Voor schades, die zijn ontstaan als gevolg van onjuiste opvolging van de montage-instructies, is Eco HS niet aan- sprakelijk. Voor eventuele reparaties en servicedoeleinden dienen uitsluitend originele EHS-onderdelen te worden gebruikt. Auteursrechten op deze handleiding zijn eigendom van ECO Heating Systems Groningen B.V. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Lees de volgende instructies aandachtig voordat de ketel wordt geïnstalleerd.
TECHNISCHE GEGEVENS S 400 CV EN S 550 CV Tabel technische specificaties. Algemeen CE 0063 BS3806 CE-Product ID nummer Afmetingen (h x b x d) 161,7 x 73,6 x 122,5 Categorie II2L3B/P B23, B23P; C13X, C33X, C43X, C53, Toestelcategorie C63X, C83X Type toestel Waterinhoud toestel liter...
Pagina 8
Type toestel Emissie rookgas G25, G20 min-max 9,0-9,0 rookgas G31, G30, B/P min-max 10,0-10,5 klasse [EN483/ EN15420] Rookgastemperatuur bij 20°C buitentemperatuur °C Max. rookgas volume 207,8 285,7 Toegestane weerstand afvoersysteem Toegestane weerstand afvoersysteem met CDDV Installatie Maximale aanvoertemperatuur °C drukverlies waterzijdig bij ∆T = 20 K mbar drukverlies waterzijdig bij ∆T = 25 K mbar...
Tabel technische specificaties ERP. Technische specificaties volgens de Europese ERP (Energy Related Products) richtlijn. Senator 400 Senator 550 Type Toestel: Ketel met rookgascondensor: Lagetemperatuur verwarmingsketel: B11-ketel: Ruimte verwarmingstoestel met WKK: Combinatie verwarmingstoestel: Eenheid: Waarde Waarde Nominale warmteafgifte. Warmteafgifte (P4) bij 60-80⁰C 30% van de Nom.
Belangrijkste kenmerken Het SENATOR toestel is standaard geconfigureerd voor aardgas G25 De toegepaste gassoort moet voldoen aan de Europese Standaard EN 437. Het zwavelgehalte moet binnen de grenzen van de Europese Standaard vallen, met een maximale piekwaarde van 150 mg/m en een jaarlijks gemiddelde waarde van 30 mg/m Ketelbesturing omvat: ...
Veiligheidsvoorzieningen ter preventie van interne rookgasrecirculatie De warmtewisselaar van de Senatorketel bevat twee branders. De luchttoevoeren van beide branders zijn in de ketel op elkaar aangesloten, waardoor de installateur slechts één luchttoevoer naar de ketel dient aan te sluiten. De besturing maakt het mogelijk, dat slechts één brander in bedrijf is, terwijl de andere brander niet brandt. Wan- neer in deze situatie de weerstand over het rookgasafvoerkanaal (te) groot is, bestaat de mogelijkheid dat de rook- gassen in de branderkamer van de niet-actieve brander terechtkomen.
Omschrijving van de belangrijkste ketelonderdelen 1. Ventilator De ventilator is een compacte eenheid: motor en schoepenhuis zijn een integraal onderdeel en kunnen als eenheid worden vervangen. De ventilator wordt door de ketelregeling in toerental gevarieerd, waardoor het modulerende karakter van het toe- stel verkregen wordt.
7. Terugslagklep Tussen de ventilator en de brander is een terugslagklep gemonteerd. Deze dient als extra veiligheid, naast de elek- tronische beveiligingen, om recirculatie van de rookgassen te voorkomen. 8. Warmtewisselaar Deze bestaat uit een aantal gewikkelde spiralen van gladde roestvaststalen ovale buis. De rookgassen worden tussen de wikkelingen van de spiralen door geperst;...
ACCESSOIRES EN UITPAKKEN VAN DE KETEL. Accessoires Afhankelijk van de geselecteerde wijze van besturing van het centrale verwarmingssysteem en het type ketel kun- nen de volgende onderdelen besteld en geleverd worden met de ketel: Benaming Bestel nr. E04.016.585 Buiten temperatuursensor 12 kΩ bij 25°C E04.016.304 Externe aanvoersensor t.b.v.
INSTALLATIE VAN DE SENATOR KETEL Algemeen Het toestel is voorzien van een krimpfolieverpakking met trekbanden en is bevestigd op een speciale onderpallet. Het is met bouten vastgezet op deze onderpallet. Dit geheel is nogmaals voorzien van krimpfolieverpakking. Verwijder deze verpakking pas nadat het toestel op de uiteindelijke plaats van bestemming is. Maak vervolgens de bouten los waarmee het toestel op de pallet verankerd is.
Voor de stookruimte gelden de volgende richtlijnen: • De ventilatie van de technische ruimte dient te voldoen aan alle van toepassing zijnde eisen/voorschriften, ongeacht of de ketel afhankelijk of -onafhankelijk van de buitenlucht is aangesloten. • De rookgasafvoer dient te worden aangesloten op een buitenmuur- of dakdoorvoer. De luchttoevoer kan van buiten komen of uit de stookruimte zelf.
Montage van de ketel Voordat de ketel kan worden gemonteerd en aangesloten op de (bestaande) installaties, dient de installateur de diverse aansluitingen te ontwerpen en te dimensioneren. • Aansluiting van de rookgassen • Aansluiting van de luchttoevoer • Aansluiting van de aanvoer- en retourleidingen •...
Aansluiting condensafvoer De condensafvoer is gelegen aan de achterkant van de ketel, in het midden van de onderzijde en bestaat uit een ¾” flexibele slangaansluiting. Sluit deze leiding aan op het rioleringssysteem. Gebruik voor het aansluiten van de condensafvoer al- leen kunststof materialen, geen metalen buizen en/of hulpstukken.
