Ontwerp van gezamenlijke rookgas afvoer (28 pagina's)
Samenvatting van Inhoud voor Eco Heating Systems SENATOR S400 CH
Pagina 1
Compacte staande HR 107 CV-ketel 400 en 550 kW Modellen: S400 CH / S550 CH Eco Heating Systems Groningen B.V. E09.012.051 25-10-2010 Voor schades, die zijn ontstaan als gevolg van onjuiste opvolging van de montage-instructies is EHS niet aansprakelijk. Voor eventuele reparaties en servicedoeleinden, dienen uitsluitend originele EHS onderdelen te...
OORDELEN VAN DE ENATOR KETEL 2.4 O ............9 MSCHRIJVING VAN DE BELANGRIJKSTE KETELONDERDELEN 3. TECHNISCHE MAATVOERING VAN DE SENATOR S400 CH / S550 CH ........ 11 4. ACCESSOIRES EN UITPAKKEN VAN DE KETEL..............12 4.1 A ..........................12 CCESSOIRES 4.2 U ..........................12...
Pagina 3
10. ELEKTRISCHE INSTALLATIE....................34 10.1 A ..........................34 LGEMEEN 10.2 S ......................34 TEKKERAANSLUITING 10.3 A (400 V / 3~) ......35 ANSLUITING ELEKTRISCHE VOEDING EN DE EXTERNE POMP 10.4 A (230 V / 1~) ......36 ANSLUITING ELEKTRISCHE VOEDING EN DE EXTERNE POMP 10.5 Z ..........................37 EKERINGEN...
1. Veiligheidsrichtlijnen 1.1 Algemene richtlijnen Neem de alle instructies aandachtig door, alvorens de ketel te installeren. ECO HS is niet aansprakelijk voor eventuele schade veroorzaakt door het onjuist opvolgen van de montage richtlijnen. Slechts ECO HS onderdelen mogen worden toegepast ter reparatie, vervanging of onderhoudswerkzaamheden.
Pagina 5
Inbedrijfstelling, onderhoud en reparatie dienen te worden uitgevoerd door een vakkundige installateur/engineer. De werkzaamheden dienen conform de geldende normen, voorschriften en “goed vakmanschap” te geschieden. Wat te doen bij detectie/geur van gas: Geen gebruik maken van elektrische apparatuur Geen bediening van schakelaars Sluit de gastoevoer naar de ruimte/installatie Ventileer de ruimte (Open ramen en/of deuren van de opstellingsruimte)
2. Technische gegevens SENATOR type S400 CH / S550 CH Algemeen CE-Product ID nummer CE 0063 BS3806 Afmetingen (h x b x d) 168,5 x 73,6 x 122,5 Categorie II2L3P Toestelcategorie B23; C13X, C23X, C33X, C43X, C53X, C63X, C83X Type toestel S400 S550 Waterinhoud toestel...
Ketel besturing omvat: Cascade regeling voor maximaal 4 Senator ketels. Afzonderlijke storingsindicator voor elke brander. Weersafhankelijke temperatuursregeling. Aansluitingen voor: 0-10 Volt DC aansturing van de ingestelde temperatuur. Buiten temperatuurvoeler. Externe ketel voedingspomp of driewegklep. 2.1 Functionaliteit De Senator ketels zijn centrale verwarmingsketels met een maximaal hoog rendement. Dit rendement kan worden bereikt door toepassing van een speciale RVS (roestvrij staal) warmtewisselaar.
2.2 Veiligheidsvoorzieningen ter preventie van interne rookgasrecirculatie De warmtewisselaar van de Senator ketel bevat twee branders. De luchttoevoer van beide branders is in de ketel op elkaar aangesloten, waardoor de installateur slechts één luchttoevoer naar de ketel dient aan te sluiten. De besturing maakt het mogelijk, dat slechts 1 brander in bedrijf is, terwijl de andere brander niet brandt.
2.4 Omschrijving van de belangrijkste ketelonderdelen 1. Ventilator De ventilator is een compacte eenheid: motor en schoepenhuis zijn een integraal onderdeel en kunnen als eenheid worden vervangen. De ventilator wordt door de ketelregeling in toerental gevarieerd, waardoor het modulerende karakter van het toestel verkregen wordt. 2.
Pagina 10
4. Ketelpomp (niet op bovenstaande tekening weergegeven) De apart geleverde ketelpomp dient op de retour aangesloten te worden. De opvoerhoogte van deze pomp moet voldoende zijn om de inwendige weerstand van de ketel te overwinnen, terwijl er voldoende opvoerhoogte overblijft voor aansluiting van de ketel op een open verdeler. De toegepaste ketelpomp moet een constant debiet hebben (geen modulerende pomp) en moet geselecteerd worden met behulp van de grafieken op basis van een delta T van 20K met een marge naar een delta T van 25K.
