Belichtingscorrectie
De correctiewaarde kan worden ingesteld tussen -5 en +5 LW
(-2 en +2 LW in de stand C).
1
Druk op J en draai
vervolgens aan R.
e en de correctiewaarde worden
tijdens instelling getoond op het
statusscherm, Live weergave-
scherm en in de zoeker.
Beschikbare bedieningshandelingen
J
Start/beëindigt de wijziging van
de correctiewaarde.
M
Stelt de instelwaarde terug naar
de standaardinstelling.
t Memo
• Met Bracketing kunt u opnamen maken terwijl de belichting
Autom. lichtmeting
Selecteer het gedeelte van de sensor dat moet worden gebruikt
voor het meten van de helderheid en het bepalen van de
belichting bij [Autom. lichtmeting] van de menu's A1 en C1.
A Meervlaks
B Centraal
2 5 0
2 5 0
1/ 1/
F F
5.6
5.6
1600
1600
C Spot
99999
99999
t Memo
• In [5 Kopp. AE en AF-punt] van menu E1 kunnen het
automatisch wordt aangepast. (p.76)
Meet de helderheid in meerdere
verschillende zones van de sensor.
Op locaties met tegenlicht wordt in deze
stand de belichting automatisch
aangepast.
Meet de helderheid met een nadruk op het
midden van de sensor.
De gevoeligheid wordt groter in het midden
en ook in omstandigheden met tegenlicht
wordt geen automatische afstelling
uitgevoerd.
Meet de helderheid alleen in een beperkt
gebied in het midden van de sensor.
Bruikbaar wanneer het onderwerp klein is.
meetpunt en het AF-punt worden gekoppeld.
A1/C1
3
65