Overdruk/overstort ventiel De Senator -ketel heeft geen eigen overdrukventiel. Dit moet apart aangebracht worden in de aanvoerleiding van de ketel en bij voorkeur in de directe nabijheid van de ketel. Wanneer meerdere ketels in cascade worden opge- steld, dient elke ketel zijn eigen overdrukventiel te krijgen. Ons advies is om “service”-afsluiters aan te brengen, zodat bij service en onderhoudswerkzaamheden de ketel eenvoudig kan worden afgekoppeld van het bestaande systeem.
Installeren van een filter en/of vuilafscheider Installeer altijd een filter en vuilafscheider in SYSTEEM MET VUILAFSCHEIDER de retouraansluiting van de ketel, zodanig VUIL- dat het ketelwater vrij is van eventuele rom- WATERTOEVOER AFSCHEIDER mel/deeltjes. Bij toepassing van een filter NAAR KETEL(S) dient deze wekelijks gecontroleerd te wor- den.
6.11 PVC-leidingen in het systeem Wanneer er kunststof leidingen in het verwarmingssysteem zijn toegepast, dienen het ketelcircuit en het verwar- mingscircuit van elkaar gescheiden te worden met behulp van een platenwisselaar. Door diffusie (van de kunststof) kan lucht in het systeem(water) binnendringen. Denk erom dat kunststof leidingen vaak worden toegepast bij vloer- verwarmingssystemen.
systemen met hogere druk (bijv. in hoge gebouwen) Wanneer drukken hoger dan 4,0 bar optreden in het verwarmingssysteem, is de beste oplossing om een platen- wisselaar toe te passen. De keteldruk kan dan onder de 4,0 bar blijven en de waterdrukregeling met sensor blijft ongewijzigd.
HYDRAULISCHE GRAFIEKEN Waterdrukval Senator 1200 1000 debiet (m³/u) Waterdrukval Senator 1200 1000 debiet (m³/u) • De ontwerpdebieten moeten voor een ∆T tussen 25 K en 20 K gekozen worden • De pomp dient per project geselecteerd te worden en is niet standaard met de ketel meegeleverd. E93.1301NL.E Senator...
ROOKGASAFVOER- EN LUCHTTOEVOERSYSTEEM Algemeen Het toestel dient door een vakbekwaam installateur volgens alle van toepassing zijnde eisen/voorschriften ge- plaatst en geïnstalleerd te worden. De totale weerstand van de luchttoevoer en de rookgasafvoer dient een drukval van 200 Pa niet te overschrij- den.
Uitsteekhoogtes op een plat dak Hoogte A Dit is de hoogte van de luchttoevoer. De opening dient afgedekt te worden ter voorkoming van regeninslag. Wanneer de rookgasafvoer en de luchttoevoer worden aangebracht op een platte dakconstructie, dient de inlaat tenminste 60 cm boven het dakoppervlak te liggen èn tenminste 30 cm boven het maximale sneeuwniveau.
C63 certificering Ketels zijn in het algemeen gecertificeerd met hun eigen rookgasmaterialen. Wanneer een ketel als type C63 is gekeurd, betreft de keuring een gesloten ketel zonder bijbehorende aan- of afvoeren. Geïnstalleerde aan- en af- voeren dienen functioneel te zijn en te voldoen aan alle van toepassing zijnde normen en voorschriften. Het toege- paste materiaal moet bestand zijn tegen condensvorming en overdruk en minimaal van temperatuurklasse T120 zijn.
8.7.2 EERSTANDSTABEL CONCENTRISCHE ROOKGASAFVOER EN LUCHTTOEVOER De CDDV is voor ECOHS gekeurd in combinatie met de Senator 400 en 550 hierbij is de weerstand van één speci- fieke concentrische dak doorvoer gemeten. De waarden hieronder genoemd gelden dan ook alleen voor deze CDDV.
8.7.3 A: P OORBEELD ARALLEL SYSTEEM Voorbeeldberekening: TOEVOERLUCHT MOET SCHOON ZIJN EN GEEN WATER BEVATTEN. GEBRUIK EEN GAAS / NET WANNEER HET RISICO BESTAAT DAT VUIL DOOR DE KETEL KAN WORDEN AANGEZOGEN. Ketel type: Diameter: 200 mm. Aantal Pa totaal Rechte leiding m¹...
8.7.4 B: E OORBEELD NKELPIJPSSYSTEEM VOOR ALLEEN ROOKGASAFVOER Voorbeeldberekening: TOEVOERLUCHT MOET SCHOON ZIJN EN GEEN WATER BEVATTEN. GEBRUIK EEN GAAS / NET WANNEER HET RISICO BESTAAT DAT VUIL DOOR DE KETEL KAN WORDEN AANGEZOGEN. Ketel type: Diameter: 180 mm. Aantal Pa totaal Rechte leiding m¹...
8.7.5 C: P OORBEELD ARALLEL SYSTEEM MET LUCHTTOEVOER DOOR DE WAND Voorbeeldberekening: drukval horizontaal T-stuk is gelijk aan een 45° bocht TOEVOERLUCHT MOET 1.5m SCHOON ZIJN EN GEEN WATER BEVATTEN. GEBRUIK EEN GAAS / NET WANNEER HET RISICO BESTAAT DAT VUIL DOOR DE KETEL KAN WORDEN Drukval over ZORG ERVOOR DAT DE...
8.7.6 D: P (CDDV). OORBEELD ARALLEL SYSTEEM MET CONCENTRISCHE DAKDOORVOER Voorbeeldberekening geldt alleen voor de door ECOHS Toevoerlucht moet schoon zijn geleverde CDDV. en geen water bevatten. Gebruik een gaas / net wan- neer het risico bestaat dat vuil door de ketel kan worden aan- gezogen.
8.7.7 2 D: P (CDDV). OORBEELD ARALLEL SYSTEEM MET CONCENTRISCHE DAKDOORVOER Voorbeeldberekening geldt alleen voor de door ECOHS Toevoerlucht moet schoon zijn geleverde CDDV. en geen water bevatten. Gebruik een gaas / net wan- neer het risico bestaat dat vuil door de ketel kan worden aan- gezogen.
