Het schema hieronder toont het gedrag van de 3-wegklep en ketel pomp gedurende één hele cyclus van de
ontluchtingscyclus met een DAir_Repeation_OnOff ingesteld op 2.
HW Stand
3-weg klep
CV Stand
3-weg klep
Ketel
pomp AAN
Ketel
pomp UIT
Relevante variabelen:
Specifieke parameters
Ontluchting config
Configuratie voor de ontluchtingsfunctie
Status ontluchting
Huidige toestand van de ontluchtingsfunctie.
Ontluchting herhaling tellen
Aan/Uit herhalingsteller voor een ontluch-
tingscyclus
Ontluchtingscycli
Aantal ontluchtingscycli.
7.17 Automatische vulsystemen
Als er een automatisch vulsysteem is geïnstalleerd, mag deze niet voor onbepaalde tijd worden opengelaten. Een
continue toevoer van vers water kan het systeem beschadigen (vers water brengt vers zuurstof in het sys-
teem). Het wordt aanbevolen om na een korte periode na de installatie van de ketel in een verwarmingssysteem,
de automatische toevoerklep te sluiten.
Wanneer er gebruik wordt gemaakt van een automatisch vulsysteem voor de installatie dient een aantal voor-
zorgsmaatregelen te worden genomen, zoals het installeren van een watermeter, waardoor de hoeveelheid toe-
gevoerd water geregistreerd wordt. Dit om eventuele lekkages tijdig te signaleren. De toevoer van grote hoeveel-
heden vers en zuurstofrijk water (bij lekkage), kan tot schade leiden aan de verwarmingsinstallatie met alle bijbe-
horende onderdelen.
7.18 Waterdruk
Allereerst moet de installatie volgens alle geldende voorschriften en standaards ontworpen en gebouwd worden,
inclusief de voorgeschreven veiligheidsventielen. Deze laatste zijn direct van invloed op de drukregeling van de
ketel: houdt de maximumdruk altijd onder de openingsdruk van het veiligheidsventiel.
Sensor
In de ketel bevindt zich een waterdruksensor. Met deze sensor is de minimumdruk in de ketel 1,0 bar en de
maximumdruk 6,0 bar (sensorwaarden). Normaal behoort de waterdruk tussen 1,5 en 2,0 bar te liggen.
De druksensor schakelt de ketel uit zodra de waterdruk beneden 0,7 bar komt, en weer aan wanneer de waterdruk
toeneemt tot boven 1,0 bar. Deze waarden zijn instelbaar via de ketelbesturing.
Hogedruksystemen (bijvoorbeeld in hoge gebouwen)
Als er hogere drukken dan 6,0 bar in het verwarmingssysteem optreden, is de beste oplossing om het systeem
van de ketel te scheiden door middel van een platenwisselaar.
26
1
ste
cyclus
Niveau
2: Installateur
1: Gebruiker
2: Installateur
2: Installateur
E93.1607.900.A CB CH handleiding
2
de
cyclus
1
ste
cyclus
(Standaard)
Reeks
Waarde
1
0: 24 uur pomp
1: Ontluchten
2: Uitgeschakeld
-
-
2
0 ... 255
3
0 ... 255