3. Technische maatvoering van de Senator S400 CH / S550 CH Diameter aansluiting in inch/mm. Senator S 400 Senator S 550 Aansluiting Functie Aanvoer R 2½" R 2½" Retour R 2½" R 2½" Kabelinvoer 22.5 22.5 Verbrandingslucht inlaat Rookgas afvoer Gasaansluiting G 2”...
4. Accessoires en uitpakken van de ketel. 4.1 Accessoires Afhankelijk van de geselecteerde wijze van besturing van het centrale verwarmingssysteem en het type ketel kunnen de volgende onderdelen besteld en geleverd worden met de ketel: Benaming Bestel nr. 1 Buiten temperatuursensor 12 kOhm bij 25° C E04.016.306 2 Externe aanvoersensor t.b.v.
5. Installatie van de Senator ketel 5.1 Algemeen Het toestel is voorzien van een krimpfolie verpakking met trekbanden en is bevestigd op een speciale onderpallet. Verwijder deze verpakking pas nadat het toestel op de uiteindelijke plaats van bestemming is. De palletwagen/heftruck kan aan de voorzijde onder het toestel worden geplaatst, waardoor het eenvoudig door een deur met een dagmaat van 80 cm kan worden getransporteerd.
Voor de stookruimte gelden de volgende richtlijnen: 5. Opstellen in een droge en vorstvrije ruimte. 6. Let op de plaatsing van elektrische componenten in verband met de temperatuurgevoeligheid. 7. Zorg bij plaatsing van het toestel voor voldoende ruimte rondom het toestel voor onderhoud en vervanging van onderdelen;...
6. Montage van de ketel Voordat de ketel kan worden gemonteerd en aangesloten op de (bestaande) installaties, dient de installateur de diverse aansluitingen te ontwerpen en te dimensioneren. • Aansluiting van de rookgassen. • Aansluiting van de luchttoevoer. • Aansluiting van de aanvoer- en retourleidingen. •...
7. Waterzijdige aansluitingen 7.1 Ketel aansluitingen Achteraanzicht Kabeldoorvoer Luchttoevoer water Rookgasafvoer aanvoer (uitgaand) water retour (ingaand) Condensafvoer 7.2 Aansluiting condensafvoer De condensafvoer is gelegen aan de achterkant van de ketel, in het midden van de onderzijde en bestaat uit een ¾” flexibele slangaansluiting. Sluit deze leiding aan op het rioleringssysteem. Gebruik voor het aansluiten van de condensafvoer alleen PVC materialen.
EXPANSIE KETEL SERVICE KRAAN KETEL SERVICE EXTERNE KRAAN KETELPOMP OVERSTORT (P1) BOILER VENTIEL DRAIN VALVE LEVERING KETEL LEVERING KETEL SENATOR TOP VIEW 7.4 Expansievat De capaciteit van het expansievat moet geselecteerd worden op basis van de totale waterinhoud van het centrale verwarmingssysteem en de bijbehorende statische waterdruk. Ons advies is om het expansievat in de retourleiding van het centrale verwarmingssysteem te plaatsen.
invloed zijn op de stromingen door de ketel. Het gebruik van een losse wisselaar voorkomt de hierboven beschreven situaties van de vorstproblematiek en het toepassen van meerdere thermosstatische regelkranen. 7.7 Functionaliteit van de pomp De pompcapaciteit dient per project te worden bepaald. De ketelpomp (P1) kan direct worden aangestuurd door deze aan te sluiten op het interne relais (afhankelijk van maximum vermogen).
7.10 Waterkwaliteit De PH waarde van het water moet tussen de volgende grenswaarden liggen: 7,5 < PH < 9,5. Deze PH waarde wordt bereikt bij stabiele watercondities, waarbij het water in het centrale verwarmingssysteem (PH ~ 7) is verwarmd en ontlucht. Hierdoor ontstaat het zogenoemde “dode” water.
7.11 PVC-leidingen in het systeem Wanneer er PVC-leidingen in het verwarmingssysteem zijn toegepast, dienen het ketelcircuit en het verwarmingscircuit van elkaar gescheiden te worden met behulp van een wisselaar. Door diffusie (van het PVC) kan lucht in het systeem(water) binnendringen. Denk erom dat PVC- leidingen vaak worden toegepast bij vloerverwarmingssystemen.
7.15 Chemische waterbehandeling De chemische compatibiliteit van verschillende producten, voor de behandeling van centrale verwarmingsapparatuur, is uitgebreid getest door de fabrikant op de warmtewisselaars. Een lijst kan, indien gewenst, worden verstrekt met de diverse toevoegingen voor preventieve en correctieve behandeling van gasgestookte CV-ketels. 7.16 Vloerverwarming Bij toepassing van een vloerverwarmingssysteem moet de ketel worden gescheiden van het verwarmingscircuit door middel van een (platen)wisselaar.
