Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

"6.3.8 Voorinstellingen Patiënt", Pagina - Weinmann MEDUMAT Standard 2 Gebruiksaanwijzing

Beademingsapparaat
Verberg thumbnails Zie ook voor MEDUMAT Standard 2:
Inhoudsopgave

Advertenties

Wanneer de optie Flowmeting + ASB niet is geactiveerd: bij een
ingestelde PEEP-waarde > 0 mbar moet de patiënt door zijn
spontane ademinspanning een onderdruk van ten minste -
1,3 mbar onder de ingestelde PEEP-waarde produceren, om
een inspiratorische trigger van het apparaat te activeren.
Wanneer de optie Flowmeting + ASB niet is geactiveerd:
wanneer geen PEEP-waarde is ingesteld (PEEP-waarde = 0),
moet de patiënt een onderdruk van ten minste -0,8 mbar
produceren, om een inspiratorische trigger te activeren. Stel bij
het gebruik van geassisteerde beademingsmodi veilig dat de
patiënt voldoende ademinspanningen vertoont. Als dit niet het
geval is, dan kan de trigger-gevoeligheid worden verhoogd
door een PEEP-waarde > 2 mbar in te stellen. Mocht de patiënt
dan ook niet in staat zijn een trigger te activeren, dan moet de
verplichte frequentie dienovereenkomstig hoog worden
gekozen om een voldoende beademing van de patiënt te
waarborgen.
Wanneer de optie Flowmeting + ASB is geactiveerd, kunt u de
inspiratorische trigger onafhankelijk van de PEEP instellen.
Bij een wissel naar de CPR-modus zet het apparaat de PEEP-
waarde automatisch op 0 mbar.
Bij een wissel van de CPR-modus naar een andere
beademingsmodus wisselt het apparaat automatisch van de
vooringestelde pMax-waarde voor CPR naar de vooringestelde
pMax-waarde voor alle andere beademingsmodi
"6.3.8 Voorinstellingen patiënt", pagina
De beademingsparameters zijn onderling afhankelijk.
Voorbeeld: pMax is altijd groter dan de PEEP-waarde.
7 Beschrijving van de modi
137).
MEDUMAT Standard
(zie
2
NL
149

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor Weinmann MEDUMAT Standard 2

Inhoudsopgave