Parallel en enkelpijpssysteem bij een schuin dak verbindingspijp plakplaat hellend dakdoorvoer rook- deur gaskanaal luchtinlaat dak- doorvoer bocht 90° ventilatierooster condenswaterafvoer Parallel en enkelpijpssysteem bij een plat dak verbindingspijp plakplaat plat dak dakdoorvoer rook- gaskanaal deur luchtinlaat dak- doorvoer bocht 90° ventilatierooster condenswaterafvoer E93.1301NL.E Senator...
ELEKTRISCHE INSTALLATIE Algemeen Alle elektrische bekabeling is aangesloten op een connector, die in een houder is geplaatst. De connector kan uit de houder worden genomen zonder dat de bedrading wordt losgemaakt. De elektrische aansluitingen zijn aange- bracht naast het scherm en zijn toegankelijk via het klepje aan de voorkant na losdraaien van de schroef, aange- geven op de figuur: Voer de voedingskabels vanaf de ingang aan de achterkant langs de linker kabelgoot naar de voedingsaansluitin- gen en pomprelais.
Stekkeraansluitingen Op de ketel, zie de afbeelding hieronder, zijn de volgende aansluitmogelijkheden aanwezig. Gebruik voor voltages van 110-250 V de linkergoot en voor lage voltages de rechtergoot. BUITEN EXTERNE BOILER- TEMP.- AANVOER- SENSOR SENSOR SENSOR thermostaat 9 10 11 12 19 20 21 22 23 24 34 35 36 ALGEMENE...
Aansluiting elektrische voeding en ketelpomp P1, 230V/1~ of 400V/3~ • Sluit de voeding aan op het aansluitblok boven in het toestel, vlak achter de kabelinvoeren. Zie de tekening hieronder. • Een 230V/1~pomp moet op het relais naast de connectoren van de elektrische voeding worden aangeslo- ten, volgens de bovenste figuur hieronder.
Zekeringen Er zijn vier zekeringen, te vinden op de printplaten: twee op elke printplaat. zekering nr. gebruik voor waarde type Pomp 1 250 VAC 5AT H 5 AT keramische zekering Pomp 2 / driewegklep Geschakelde voeding 250 VAC 5AT H 5 AT keramische zekering Gaskraan Pomp3...
Pagina 40
19-20 STORINGSMELDING BOVEN OF POMP AAN/UIT Dit contact is N.O. (max. 230 VAC, 0,8 A Normaal Open). Als de ketel in storing staat, is dit contact gesloten. Dit contact kan ook worden gebruikt om een pomp met separate stuuringang aan/ uit te zet- ten;...
Sensoren In de Senatorketel zijn de volgende temperatuursensoren gemonteerd (S1 en S2 rechtsachter op de warmtewisse- laar en toegepast voor elke brander): Aanvoer temperatuursensor (oranje bedrading) Retour temperatuursensor (groene bedrading) Externe aanvoertemperatuursensor Boiler temperatuursensor (indien aangesloten) Buitentemperatuursensor (indien gemonteerd) Rookgassensor (witte bedrading) (S3’) als S3 niet aangesloten is wordt de gemiddelde waarde van S1 boven en S1 onder genomen en deze waarde wordt weergegeven!
GEBRUIKERSINTERFACE 10.1 Bedieningspaneel met scherm Er zijn twee bedieningspanelen, die boven elkaar zijn geplaatst. Het bovenste scherm correspondeert met de brander van de bovenste warmtewisselaar en wordt de “master” genoemd. Dit paneel stuurt de gehele ketel aan. Bij een vergrendelende storing van de bovenste brander, wordt door het onderste paneel de ketelbesturing over- genomen (automatisch).
Display geeft bericht van 2x20 tekens weer gedurende drie druk: ▲ seconden. Bericht kan worden geprogram- meerd. Voorbeeld: Eco Heating Systems Groningen NL druk: ▼ Display geeft drie seconden lang het volgende weer: - Keteltype druk: ◄► - Tijd, datum en dag...
Pagina 48
BEVESTIGEN VAN VERANDERINGEN Als veranderingen zijn aangebracht in één van de negen onder- staande menu’s, dient de gebruiker deze veranderingen te beves- tigen m.b.v. de ENTER-knop. Om te voorkomen dat per ongeluk wijzigingen worden aangebracht, gebeurt het volgende: Stap 1 : De gebruiker drukt op ENTER om te bevestigen of op [MENU] om zonder wijzigingen het menu te verlaten.
10.3 Scherm tijdens bedrijf Gedurende normaal bedrijf geeft het display van de ketel de volgende tekst weer. In de hiernavolgende beschrij- ving worden de diverse schermen tijdens normaal bedrijf behandeld. Display bij CV WARMTEVRAAG Warmtevraag type: Actuele status: v r a a g >...
10.4 Monitorschermen Gedurende normaal bedrijf en stand-by kunnen de [◄] en [►] knoppen worden gebruikt om informatie van de ketel weer te geven, waaronder gemeten temperaturen, instellingen en informatie. In de hiernavolgende beschrijving wordt uitgelegd, welke waarden kunnen worden weergegeven. Als er geen knop wordt ingedrukt gedurende 2 mi- nuten, keert het scherm terug naar het statusscherm.
Pagina 51
SCHERM C a s c . t o e w i j z 0=MASTER, 1..11 = SLAVE(S) C a s I n f 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 A B Aantal, prioriteit en status van de ketels in de cascade. BESCHRIJVING "CASCINFO"...
10.5 Servicefunctie In de hiernavolgende beschrijving wordt het gebruik van de servicefunctie behandeld. Bedieningsscherm: : G e e n r a a g > > > : 1 2 3 . 4 ° C ( 1 2 3 . 4 ° C ) Druk 3 seconden op [SERVICE] knop.
