4 Voorbereiding en bediening
Resultaat
4.8 Patiënt bewaken
94
NL
MEDUMAT Standard
Afhankelijk van de voorinstelling in het operatormenu gaat het
apparaat naar een van de volgende modi met de voor de
patiëntgroep vooringestelde beademingsparameters
"14.1.9 Fabrieksinstellingen noodgevalmodi en
beademingsmodi", pagina
•
IPPV
•
BiLevel + ASB (alleen bij geactiveerde optie BiLevel + ASB)
Bij geactiveerde optie Capnografie laat het apparaat
afhankelijk van de voorinstelling in het operatormenu een
manometer- of een curveweergave zien
"6.3.8 Voorinstellingen patiënt", pagina
De beademing wordt in de RSI-modus uitgevoerd.
Tijdens de beademing moet u de patiënt voortdurend bewaken.
Het beademingsverloop kunt u aan de hand van de manometer, de
beademingscurven en de getoonde meetwaarden op het display
van het apparaat aflezen
(voorbeeld)", pagina
Alle weergegeven meetwaarden voor flow, tidaal volume of
minuutvolume hebben betrekking op de standaard
lichaamstemperatuur en de omgevingsdruk (BTPS (Body
Temperature and Pressure, saturated): volume bij actuele
omgevingsdruk en 37 °C bij 100 % verzadigd vochtig gas).
Hoge luchtwegweerstanden, bijv. ten gevolge van obstructies van
de luchtwegen of bij externe hartmassage, kunnen naargelang
beademingsmodus het adem-minuutvolume veranderen.
Bij vermindering van de compliance van de longen reageert het
apparaat bij volumegecontroleerde beademing met een verhoging
van de beademingsdruk tot de ingestelde drukgrens bij een
constant beademingsvolume. Daarna daalt het toegediende
volume.
2
249):
(zie "3.3.2 Beademingsmodus
27).
(zie
(zie
137).