2
Druk op E.
3
Druk tweemaal op F.
De camera keert terug naar de standby-stand.
Als u 0 of h selecteert bij stap 1, ga dan verder met stap 4.
4
Druk op E en houd deze ingedrukt.
5
3
Selecteer het AF-gebied.
Gebruik het kader dat op de
monitor verschijnt om de positie
en grootte van het AF-gebied
te wijzigen.
Beschikbare bedieningshandelingen
ABCD
Wijzigt de positie van het AF-gebied.
Vergroot/verkleint de grootte van het
R
AF-gebied (als 0 is geselecteerd).
M
Zet het AF-gebied terug naar het midden.
6
Druk op E.
Het AF-gebied wordt ingesteld.
u Let op
• Als f wordt geselecteerd, dan werkt het gebruik van de
scherpstelvergrendeling (compositie-afstelling terwijl 0
half is ingedrukt) niet.
72
t Memo
• U kunt de camera ook zo instellen dat overgaan naar de
stand AF-gebied wijzigen door E ingedrukt te houden,
kan worden uitgevoerd met X of Y. (p.114)
• [Actief AF-gebied] is vast ingesteld op e in de stand R
en b, f, en p van de stand S.
AF-aanpassing
U kunt uw objectieven met behulp van het autofocussysteem
van de camera precies fijn afstemmen.
1
Selecteer [23 AF-aanpassing] in menu E4 en druk
op D.
OK
OK
Het scherm [23 AF-aanpassing] verschijnt.
2
Selecteer [Toepassen op alle] of [Toepassen op 1]
en druk op E.
Toepassen op alle
Toepassen op 1
3
Selecteer [Instelling] en pas
de waarde aan.
Dezelfde aanpassing wordt
toegepast op alle objectieven.
Slaat een instellingswaarde op voor
het gebruikte objectief. (Tot 20
waarden)
23 23 AF-aanpassing
AF-aanpassing
3 3
Toepassen op 1
Toepassen op 1
Instelling
Instelling
Individ. instell. resetten
Individ. instell. resetten
±0
±0
Annul.
Annul.
E4
±0 ±0
Opslaan
Opslaan