10.6 Schornsteinfeger-functie In de hiernavolgende beschrijving wordt het gebruik van de Schornsteinfeger functie behandeld. LET OP: Deze functie is alleen van toepassing voor Duitsland en kan worden geactiveerd met behulp van een parameter (P5 BK). De standaard fabrieksinstelling voor deze functie is “UITgeschakeld”. Het doel van deze functie is een eenvoudige bediening voor de Duitse "Schornsteinfegers"...
10.7 Programmeren in standby De standbyfunctie Het programmeren van de instellingen van het toestel wordt op het bedieningspaneel van de bovenbrander ge- daan, dit is het linkerpaneel. Voor het wijzigen van instellingen van de ketel zonder interactie met de besturing, wordt de ketel in standby gezet.
10.9 Instellingen In de hiernavolgende beschrijving worden de verwarmings- en warmwaterinstellingen behandeld. LET OP: De warmwaterinstellingen worden alleen weergegeven als de ketel als een indirect warmwater- of als een direct warmwatertoestel is geprogrammeerd. Zie parameter P4 AA voor de juiste ketelconfiguratie. Bedieningsscherm: : K e t >...
Tapwatertemperatuur normaal bedrijf/dag: (P4 AA = 1/2) I n s t e l i n g ° C Dit is de tapwatertemperatuur instelling, die actief is tijdens de ingestelde tapwaterperioden. Tapwatertemperatuur nachtverlaging: (P4 AA = 1/2) n a c h t v e r l a g i n g °...
Pagina 57
CV-PROGRAMMA. Per dag kunnen drie perioden worden geprogrammeerd (periode 1, 2 en 3). Tijdens deze perioden gebruikt de ketel de normale CV- en warmwaterinstellingen. Buiten deze perioden zijn de verlaagde tem- peratuurinstellingen actief. Als er geen tijd is geprogrammeerd, wordt de betreffende periode overgeslagen. (Voor- beeld maandag periode 3 geen tijd geprogrammeerd >...
Pagina 58
WARMWATERPROGRAMMA > > > vervolg van vorige bladzijde met CV deel < < < Warmwater programmatijden instellen: P r o g r a m m a M a a 0 6 : 0 0 - 2 3 : 0 0 Druk op [►] om door de waarden op de onderste regel te bladeren.
LEGIONELLAPROGRAMMA Het legionellaprogramma van de ketel kan alleen worden gebruikt als de ketel is geprogrammeerd als een “indi- rect” toestel of als een “direct’” warmwater toestel. Alleen deze configuraties kunnen gebruik maken van de dag en tijdsinstelling van het legionella programma. Zie de hiernavolgende beschrijving. De standaard fabrieksinstelling voor deze functie is “UIT-geschakeld”.
10.11.2 RAFIEK STOOKLIJN HOOFDINSTELLINGEN STOOKLIJN - hoofdinstellingen P5 AD - Aanvoertemp. bij lage buitentemperaturen P6 BC - Parallelle verschuiving P5 AF - Aanvoertemp. bij hoge buitentemperaturen BUITENTEMPERATUUR P5 AE P5 AC buitentemperatuur hoog buitentemperatuur laag P5 AC Minimale buitentemperatuur stooklijn °C Bij deze minimale buitentemperatuur wordt de maximale aanvoertemperatuur ingesteld.
10.11.3 RAFIEK STOOKLIJN EXTRA INSTELLINGEN STOOKLIJN - extra instellingen P6 BA - max. aanvoertemp. P6 BB - stooklijn nachtverschuiving P5 AH - Warm weer uitschakeling P2 HA - Buitensensor hysterese P5 AG - min. aanvoertemp. BUITENTEMPERATUUR P5 AG Minimale instelling stooklijn °C De instelling kan nooit lager worden dan de ingestelde aanvoertemperatuur in parameter P5 AG.
10.11.4 CHERM In de hiernavolgende beschrijving worden de stooklijninstellingen behandeld. Bedieningsscherm: : K e t > > > : 1 2 3 . 4 ° C ( 1 2 3 . 4 ° C ) Druk op [MENU] Kies "Stooklijn" met [◄] & [►] en druk op [ENTER] Hoofdmenu scherm: H o o f d m e n u S t o o k l...
10.12 Controleren van de bedrijfshistorie In de hiernavolgende beschrijving wordt het uitlezen van de bedrijfshistorie behandeld. Bedieningsscherm: : K e t u i t > > > : 1 2 3 . 4 ° C ( 1 2 3 . 4 ° C ) Druk op [MENU] Kies "Bedrijf"...
10.13 Controleren van de fouthistorie In de hiernavolgende beschrijving wordt het uitlezen van de fouthistorie behandeld. Bedieningsscherm: : K e t > > > : 1 2 3 . 4 ° C ( 1 2 3 . 4 ° C ) Druk op [MENU] Selecteer "Fouthisto"...
10.14 Instellen van de onderhoudsspecificaties LET OP: De standaard fabrieksinstelling voor deze functie is “UITgeschakeld”. ONDERHOUDSINSTELLINGEN De ketel kan zo worden geprogrammeerd dat er een automatische onderhoudsmededeling verschijnt. Er kunnen drie criteria worden geprogrammeerd. Een onderhoudsmededeling wordt weergegeven nadat: * Een bepaalde datum is bereikt. * Een aantal branduren is bereikt.
Pagina 66
Van vorige bladzijde Scherm: Mededeling op bepaalde datum activeren. O n d e h o u d m o d u s D a t u m Druk op [►] om in te stellen: De datum voor de onderhoudsmededeling. Druk op [◄] om terug te keren naar het criteria keuzemenu.
Pagina 67
Van vorige bladzijde Scherm: Mededeling na aantal branduren activeren. O n d e r h o u d m o d u s A a n t a l D r . u r e n Druk op [►] om in te stellen: Het aantal branduren voor de onderhoudsmededeling.
