7 NUTTIGE VOORZIENINGEN
AUTOMATISCHE MODE
De automatische mode zorgt dat de zendontvanger de mode
kiest aan de hand van de frequentie en andere gegevens die
u invoert. Zo kunt u zich concentreren op het afstemmen
binnen een band, terwijl de zendontvanger de juiste mode
voor het afstembereik er bij zoekt. Om de automatische mode
te gebruiken, dient u eerst de gewenste frequentie/mode
combinaties te programmeren.
AUTOMATISCHE BOVENGRENSFREQUENTIES
•
De oorspronkelijke waarde voor alle bovengrens-
frequenties is 30 MHz USB (bovenste zijband).
•
De grensfrequenties kunnen slechts worden verschoven
(niet gewist).
•
De afstemfunctie die u kiest voor een bovengrens-
frequentie zal gelden voor alle frequenties onder die
waarde, tot en met de eerstvolgende lagere
grensfrequentie.
•
Elk van de grensfrequenties heeft een nummer. Hogere
nummers horen bij hogere grensfrequentie-waarden.
Bijvoorbeeld: Als grensfrequentie nummer 09 staat
ingesteld op 14,100 MHz, dan moet grensfrequentie
nummer 10 minstens 10 kHz hoger liggen dan
14,100 MHz. De laagste frequentie die u kunt kiezen voor
grensfrequentie nummer 10 is dus 14,110 MHz. Een
lagere frequentie zal niet worden geaccepteerd.
•
Frequenties boven de maximaal door de zendontvanger
te ontvangen frequentie kunnen niet worden vastgelegd.
•
U kunt maximaal 19 grensfrequenties instellen.
•
De automatische functiekeuze werkt niet en staat altijd
UIT in het bereik tussen de hoogste gekozen
bovengrensfrequentie en de maximale frequentie van de
zendontvanger.
Bijvoorbeeld: Als er 18 MHz CW is vastgelegd voor
grensfrequentie nummer 14 en 30 MHz USB voor het
volgende nummer 15, dan zal bij afstemmen op 18 MHz
of hoger de USB (bovenste zijband) worden gebruikt. Als
er daarentegen 18 MHz CW is vastgelegd voor
grensfrequentie nummer 18, wat de hoogste
grensfrequentie is, dan zal er bij afstemmen op een
frequentie onder de 18 MHz dus CW worden gekozen,
maar boven de 18 MHz blijft er dan ingesteld op CW,
aangezien de automatische functiekeuze daar niet meer
werkt.
Ga als volgt te werk voor het wijzigen van een bovengrens-
frequentie:
1 Druk op [MENU]+[ ], voor inschakelen.
•
Grensfrequentie nummer 00 wordt aangegeven.
AUTO
CW
2 Draai aan de M.CH/VFO.CH regelaar om in te stellen op
op de grensfrequentie die u wilt wijzigen.
AUTO
CW
N-48
3 Druk op de [ENTER] toets en voer dan de frequentie in
met de nummertoetsen. Desgewenst kunt u de frequentie
ook invoeren met de Afstemknop of de [UP] en [DWN]
toetsen op de afstandsbediening. Met de [UP] en
[DOWN] toetsen op het voorpaneel verandert de
frequentie in stappen van 1 MHz.
•
De aanduiding "– –.– – 0.00" verschijnt in het display
bij indrukken van de [ENTER] toets.
AUTO
USB
•
Het 10 kHz cijfer is het kleinste waarvoor u een
waarde kunt invoeren, dus elke bovengrens-frequentie
moet een veelvoud van 10 kHz zijn.
•
U dient vier cijfers in te voeren. Als u tijdens het
invoeren op de [ENTER] toets drukt, zullen er voor de
nog niet ingevoerde cijfers automatisch nullen worden
toegevoegd, waarmee de frequentiekeuze dan
compleet is.
•
Maakt u een vergissing bij het invoeren van de
frequentie, druk dan op [CLEAR], [ENTER] en voer
de gehele frequentiewaarde opnieuw in.
4 Druk op de [LSB/USB], de [CW/–R] of [FSK/–R] toets of
de [FM/AM] toets om de mode bij deze bovengrens-
frequentie te kiezen.
5 Herhaal de stappen 2 t/m 4 voor elk van de
grensfrequenties die u wilt wijzigen.
6 Druk op de [CLR] toets om deze mode te verlaten.
•
Als u de zendontvanger UIT schakelt voor u op [CLR]
drukt, gaan alle ingevoerde gegevens verloren.
TOEPASSING VAN DE AUTOMATISCHE MODE
U kunt de automatische functiekeuze AAN en UIT schakelen
via menu-nummer 34 (AUT.MODE). De oorspronkelijke
instelling is UIT. Ook wanneer de automatische mode
ingeschakeld is, kunt u nog altijd de afstemfunctie handmatig
omschakelen met een druk op de betreffende MODE toets op
het voorpaneel. Voor het automatisch omschakelen van de
mode moet u bij het afstemmen een grensfrequentie
overschrijden.
De automatische mode zal niet werken als u van afstemband
wisselt door indrukken van de [UP] en [DOWN] toetsen. In
plaats daarvan zal dan automatisch via het geheugen worden
ingesteld op de laatst gebruikte mode voor de gekozen
afstemband. U kunt echter de automatische mode ook
inschakelen voor het gebruik van de [UP] en [DOWN]
toetsen, door de 1MHz interval-functie AAN te schakelen.
Bij de SSB enkele-zijband mode met de automatische mode
UIT geschakeld, zal de zendontvanger automatisch de LSB
onderste zijband kiezen voor frequenties onder de 9,5 MHz
en de USB bovenste zijband voor frequenties boven de
9,5 MHz, mits u voor het overschrijden van de 9,5 MHz de
Afstemknop of de [UP]/[DWN] toetsen op de microfoon
gebruikt. Dit zal ook gelden bij gebruik van de [UP] en
[DOWN] toetsen. Voor alle afstemfuncties geldt, dat de
automatische mode de RIT of XIT frequentieverschuiving zal
negeren. De automatische mode zal ook niet werken wanneer
u een frequentie invoert met de nummertoetsen op het
voorpaneel.