8
Richt de afstandsbediening op de afstands-
bedieningssensor op de voorzijde van
de camera en druk de ontspanknop van
de afstandsbediening in.
t Memo
• De afstandsbediening kan worden gebruikt tot maximaal een
afstand van circa 4 m vanaf de voorzijde van de camera.
3
• Als u scherp wilt stellen met de afstandsbediening, stelt u dit
in bij [9 AF met afstandsbediening] in menu E2.
• Bij gebruik van de waterdichte afstandsbediening Remote
Control Waterproof O-RC1 kan het autofocussysteem worden
geregeld met de knop q op de afstandsbediening. De knop
r kan niet worden gebruikt.
Bracketing
1
Selecteer T in het scherm
van de transportstand en
druk op B.
2
Gebruik CD om T, 1 of U te selecteren.
Bracketing
T
1
Bracketing + Zelfontspanner
U
Bracketing + Afstandsbediening
Ga verder naar stap 6 wanneer T is geselecteerd.
3
Druk op G.
76
4
5
6
Bracketing
Bracketing
x3 x3
±0.3EV
±0.3EV
Annul.
Annul.
Reset
Reset
OK
OK
7
8
Selecteer de
bedieningsstand.
Druk op E.
Het scherm van stap 1 verschijnt opnieuw.
Stel het aantal opnamen en de bracketwaarde in.
Beschikbare bedieningshandelingen
Stelt het aantal opnamen in.
Q
Wijzigt de bracketwaarde.
R
Wijzigt de belichtingscorrectiewaarde.
J→R
M
Stelt de instelwaarde terug naar
de standaardinstelling.
Druk op E.
De camera keert terug naar de standby-stand.
Maak de opnamen.
Nadat opnamen zijn gemaakt, keert de camera terug naar
de standby-stand.
Bracketing
Bracketing
Zelfontspanner
Zelfontspanner
Annul.
Annul.
OK
OK
Bracketing
Bracketing
Afstandsbediening
Afstandsbediening
Annul.
Annul.
OK
OK