10.15 Instellen van de gebruikersblokkering In de hiernavolgende beschrijving wordt het instellen van de gebruikersblokkering behandeld. De standaard fa- brieksinstelling voor deze functie is “UITgeschakeld”. Het "GEBRUIKERSBLOKKERING" menu. In dit menu kan de ketel worden vergrendeld. 0 = TOEGANKELIJK 1 = VERGRENDELD Als de ketel toegankelijk is, kan de gebruiker het menu ope- nen door op de [MENU] knop te drukken en worden alle schermen toegankelijk.
10.16 Het instellen van de parameters op het bedieningspaneel van de ketel De functies van de ketelregeling zijn in de elektronica vastgelegd door middel van parameters. De waarden en instellingen hiervan kunnen door een vakbekwaam en opgeleid service-engineer geprogrammeerd worden met behulp van een computer (laptop), de juiste software en een interfacekabel.
Pagina 70
Bedieningsscherm: : K e t > > > : 1 2 3 . 4 ° C ( 1 2 3 . 4 ° C ) Druk op [MENU] Kies "Parameter" met [◄] & [►] en druk op [ENTER] Parameter menu: I n s t a l a t e u s c o d e...
Pagina 71
Menu A: Verwarming c P r b ° C Cascade ketels aanvoertemperatuurregeling instellen. Deze parameter is de proportionele band van de ingestelde CV- aanvoertemperatuur PER ketel van de totale cascadeopstelling en van de externe (cascade) sensor. Menu A: Verwarming l n t S e c Cascade ketels aanvoertemperatuurregeling instellen.
Pagina 72
Menu B: Warm water e g i o t e m p ° C Legionellafunctie van de ketel. Deze parameter is de ingestel- de warmwatertemperatuur tijdens legionellabedrijf van de ketel. Menu B: Warm water e g i o h y s t °...
Pagina 73
Menu B: Warm water W W d e c l n t 2 3 2 0 0 S e c Functie voor de directe warmwaterketel. Deze parameter is de integratietijd van de ingestelde WW temperatuur van de ketel. Menu B: Warm water W W d e c O f °...
Pagina 74
Menu C: Cascade t r a Functie voor de cascadeopstelling van de ketel(s). Deze parameter geeft aan of er een externe extra ketel aan de Master is gekoppeld. Aansluiten op de Master via connectie 21-22. Menu C: Cascade C a s E n k / M a Functie voor de cascadeopstelling van de ketel(s).
Pagina 75
Menu D: Algemeen x K o e l T M i n Functie voor het instellen van de maximale nadraaitijd van de ventilator (maximaal 10 minuten). 0 = Uitschakelen Menu D: Algemeen T e m p O p D i Functie voor het instellen van de weergave van de (gemeten) temperaturen in het display van de ketel.
10.17 Foutcodes display In de hiernavolgende beschrijvingen worden de diverse storingen van de ketel behandeld. LET OP: Voordat een storing van de ketel wordt gereset, moet altijd de ketel, het verwarmingssysteem en alle componenten, die bij de aard van de storing horen, worden gecontroleerd. Reset nooit de ketel, voordat de juiste mogelijke oorzaak van de storing is achterhaald.
Pagina 77
a m w e g v a Display mededeling p o m p 1 a a n 9 9 9 Reden Melding komt nadat vier keer de vlam is weggevallen tijdens normaal bedrijf. Display mededeling F o u a m s p o m p 1 a a n 9 9 9...
In de hiernavolgende beschrijvingen worden de diverse blokkerende codes van de ketel behandeld. Een blokke- rende code is een tijdelijke blokkering van de ketel, doordat er een ongewone situatie is waargenomen. De ketel komt weer in bedrijf na stabilisatie van deze situatie. 10.17.2 LOKKEERCODES De achtergrondverlichting van het display knippert niet, maar brandt continu tijdens de blokkeerperiode.
Display mededeling Reden De buitentemperatuur heeft de in de parameters aangegeven blokkeertemperatuur over- schreden. Display mededeling Reden Temperatuurverschil tussen aanvoer en retour heeft de blokkeerwaarde overschreden. Display mededeling Reden Een van de gecascadeerde ketels veroorzaakt een foutmelding, vanwege een storing. Display mededeling Reden Terugslagklep contactsignaal actief.
BESTURINGSOPTIES EN -INSTELLINGEN 11.1 Algemeen De volgende paragrafen behandelen het gebruik van enkele algemene functies van de ketel. 11.1.1 XTRA KETEL AANSTURING Als alle ketels (cascade) operationeel zijn en op hun maximum vermogen branden, is het mogelijk om een extra “externe”...
Bij gasconversie moet de bijbehorende stick- er op de daarvoor bestemde plaats in het PROPANE toestel worden geplakt. Hierop aangeven G31 P PROPAN P4BD = 1 PROPANO welke gassoort is aangesloten, en tevens PROPAAN aangeven dat parameter P4BD op de juiste BUTANE/PROPANE waarde is ingesteld.
11.2 Verwarming De volgende paragrafen beschrijven de verschillende functies van de ketel en de gerelateerde “regelgedraginstel- lingen” van een CV-ketel. 11.2.1 EGELGEDRAG INSTELLINGEN De fabrieksinstellingen voor alle verwarmingsdoeleinden zijn functioneel en het is daarom aanbevolen om deze niet te wijzigen. Als er wijzigingen gewenst zijn, neem dan contact op met de fabrikant. P5 AO Offset CV aanvoertemperatuur (display A2) Het aantal graden dat de gemeten temperatuur de ingestelde aanvoertemperatuur mag overschrijden voordat de...
11.2.2 UIMTETHERMOSTAAT AAN Een ruimtethermostaat met een vast instelpunt en gebruikmakende van een AAN/UIT regeling, kan worden aange- sloten op de ketel (aansluiting 13-14). Wijzigen van de aanvoertemperatuurinstelling en het activeren van het tijd- programma kunnen met behulp van de ruimtethermostaat gebeuren of door middel van het programmeren van de ketelinstellingen.
