11.4 Toelichting op de laagspanning aansluitingen.
1-2
BUITEN SENSOR
Als een buitensensor is aangesloten, regelt de ketel op basis van de aanvoertemperatuur voor het CV-water,
door gebruik te maken van de ingestelde stooklijn en de gemeten buitentemperatuur. (CV modes 1 of 2)
3-4
SYSTEEM SENSOR
Als een "open" verdeler wordt toegepast, dient de externe aanvoersensor op deze klemmen te worden aange-
sloten. Deze sensor registreert de flowtemperatuur aan de systeemzijde en dient te worden gemonteerd op de
aanvoerleiding, direct na de "open" verdeler. LET OP: Deze sensor (zie § 15.1 "Cascade - systeeminstelling")
moet worden gebruikt wanneer ketels worden gecascadeerd met de interne cascademanager.
PARAMETER: ketelparameter 122, zie: §11.10 "programmeerbare in- en output" Aansluiten op de Managing
ketel
5-6
BOILER SENSOR
Wanneer een indirecte boiler voor warm water is geïnstalleerd, moet de WW-modus worden ingesteld op 1 of
2. Bij WW-modus 1, kan een sensor worden aangesloten, deze sensor moet in een dompelbuis in de tank
worden gemonteerd. De ketel zal nu naar het ingestelde setpoint voor warm water moduleren. Wanneer de
WW-modus is ingesteld op 2, kan een aquastat worden aangesloten. Wanneer de ingestelde temperatuur is
bereikt, schakelt de aquastat uit en stopt de ketel met verwarmen.
7-8-9
MODBUS
Aansluitingen voor een GBS. (gebouwbeheerssysteem)
7 = aarde, 8 = A, 9 = B (een gedetailleerde Modbus-handleiding is op aanvraag verkrijgbaar bij uw leverancier)
10-11
AL-BUS AFHANKELIJK
Cascadeverbindingen voor de afhankelijke ketels worden parallel aan elkaar te worden gekoppeld.
LET OP: verbind alle verbindingen 10 met 10 en alle verbindingen 11 met 11, verwissel deze aansluitingen
nooit onderling. Verbind verbindingen 10 van de afhankelijke ketels met 20 van de Managing ketel, en verbindt
11 van de afhankelijke ketels met 21 van de Managing ketel.
12-13
AAN/UIT OF MODULERENDE THERMOSTAAT
OPTIE 1: Een AAN/UIT-thermostaat kan worden aangesloten. De ketel regelt de ingestelde/geprogrammeerde
aanvoertemperatuur voor het verwarmingssysteem, als de aansluitingen 12 en 13 zijn gesloten.
OPTIE 2: Op deze terminals kan een modulerende thermostaat/signaal worden aangesloten. De ketelsoftware
detecteert en gebruikt dit signaal automatisch voor de ketelregeling (Aangezien er verschillende protocollen
zijn zal niet elke modulerende thermostaat goed werken, neem in geval van twijfel contact op met uw leveran-
cier). PARAMETER: ketelparameter 124, zie: § 11.10 "programmeerbare in- en output".
14-15
0-10 VDC CONTROLE SIGNAAL
Deze aansluitingen worden gebruikt voor een extern 0-10 VDC stuur signaal.
LET OP: Klem 14 [+] (positief) en klem 15 [-] (negatief).
16-17
WATERFLOW SCHAKELAAR
Bij WW-modus 3 kan een stromingsschakelaar worden aangesloten. Als er een waterstroom aanwezig is, wordt
de schakelaar gesloten en wordt de WW-pomp gestart. De temperatuur van het tapwater wordt ingesteld met
DHW_Setpoint. PARAMETER: ketelparameter 117, zie: § 11.10 "programmeerbare in- en output".
18-19
PWM – POMP STURING
Deze aansluitingen worden gebruikt om de ketelpomp te regelen. Bij warmtevraag bepaalt het PWM-signaal
de snelheid van de pomp. 18 = Signaal, 19 = Massa
Parameter 136 is in de fabriek ingesteld als modulerende pomp.
20-21
AL-BUS STUREND
Cascade-aansluiting voor de aansturende ketel. (Managing)
Verbind de verbinding 20 van de sturende ketel met de aansluitingen 10 van de afhankelijke (Depending) ketels
en aansluiting 21 van de sturende ketel met de aansluitingen 11 van de afhankelijke ketels.
22-23
LWCO EXTERN
Te gebruiken voor een extra externe Laagwater beveiliging. De ketel gaat in blokkering wanneer dit contact
opent.
24-25
GASDRUKSCHAKELAAR
Te gebruiken voor een extra externe gasdrukschakelaar. De ketel wordt geblokkeerd wanneer dit contact
opent. PARAMETER: ketel parameter 118, zie: § 11.10 "programmeerbare in- en output".
26-27
VEILIGHEIDSSCHAKELAAR 1
Te gebruiken voor een extra externe veiligheidsschakelaar. De ketel blokkeert wanneer dit contact opent.
28-29
VEILIGHEIDSSCHAKELAAR 2
Te gebruiken voor een extra externe veiligheidsschakelaar. De ketel blokkeert wanneer dit contact opent.
54
E93.1607.900.A CB CH handleiding