11 ELEKTRISCHE INSTALLATIE
11.1 Algemeen
De ketel heeft een netaansluiting van 230 VAC 50Hz nodig.
De bekabeling naar de connectoren wordt ingevoerd via de kabelwartels op onderkant van de ketel.
LET OP: Alvorens er aan de elektrische circuits van de ketel wordt gewerkt, dient deze te worden uitge-
schakeld en de elektrische voeding te worden afgesloten.
Elektrische bekabeling moet worden aangebracht conform alle van toepassing zijnde voorschriften.
Elektrische werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd door een vakbekwaam service-engineer, op-
geleid en bevoegd tot het uitvoeren van werkzaamheden aan elektrische installaties conform alle van
toepassing zijnde voorschriften.
Het is niet toegestaan om de interne bedrading van de fabrikant te wijzigen.
Een reservezekering is op de behuizing van de brander automaat aanwezig.
11.2 Aansluiting netvoeding
De ketel is voorzien van een netsnoer met randaarde.
De steker van de ketel moet altijd bereikbaar zijn.
De voedingskabel moet worden vastgezet door de kabelwartel aan de onderzijde van de ketelbehuizing
vast te draaien.
Gebruik bij een flexibel snoer krimp-adereind hulzen op elk draadeinde voor de klemaansluitingen.
De minimale doorsnede van de draden in de netvoedingskabel is 1,0 mm
Aangezien het een stationair apparaat is zonder middelen voor het loskoppelen van de netvoeding, moet
een contactscheiding in alle polen worden aangebracht die volledige ontkoppeling onder spanningscate-
gorie III biedt. (Steker aangesloten op een wandcontactdoos voldoet hieraan).
11.3 Elektrische aansluitingen
Hoogvermogen externe ontstekingstransformator
Er is een aparte aansluiting voor een externe ontstekingstransformator in de kabel-
boom, in de nabijheid van de brander automaat en is gelabeld "High power ignitor".
Zie § 5.1 "Accessoires" voor het bestelnummer van de externe ontstekingstransfor-
mator.
Bij levering is dit onderdeel voorzien van gedetailleerde montage instructies.
LAAGSPANNING AANSLUITINGEN
NETSPANNING AANSLUITINGEN
E93.1607.900.A CB CH handleiding
2
.
53