11.2.6 0-10 VOLT AANSTURING OP BASIS VAN VERMOGEN Het ketelvermogen wordt geregeld op basis van een extern 0-10 Volt DC signaal naar de ketel (aansluiting 15-16). P5 BB Analoge ingang conf. (0=uit 1=temp 2=verm) (display D1) Deze parameter moet ingesteld worden op “2”, zodat het 0-10 Volt signaal het vermogen van de ketel regelt. De standaard fabrieksinstelling voor deze functie is ‘1’, aansturing op basis van temperatuur.
11.3 Indirecte warmwaterfunctie De volgende paragrafen beschrijven de verschillende functies van de ketel en de gerelateerde “regelgedraginstel- lingen” van een CV-ketel met een indirecte warmwaterfunctie. Bij het toepassen van de Senator voor warm-/sanitairwatervoorziening moet de installatie voldoen aan Werkblad Drinkwaterinstallaties, Vewin nr 4.4B. LET OP! Als voor het verwarmen van een boiler, behalve het CV-toestel, ook een andere warmtebron wordt toe- gepast, moet de systeemontwerper een aanvullende beveiliging toepassen of andere maatregelen nemen om oververhitting van het systeem te voorkomen.
11.3.4 HOGE AANVOERTEMPERATUUR NAAR DE TANK Deze functie kan alleen worden gebruikt bij een indirect geprogrammeerde ketel (parameter P4 AA = 1). Normaal wordt bij een warmtevraag een vaste hoge watertemperatuur van 85°C naar de wisselaar van de warmwatertank getransporteerd. Deze warmwaterstroom warmt indirect het water in de tank op. Met deze functie kan zowel een lage als een hoge aanvoertemperatuur naar de warmwatertank worden ingesteld.
11.3.5 EN WARMWATER SCHAKELTIJDEN Deze functie kan alleen worden gebruikt bij een “indirect” geprogrammeerde ketel (parameter P4 AA = 1). In geval van een warmtevraag en de ketel is in bedrijf om aan deze vraag te voldoen, kan er tevens een warmwa- tervraag worden gecreëerd.
11.3.7 NTILEGIONELLAFUNCTIE Deze functie kan alleen worden gebruikt bij een “indirect” geprogrammeerde ketel (parameter P4 AA = 1), waarop een warmwaterprogramma actief is. Om legionellavorming te voorkomen heeft de ketel (besturing) een functiemogelijkheid om het warmwater in de tank (eenmaal per week) te verwarmen naar een hogere temperatuur dan de normaal gebruikte warmwaterinstel- ling.
11.4 Cascaderegeling Voor het inbedrijfstellen van een cascade-installatie moeten enkele parameters gewijzigd worden. Deze parameters worden geprogrammeerd op de ketel zelf, zonder gebruik te maken van een computer. NB! Gegeven dat de Senator -ketel feitelijk al bestaat uit een cascade van twee branders, levert het cascaderen van deze ketels een veelvoud van 2-brander-cascades op.
Als de cascadeaansluiting juist is geprogrammeerd, zal het display het volgende weergeven. Uitleg "Cascadecommunicatie indicatie" GEEN CASCADECOMMUNICATIE > > > nr.1 Laat continu ">>>" zien CORRECTE CASCADECOMMUNICATIE > > nr.1 > nr.2 Laat afwisselend nr.1 en nr. 2 zien met een interval van 1 s. 11.4.2 ONITORSCHERMEN Cascade-informatie opvragen zie §...
IN BEDRIJF STELLEN VAN DE KETEL 12.1 Ten eerste: de ketel spoelen met water Nadat de ketel is geïnstalleerd is de eerste stap van het inbedrijfstellen het doorspoelen van de ketel en de gehele verwarmingsinstallatie met schoon water om vervuiling, deeltjes en ander materiaal te verwijderen dat verstopping zou kunnen veroorzaken.
Pagina 93
Door de [SERVICE] knop van de ketel in te drukken, kan de ketel gestart worden zonder een warmtevraag. De ketel gaat branden en ook de pomp wordt actief. Het ontsteken van de ketel zonder een warmtevraag (maar gevuld met water!) geeft de zogenoemde “kook”-geluiden. Controleer gedurende de “service functie” ook de aanvoer en retourtemperaturen van de ketel door op de [◄] knop te drukken.
STARTEN VAN DE KETEL 13.1 Algemeen Controleer eerst de gasdruk van de gastoevoerleiding naar de ketel. Voer hiertoe een meting uit aan de druknip- pel* op het gasblok. Voor een goed functioneren van de ketel dient de gasvoordruk tenminste 20 mbar te zijn bij vollast van de ketel.
13.2 De eerste keer ontsteken Na het inbedrijfstellen van de ketel (H. 11.4) en het blokkeren van een mogelijke warmtevraag (door de thermo- staat af te koppelen) ziet het scherm er als volgt uit: Display mededeling : G e e n v r a a g >...
AFSTELLEN EN INREGELEN VAN DE BRANDERS Alvorens met het afstellen te beginnen, dit hoofdstuk in zijn geheel goed doornemen. 14.1 Inleiding De branders moeten altijd worden afgesteld in de volgende situaties: A. - Bij installatie van een nieuwe ketel - Bij service en onderhoud, wanneer wordt vastgesteld dat de CO -waarden niet meer voldoen Afstelling staat beschreven in §...
Tabel 2 voorinstelling gasblokken voor BIC ketels aantal slagen linksom nat. gas G20 en G25 propaan G31 en B/P keteltype brander boven 0,75 onder 0,75 boven onder Cf. EN437 14.1.2 EKENING GASBLOK STELSCHROEVEN Beschrijving Verwijder deksel Inregelen op maximum belasting. Gebruik inbussleutel no.
