05_PA LHD Dutch:PA eng 5.qxd
E050102AUN
Terugschakelen
Wanneer u snelheid moet minderen, in
druk verkeer, tijdens het rijden op hellin-
gen, verkeerslichten enz. moet worden
teruggeschakeld voordat het motor
toerental te laag is. Het terugschakelen
vermindert de kans op afslaan en geeft
eenbetere accelleratie bij het versnellen
van de autow. Wanneer het voertuig naar
beneden rijdt op stijle hellingen, helpt het
terugschakelen om een veilige snelheid
te houden en het verlengt de levensduur
van de remmen.
E050200AUN
Goede rijpraktijken
• Haal nooit een auto uit versnelling en
laat het nooit vrijlopen tijdens de afdal-
ing. Dit is extreem gevaarlijk. Laat de
auto altijd in versnelling.
• Rijd niet met de voet constant op de
rem. Dit kan veroorzaken dat het rem-
systeem oververhit raakt. Beter is bij
het naar beneden rijden op een (lange)
helling de snelheid te verminderen en
terug te schakelen naar een lagere
versnelling.
11/22/2010
3:41 PM
Page 11
• Verminder snelheid voor het schakelen
naar een lagere versnelling. Hierdoor
wordt een te hoog motortoerental en
eventueel schade aan de motor
voorkomen.
• Pas de snelheid aan bij de rijom-
standigheden. Dit geeft u veel betere
beheersing van uw auto.
• De auto moet volledig stilstaan voordat
u probeert te schakelen naar de
achteruit versnelling. De versnellings-
bak kan anders schade oplopen. Voor
correct naar achteruit schakelen moet
de auto volledig stil staan, na het
volledig intrappen van de koppeling de
pook in neutraal gedurende drie sec.
en daarna naar R (achteruit) schake-
len.
• Wees vooral voorzichtig bij het rijden
op een gladde ondergrond. Let in dat
geval vooral op bij het remmen, gas-
geven en schakelen. Op een glad
wegdek kan een abrupte snelhei-
dsverandering leiden tot verlies van
grip van de aangedreven wielen, waar-
door u de controle over uw auto kunt
verliezen.
Het besturen van uw voertuig
WAARSCHUWING
• Gebruik altijd veiligheidsgordel!
Bij een ongeval heeft een inzit-
tende minder kans om (ernstig)
letsel op te lopen.
• Vermijdt hoge snelheden tijdens
het nemen van bochten of bij het
draaien.
• Maak geen snelle stuurwielbe-
wegingen, zoals scherpe baan-
wisselingen of snelle, scherpe
bochten.
• Het risico om over de kop rollen
neemt toe met de voertuigsnel-
heid.
• Verlies van controle van het voer-
tuig gebeurt vaak indien twee of
meer wielen van de weg afraken
en de bestuurder probeert te cor-
rigeren om de weg weer op te
gaan.
• In het geval dat uw voertuig de
verharde weg verlaat, pas dan de
snelheid en stuurgedrag aan.
• Overschrijdt nooit aangegeven
snelheidslimiet.
5 11