•
De functie ASB dient voor drukondersteuning van een
onvoldoende of uitgeputte spontane ademhaling. De patiënt
kan zonder beperking spontaan ademen, maar wordt door het
apparaat ondersteund bij zijn ademarbeid.
De modus CPAP + ASB wordt uitsluitend gebruikt bij patiënten
met voldoende spontane ademhaling.
De druk wordt in principe aan het einde van de expiratie (PEEP)
ingesteld. Indien nodig kan de drukondersteuning (
worden ingeschakeld. Met behulp van de inspiratorische en
expiratorische triggers kan de beademing individueel worden
afgestemd op de patiënt. De inspiratorische trigger geeft de
gevoeligheid voor het activeren van een drukondersteuning aan.
De expiratorische trigger bepaalt, wanneer het apparaat de
drukondersteuning afbreekt. Zodoende kunnen indirect het
toegediende volume en de inspiratietijd worden ingesteld.
De ingestelde maximale beademingsdruk (pMax) waarborgt de
veiligheid van de patiënt.
7.3.5 aPCV-modus
Gevaar voor hyperventilatie!
Bij gebruik van de aPCV-modus kan de CO
bloed van de patiënt afnemen en de patiënt letsel toebrengen.
Bewaak de patiënt permanent.
Gevaar voor Air Trapping!
Bij gebruik van de aPCV-modus kan lucht in de long van de patiënt
worden ingesloten. Dit leidt tot een verminderde gasuitwisseling
en kan de patiënt letsel toebrengen.
Bewaak de luchtwegdruk permanent.
Gevaar voor een intrinsieke PEEP!
Door een te korte expiratie kan de druk aan het einde van de
expiratie langzaam stijgen en de patiënt letsel toebrengen.
Stel de drukbegrenzing correct in.
Bewaak de patiënt permanent.
7 Beschrijving van de modi
-concentratie in het
2
MEDUMAT Standard
Δ
pASB)
2
NL
155