14.1.3 OORBEELD VAN HET VERWIJDEREN EN WEER AANBRENGEN VAN DE ROOKGASPLUGGEN Zorg ervoor tijdens het meten in een meetgat, dat het andere meetgat gesloten is. Wanneer meerdere malen van meetgat wordt gewisseld, kan het niet in gebruik zijnde meetgat tijdelijk afgeplakt worden of afgedicht met een rubberen stopje.
14.1.4 FSTELLING VAN DE KLEPPEN OVERZICHTSSCHEMA Algemeen schema voor het afstellen van het gasblokken. Raadpleeg dit schema als soort checklist. Om alle noodzakelijke handelingen in de juiste volgorde uit te voeren, volg route A of B van boven naar beneden door het schema (B omvat enkele extra stappen (grijze tekstblokken)): ALGEMEEN SCHEMA AFSTELLINGSPROCEDURE situatie A...
14.1.5 WAARDEN OPMERKING OVER PLAATS VAN METING Alle meetprocedures zoals beschreven in dit hoofdstuk, worden aan de voorkant van de warmtewisselaar uitge- voerd, gebruikmakend van de beide meetgaten in bovenste en onderste wisselaar. Met beide branders aan ontstaat een afwijking van de meetwaardes van elke brander apart: in het bovenste meet- gat worden hogere CO -waardes gemeten en in het onderste meetgat lagere CO -waardes.
Afstellen op minimum belasting. • Gebruik de [▼]knop om het actuele vermogen van de servicefunctie in te stellen op het minimum: Display mededeling C V S e r 3 0 % > > > 1 2 3 . 4 ° 1 2 3 .
14.3 Afstellen na vervanging van het gasblok of bij gasconversie (situatie B) Bij gasconversie moet de bijbehorende sticker PROPANE op de daarvoor bestemde plaats in het toestel G31 P PROPAN P4BD = 1 worden geplakt. Hierop aangeven welke gas- PROPANO PROPAAN soort is aangesloten, en tevens aangeven dat BUTANE/PROPANE...
14.3.4 P4BD ‘G ’ ( ET INSTELLEN VAN PARAMETER ASSOORT DISPLAY Bij gasconversie moet parameter P4BD voor beide branders op de juiste waarde worden gezet, voor de boven- brander op het linker bedieningspaneel en voor de onderbrander op het rechter bedieningspaneel. •...
BUITEN BEDRIJF STELLEN Het is aan te bevelen om het toestel het gehele jaar door in bedrijf te hebben. Hiermee wordt voorkomen dat het toestel bevriest gedurende de winterperiode en dat draaiende (onder)delen eventueel gaan vastzitten. BUITEN BEDRIJF STELLEN: Aan/uit. Gebruiken als het toestel voor een langere periode buiten werking gesteld moet worden i.v.m.
Foutcodes en blokkerende codes FOUTCODES BELANGRIJK: Voorkom elektrische schokken: sluit altijd de stroomvoorziening af, voordat er aan de ke- tel wordt gewerkt. Voorkom verbrandingen, laat de ketel eerst afkoelen. Denk eraan: een foutcode geeft aan dat de ketel / verwarmingssysteem mogelijk een pro- bleem heeft.
Pagina 106
Display mededeling t o u r e m p h o o g p o m p 1 a a n 9 9 9 Reden Retourtemperatuur overschrijdt limiet. Oorzaak: Systeem toegepast, dat de ketelretour teveel opwarmt. Herstelactie: Verlaag de voorverwarmingstemperatuur van dit externe systeem. Oorzaak: Warmtevraag stopt per direct, daardoor een te hoge retourtemperatuur naar de ketel.
Pagina 107
Display mededeling R o o k g e m p h o o g p o m p 1 a a n 9 9 9 Reden Rookgastemperatuur heeft 3 maal de limietwaarde overschreden binnen een bepaalde periode. Oorzaak: Warmtewisselaar vervuild en niet mogelijk om genoeg warmte over te dragen. Herstelactie: Controleer en reinig de warmtewisselaar.
Pagina 108
Oorzaak: Vlam, maar te weinig ionisatie om de vlam te handhaven. Herstelactie: Controleer de ontsteker/ontstekingselektrode en vervang/reinig zo nodig. Controleer de staat van de keramische isolatie. Controleer de afstand tussen de elektrodepennen en de brander. Controleer de staat van de ontstekingskabel/ionisatiekabel en vervang deze zo nodig. Controleer de staat van de elektrode aardingskabel en vervang deze zo nodig.
Pagina 109
Display mededeling F o u t a m s p o m p 1 a a n 9 9 9 Reden Vlamsignaal gedetecteerd, terwijl de ketel niet in bedrijf hoort te zijn. Oorzaak: Het vlamdetectie circuit constateert een vlam, die niet aanwezig hoort te zijn. Herstelactie: Controleer de ontsteker/ontstekingselektrode en vervang/reinig zo nodig.
Pagina 110
i x o n F o u t Display mededeling p o m p 1 a a n 9 9 9 Warmtewisselaartemperatuur hoger dan maximum waarde ze- Reden kering. Oorzaak: De smeltzekering van de warmtewisselaar is geactiveerd. Herstelactie: Schakel elektrische voeding en gastoevoer af. Neem contact op met de installateur. A a n v R e t o u r Display mededeling...
Herstelactie: Controleer of de rookgasafvoer verstopt is. Extreme vervuiling van de warmtewisselaar kan ook de weerstand verhogen. Controleer de vuurhaard van de warmtewisselaar en reinig deze zo nodig. Controleer de rookgasafvoer diameter en de totale lengte (nieuw systeem). Oorzaak: De condensaatafvoer is verstopt. Het condensaat hoopt zich op in de sifon tot boven het meetpunt van de luchtschakelaar en veroorzaakt een statische druk, groter dan de geme- ten waarde.
