15.3.6
K
ETELROTATIE
De ketelrotatie functie kan de start/stop-volgorde voor de cascadeketels wijzigen.
De parameter Module_Rotatie_Interval stelt het aantal dagen in waarna de reeks wordt bijgewerkt. Wanneer Mo-
dule_Rotatie_Interval is ingesteld op 0, is de ketelrotatie uitgeschakeld.
Wanneer de parameter Module_Rotatie_Interval wordt bijgewerkt, worden de rotatiedagen van de ketel die nog
over is naar de nieuwe instelling Module_Rotatie_Interval geïnitialiseerd.
Wanneer bijvoorbeeld Module_Rotatie_Interval = 5, is de startvolgorde (x is de laatste boiler):
Dagen
Start/Stop volgorde
1-2-3-4-5..x
Dag 0-5
2-3-4-5..x-1
Dag 5-10
3-4-5..x-1-2
Dag 10-15
4-5..x-1-2-3
Dag 15-20
5..x-1-2-3-4
Dag 20-25
Met parameter Eerste_Start_Module wordt de huidige afhankelijke geselecteerd die de eerste is die moet starten
in de reeks. Wanneer de ketels worden geroteerd, wordt de parameter Eerste_Start_Module automatisch afhan-
kelijk van de volgende bijgewerkte. Wanneer ketelrotatie is uitgeschakeld, wordt de parameter Eerste_Start_Mo-
dule teruggezet naar 0.
Wanneer de Eerste_Start_Module handmatig wordt gewijzigd, zal de besturing alle vragen van de cascaderege-
laar wissen. Hierna start de cascade-vraaggeneratie met de nieuwe selectie voor Eerste_Start_Module.
15.3.7
V
OLGENDE AFHANKELIJKE DIE DE SELECTIE START
Wanneer de cascade Module_Rotatie_Interval is gepasseerd, voert de besturing de cascaderotatie uit. Op dit
moment is de volgende beschikbare ketel op basis van de huidige Eerste_Start_Module geselecteerd.
Een afhankelijke brander is beschikbaar wanneer de brander automaat aanwezig is op de communicatie bus en
de automaat niet wordt geblokkeerd door een fout.
Wanneer de brander niet beschikbaar is, wordt deze brander overgeslagen als de volgende Eerste_Start_Module.
Relevante variabelen
Specifieke parameters
Module_Rotatie_Interval (84)
Eerste_Start_Module (149)
15.4 Cascade Foutafhandeling
15.4.1
C
V
ASCADE
ORSTBESCHERMING
Vorstbescherming op een cascade is actief op twee niveaus:
1.
Vorstbescherming voor brander cascade
De functie 'Vorstbescherming' voor een brander cascade is gerelateerd aan de temperatuur van de ketelsensor.
Wanneer de aanvoer-/retourtemperatuur van de Managing ketel lager zijn:
Cascade_Frost_ Protection:
Cascade_Frost_Protection
+5 °C (41 °F)
2.
Vorstbeveiliging op ketel
Als laatste beveiliging kunnen de ketels door de regelaars in het volgende geval gedwongen worden om te bran-
den.
Als de toevoer-/retourtemperatuur van de ketel daalt onder 5 °C (41 °F) start de ketel op minimaal vermogen en
blijft branden totdat de laagste waarde van zowel toevoer- als retourtemperaturen hoger zijn dan 15 °C (59 °F).
Specifieke parameters
Cascade vorstbescherming
Temperatuur voor vorstbescherming
Niveau
(Standaard) Waarde Bereik
2: Installateur
2: Installateur
De cascade CV-/systeempomp en de algemene pomp van de Managing ke-
tel worden gestart.
Cascade warmtevraag is geactiveerd; de algemene pompen van alle cascade
ketels worden gestart.
Vraag met Setpoint Cascade_Frost_Protection laat de ketels starten met
branden totdat de retourtemperatuur van de Managing ketel hoger is dan
Cascade_Frost_Protection +5 °C (41 °F).
Niveau
(Standaard) Waarde Bereik
15 ºC (59 ºF)
2: Installateur
E93.1607.900.A CB CH handleiding
5
0 ... 30
(0: uitgeschakeld)
1
1 ... 8/16
10 ... 30 ºC (50 ... 86 ºF)
99