (X)
g
U kunt aan deze knop een functie toewijzen. (p.114)
Standaard wordt de functie die de bestandsindeling
h
(1x voor bestandsform.) tijdelijk wijzigt toegewezen.
8 Schakelaar scherpstelstand
Hiermee wordt de scherpstelmethode gewijzigd. (p.68)