Pagina 112
Display mededeling R e t o u r e m p h o o g 9 9 9 Reden Retourtemperatuur is hoger dan de blokkeerwaarde, maar niet hoger dan de uitschakelwaarde. Oorzaak: Systeem dat de ketel retourtemperatuur teveel voorverwarmt. Herstelactie: Verminder de warmtetoevoer van dit externe systeem.
Pagina 113
Display mededeling W a e r d r u k f o u t 9 9 9 Reden Waterdruk is te hoog / laag. Oorzaak: De waterdruk in het systeem is te hoog. Herstelactie: Controleer of de systeemdruk te hoog is na het vullen van de installatie. Zorg dat er een ontluchter met overstort en expansievat is geïnstalleerd in het verwar- mingssysteem, conform de installatievoorschriften.
Pagina 114
Display mededeling T S K V e n t t o r f o u t 9 9 9 Reden Terugslagklep staat open. Oorzaak: Het is niet zeker of de terugslagklep van de brander, die niet in bedrijf is, gesloten is. Herstelactie: Als een terugslagklep gesloten is, verdwijnt dit bericht.
Display mededeling d T o k k 9 9 9 Reden Temperatuurverschil tussen aanvoer en retour is groter dan de blokkeerwaarde. Oorzaak: De doorstroming van het toestel is te laag. Herstelactie: Controleer de werking van de pomp. Controleer/open alle afsluiters, die mogelijk de doorstroming van het toestel beïnvloeden. Controleer of er een externe pomp is toegepast, die de doorstroming beïnvloedt.
ONDERHOUD 17.1 Algemeen Voor een langdurig gebruik van de ketel is het aan te bevelen om jaarlijks de ketel te (laten) inspecteren en te on- derhouden. Dit om de veiligheid van de ketel te garanderen en de levensduur te verlengen. Het niet uitvoeren van preventief en correctief onderhoud kan van invloed zijn op de garantie.
Pagina 117
Opmerkingen klant De op- en aanmerkingen van de klant dienen serieus genomen te worden en altijd moet worden geprobeerd om een mogelijke oorzaak van de problemen te achterhalen. Servicehistorie De fouthistorie (totale aantallen en sinds de laatste service beurt) en de bedrijfsgeschiedenis van de ketel kunnen worden uitgelezen.
Pagina 118
Monteren van de branderdeur: BELANGRIJK: Alvorens de branderdeur terug te plaatsen moet men er zeker van zijn dat de branderdeurpakkingen en isolatie in goede staat zijn. Bij tekenen van beschadiging of veroudering moeten deze delen vervangen worden. De branderdeur moet op de volgende manier teruggeplaatst worden op de warmtewisselaar, zie figuur hieronder: - Plaats de branderdeur op de daarvoor bestemde zes draadeinden.
Sifon Demonteer de sifon en maak hem schoon. Controleer of de aansluiting van de sifon naar de wisselaar open is en maak deze zo nodig schoon. Controleer hierna de wer- king van de sifon door schoon leidingwater in de vuur- haard van de wisselaar te gieten (als de branderdeur verwijderd is).
INSTALLATIEVOORBEELDEN De volgende schema’s kunnen als mogelijk installatieontwerp gebruikt worden. SYSTEEM 1 VERWARMINGSZONE EXTERNE KETEL- POMP Tabel bij systeem 1: Code Benaming Aansluiting Art. nr. Ketelpomp Relais pomp1 Modulerende ruimtethermostaat 13-14 S04.016.355 met timer KETEL PARAMETERWIJZIGING: NEE SYSTEEM 2 VERWARMINGSZONE EXTERNE KETELPOMP Tabel bij systeem 2:...
Pagina 121
SYSTEEM 3 VERWARMINGS- ZONE EXTERNE KETEL- POMP Tabel bij systeem 3: Code Benaming Aansluiting Art. nr. Ketelpomp Relais pomp1 Modulerende ruimtethermostaat 13-14 S04.016.355 met timer Buitentemperatuursensor 01-02 E04.016.585 KETEL PARAMETERWIJZIGING: NEE SYSTEEM 4 (is mogelijk maar systeem 6 heeft de voorkeur) VERWARMINGS- ZONE SIGNAAL VOOR BESTURING P2 = 230 VAC.
Pagina 122
Tabel bij systeem 4: Code Benaming Aansluiting Art. nr. Ketelpomp Relais pomp1 Boiler/WW pomp 38-40 (230 Vac stuursignaal) Warmwatervoorraadvat Terugslagklep Modulerende ruimtethermostaat met timer 13-14 S04.016.355 Buitentemperatuursensor 01-02 E04.016.585 Tanksensor 05-06 S04.016.303 PARAMETERWIJZIGING: NEE SYSTEEM 5 VERWARMINGS- ZONE SIGNAAL VOOR BESTURING P3 = 230 VAC. EEN RELAIS DIENT TE WORDEN TOEGEPAST OM POMP3 (P3) TE SCHAKELEN.
Pagina 123
SYSTEEM 6 VERWAR- MINGS- ZONE SIGNAAL VOOR BESTURING P3 = 230 VAC. EEN RELAIS DIENT TE WORDEN TOEGEPAST OM P3 TE SCHAKELEN. KETEL SIGNAAL VOOR BESTURING P2 = 230 VAC. EEN RELAIS DIENT TE WORDEN TOEGEPAST OM POMP2 (P2) TE SCHAKELEN. Tabel bij systeem 6: Code Benaming...
Pagina 124
Tabel bij systeem 7: Code Benaming Aansluiting Art. nr. Ketelpomp Relais pomp1 Systeempomp 34-36 (230 Vac stuursignaal) Open verdeler (eventueel te vervangen door een losse (platen)wisselaar) Terugslagklep Modulerende ruimtethermostaat met timer 13-14 S04.016.355 Buitentemperatuursensor 01-02 E04.016.585 Externe flowsensor 03-04 E04.016.304 PARAMETERWIJZIGING: NEE SYSTEEM 8 VERWAR-...