3. Wanneer thoraxcompressies automatisch moeten worden
uitgevoerd: met middelste navigatieknop wisselen naar
of
Wanneer thoraxcompressies handmatig moeten worden
uitgevoerd: met middelste navigatieknop wisselen naar
4. Wanneer in de fase waarin geen hartmassage wordt
uitgevoerd, beademingsslagen worden geactiveerd:
triggerniveau verhogen en/of PEEP verlagen.
of
Wanneer de trigger niet of niet vaak genoeg activeert en geen
compressies worden herkend: triggerniveau verlagen en/of
PEEP verhogen.
5. Wanneer de patiënt weer een spontane ademhaling heeft:
hartmassage beëindigen.
of
Modus CPR CCSV met de CPR-toets
Resultaat
De beademing wordt in de modus CPR CCSV uitgevoerd.
4 Voorbereiding en bediening
Screenshot mit
ausgewähltem
annuleren.
MEDUMAT Standard
.
.
2
NL
89