15.4.2
N
OODMODUS
Ketel storing in de sturende ketel
Als de sturende ketel in storing staat kunnen de afhankelijke ketels blijven branden mits de parameters hierop
ingesteld zijn. In de noodmodus wordt het Setpoint van het systeem ingesteld op het Noodmodus_Setpoint (in-
stelbaar via het installatiemenu) Alle cascadeketels gaan dan op dit Setpoint branden.
OPMERKING: de standaard instelling is 70°C. Denk erom dat de juiste temperatuur wordt geprogrammeerd.
Specifieke Parameters
Noodmodus toestaan
Noodmodus Setpoint
Ontluchten actief
Voor een juiste werking van de noodmodus dienen de volgende parameters in de sturende ketel ingesteld te
worden (via het installateurs wachtwoord):
-
Module Cascade parameter no. 72: "Noodmodus toestaan" moet op JA zijn ingesteld
- Module Cascade parameter no. 74: " Noodmodus Setpoint " moet op de juiste temperatuur worden ingesteld.
- Ketel parameter no. 139: "ontluchten actief" moet op NEE zijn ingesteld.
OPMERKING: deactiveer niet de ontluchten functie voordat het systeem is afgeregeld en de ketels zijn afgesteld.!
Als de sturende ketel wordt gereset vanuit een vergrendelende storing worden alle cascade automaten opnieuw
automatisch geinitialiseerd.
15.4.3
C
ASCADE COMMUNICATIE VERLIES
De brander besturing van de Managing ketel weet hoeveel afhankelijken er in het systeem aanwezig moeten
zijn. Het totale aantal ketels wordt ingesteld in parameter 147. Bij het inschakelen van het systeem moet de stu-
rende ketel alle afhankelijke ketels binnen 60 seconden detecteren.
Wanneer niet alle afhankelijke ketels worden gedetecteerd, geeft de besturing de waarschuwing CC_Loss_Com-
munication weer. Wanneer de communicatie met een van de afhankelijke ketels tijdens het gebruik verloren gaat,
zal de besturing na 60 seconden de CC_Loss_Communication-waarschuwing weergeven, wat puur informatief is
en de besturing niet blokkeert.
16 SYSTEEM TEST
Voor het testen van het systeem met vaste ventilatortoerentallen kan een systeemtest worden geactiveerd via het
Installatiemenu. Via de systeemtest kan de ketel worden gestart zonder dat CV of WW vraag aanwezig is. De
systeemtest heeft prioriteit.
De volgende modi zijn beschikbaar:
Systeem-testmodus
0
Niet actief
1
Alleen ventilator
2
Laagvermogen
3
Ontstekingsvermogen
4
Hoogvermogen
5
CV Max
6
Maximale temp fout
7
Laag water beveiliging 1 fouttest
8
Laag water beveiliging 2 fouttest
Voordat u de systeemtestmodi uitvoert, moet u eerst controleren of de warmte ook kan worden afgevoerd. Merk
op dat tijdens deze modus de toevoertemperatuur hoger kan worden dan 95 ºC (203 ºF). Wanneer deze tempera-
tuur is bereikt, schakelt de ketel UIT.
Wanneer de toevoertemperatuur afkoelt tot 90 ºC (194 ºF), start de ketel opnieuw.
Tijdens de systeemtest staan de ketel en de systeempomp AAN.
Omdat de ketel op vaste vermogens zal werken, is er geen Setpoint-regeling actief.
Ook vlam herstel is niet actief tijdens de systeemtest. Alle andere veiligheidsfuncties blijven wel actief.
De systeemtest stopt automatisch na 10 minuten, waarna het systeem verder gaat met de normale afhandeling
van de vraag. Wanneer de systeemtestmodus tijdens een actieve systeemtest wordt gewijzigd, wordt de 10 minu-
ten timer opnieuw gestart.
100
Level
(Default) Value
Installateur Ja
Installateur 70 ºC (158 ºF)
Installateur Ja
Beschrijving
Systeem testmodus niet actief
De ventilator gaat op maximale snelheid draaien zonder de ketel op te starten
De ketel start en nadat de ontstekingsperiode is voltooid blijft de ketel op mini-
maal vermogen branden
De ketel start en blijft op ontstekingsvermogen branden
De ketel start en nadat de ontstekingsperiode is voltooid blijft de ketel op maxi-
maal vermogen branden
De ketel start en nadat de ontstekingsperiode is voltooid blijft de ketel op een
beperkt hoog vermogen (ingesteld met parameter CH_ max_ power) branden.
Simuleert de Max_Temp_Error
Simuleert de LWCO_1_ Fout
Simuleert de LWCO_2_ Fout
E93.1607.900.A CB CH handleiding
Range
Parameter
Ja/Nee
20 - 90 °C (68 - 194 °F)
Ja/Nee
Module Cascade parameter 72
Module Cascade parameter 74
Ketel parameter 139