Menu
Onderdeel
Actief AF-gebied
1
AF met
Live
Scherpe contouren
weergave
AF.S-instelling
A1
*1
AF-hulplicht
Autom. lichtmeting
Belichtingsfunctie
Bestandsindeling
JPEG-resolutie
Opname-
JPEG
instell.
kwaliteitsniveau
foto's
RAW-formaat
Kleurruimte
Overbelichtingscorr.
A2
Instellingen
D-range
Schaduwcorrectie
Ruisond. lange
sltrtijd
Ruisonder-
drukking
Ruisond. hoge ISO-
wrd
26
Selecteert het gebied waarin scherp wordt
*1
gesteld als opnamen worden gemaakt
met Live weergave.
Benadrukt de omtrek van het onderwerp waarop
*1
u scherp stelt en maakt het gemakkelijker om
de scherpstelling te controleren.
Stelt de prioriteit van acties in voor wanneer
0 volledig wordt ingedrukt.
Activeert het hulplicht tijdens autofocus
op donkere locaties.
Selecteert het gedeelte van de sensor dat
*1
moet worden gebruikt voor het meten van de
helderheid en het bepalen van de belichting.
Wijzigt tijdelijk de belichtingsstand als het moduswiel
*4
ingesteld is op een van de standen O t/m Q.
*1
Stelt de bestandsindeling van opnamen in.
*1
Stelt de opnamegrootte van JPEG-opnamen in.
Stelt de kwaliteit van JPEG-opnamen in.
*1
Stelt de RAW-bestandsindeling in.
Stelt de te gebruiken kleurruimte in.
Breidt het dynamisch bereik uit en voorkomt
*1
overbelichte gebieden.
Breidt het dynamisch bereik uit en voorkomt
*1
onderbelichte gebieden.
Selecteert de ruisonderdrukkingsinstelling voor
*1
het maken van opnamen met een lage sluitertijd.
Selecteert de ruisonderdrukkingsinstelling
voor het maken van opnamen met een hoge
*1
ISO-gevoeligheid.
Functie
Standaardinstelling
Pagina
Gezichtsherkenning
Uit
Scherpstellingsvoorkeuze
Aan
Meervlaks
–
JPEG
q
m
PEF
sRGB
Auto
Auto
Auto
Auto
p.71
p.69
p.65
p.120
p.55
p.86
p.59
p.64