KETEL
Overstort-
ventiel
7.5 Overstort ventiel.
De ketel heeft geen intern overstortventiel. Deze dient in de aanvoerleiding nabij de ketel te worden geplaatst.
Als meerdere ketels in een cascadeopstelling worden geplaatst dient elke ketel zijn eigen overstort te hebben.
Het is aan te bevelen om deze te plaatsen in een T-stuk.
Het verdient aanbeveling om twee serviceafsluiters te plaatsen in de aanvoer- en retourleiding naar de ketel,
zodat de ketel zo nodig kan worden geïsoleerd van het systeem. Zorg ervoor dat de overstort is geplaatst tussen
de ketel en de serviceafsluiters. De waarde en maatvoering van de overstort dient door de installateur te worden
bepaald en moet voldoen aan alle van toepassing zijnde eisen/voorschriften.
7.6 Terugslagklep.
In alle CB-ketels is een terugslagklep geïnstalleerd in de gas-lucht mengbuis direct voor de brander. Deze terug-
slagklep voorkomt rookgasrecirculatie. De terugslagklep vermindert ook stand-by verliezen. Dit geeft een hoger
thermisch rendement.
De sifon moet altijd tot de rand
toe met water gevuld worden,
alvorens deze weer op de ke-
tel wordt gemonteerd.
Expansievat
Aftap (afsluiter)
Service afsluiters
EHS.T0501.100
E93.1607.900.A CB CH handleiding
7.3 Aanvoer- en retouraansluitin-
gen
Gebruik T-stukken voor het extern monteren
van het overstortventiel en de ketel ontluch-
tings afsluiter t.b.v. het onderhoud aan de ke-
tel. We adviseren om twee service-afsluiters te
plaatsen onder de ketel in de aanvoer- en re-
tourleiding. Dit om de ketel onafhankelijk van
het verwarmingssysteem te kunnen afsluiten
en eventueel te ontkoppelen.
Bij toepassing van een systeempomp moet
deze ALTIJD in de retourleiding van het sys-
teem worden aangebracht.
Gebruik geen chloorhoudende las- en/of sol-
deerhulpmiddelen voor het aansluiten van de
CV-leidingen.
7.4 Het expansievat
De capaciteit van het expansievat moet gese-
lecteerd worden op basis van de totale capaci-
teit van het verwarmingssysteem en de stati-
sche druk. Het advies is om het expansievat in
de retourleiding van het verwarmingssysteem
te installeren. Het kan eventueel gecombi-
neerd worden met de ketel-ontluchtings-afslui-
ter. Zie de tekening.
21