7.18 Installatievoorbeelden VERWARMINGSZONE SENATOR BOVENAANZICHT Ketel zonder losse (platen)wisselaar is mogelijk. De ketel wordt sterk beinvloed door het systeemgedrag. (Mogelijk maar heeft niet de voorkeur!) Montagehandleiding Senator 2010...
Pagina 23
VERWARMINGSZONE EXTERNE SYSTEEM POMP (P3) EXTERNE SYSTEEM POMP kan aangestuurd worden door de ketel. Dikwijls wordt de systeem pomp extern aangestuurd en draait volcontinue. Systeem pomp dient in bedrijf te zijn als de ketel aangaat. SENATOR BOVENAANZICHT Bij toepassing van een losse wisselaar wordt de ketel flow niet beinvloedt door het verwarmingssysteem.
Pagina 24
VERWARMINGSZONE EXTERNE SYSTEEM POMP (P3) SENATOR SENATOR BOVENAANZICHT BOVENAANZICHT Montagehandleiding Senator 2010...
9. Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem 9.1 Algemeen Het toestel is als een gesloten toestel geconstrueerd en gekeurd. Indien de verbrandingslucht toegevoerd en aangesloten wordt (d.m.v. een pijp) buiten het pand, dan wordt het als een gesloten toestel geclassificeerd. Het toestel dient door een erkende installateur volgens de geldende nationale en lokale normen en voorschriften geplaatst en geïnstalleerd te worden.
zijn. Deze 75 cm is groter dan het minimum van 60 cm en is dus voldoende voor uitvoering. Voorbeeld 2: Wanneer het maximale sneeuwniveau op het dak 15 cm kan bedragen, dient de lucht inlaat 15 + 30 = 45 cm te zijn. Deze 45 cm is kleiner dan het minimum van 60 cm. De hoogte dient dan minimal 60 cm te worden.
Pagina 29
A: Dubbel pijp systeem met separate rookgasafvoer en luchttoevoer. Voorbeeld calculatie: VOORBEELD A LUCHTTOEVOER MOET SCHOON ZIJN EN GEEN WATER BEVATTEN. GEBRUIK EEN GAAS / NET WANNEER HET RISICO BESTAAT DAT VUIL DOOR DE KETEL KAN WORDEN AANGEZOGEN. Ketel type: S 400 Diameter: 200 mm.
Pagina 30
B: Enkel pijp systeem voor rookgasafvoer en luchttoevoer. Voorbeeld calculatie: VOORBEELD B LUCHTTOEVOER MOET SCHOON ZIJN EN GEEN WATER BEVATTEN. GEBRUIK EEN GAAS / NET WANNEER HET RISICO BESTAAT DAT VUIL DOOR DE KETEL KAN WORDEN AANGEZOGEN. Ketel type: S 400 Diameter: 180 mm.
Pagina 31
C: Dubbel pijp systeem met separate rookgas afvoer en luchttoevoer. Voorbeeld calculatie: VOORBEELD C 1.5m LUCHTTOEVOER MOET SCHOON ZIJN EN GEEN WATER BEVATTEN. GEBRUIK EEN GAAS / NET WANNEER HET RISICO BESTAAT DAT VUIL DOOR DE KETEL KAN WORDEN AANGEZOGEN. Drukval over platte ZORG ERVOOR DAT DE T-stuk is gelijk aan...
9.7 Parallelle luchttoevoer en rookgasafvoer bij een schuin dak Pos.1. Verbindingspijp Pos.5. Bocht 90º Pos.2 Plakplaat hellend dak Pos.6. Ventilatierooster Pos.3 Dakdoorvoer rookgaskanaal Pos.7 Condenswaterafvoer Pos.4 Luchtinlaat dakdoorvoer S 400 S 550 Diameter A, B 180-180 180-180 Max. Lengte A 85 m 50 m (geen luchtinlaat)
9.8 Parallelle luchttoevoer en rookgasafvoer bij een plat dak Pos.1 Verbindingspijp Pos.5 Bocht 90º Pos.2 Plakplaat plat dak Pos.6. Ventilatierooster Pos.3 Dakdoorvoer rookgaskanaal Pos.7 Condenswaterafvoer Pos.4 Luchtinlaat dakdoorvoer S 400 S 550 Diameter A, B 180-180 180-180 Max. Lengte A 60 m 29 m Max.
10. Elektrische installatie 10.1 Algemeen Alle elektrische bekabeling is aangesloten op een losse stekker, welke is geplaatst in een houder. Deze stekker kan uit de houder worden genomen zonder dat de bedrading wordt losgemaakt. De elektrische aansluitingen zijn aangebracht bovenop het displaypaneel en zijn toegankelijk door de keteldeur en de beplating van de bovenkant weg te nemen.
10.3 Aansluiting elektrische voeding en de externe pomp (400 Volt / 3~) Bij toepassing van een 400 Volt / 3~ aansluiting: Sluit de 400 Volt / 3~ / 50 Hz / N voeding aan op het aansluitblok boven in de unit, vlak achter de kabelinvoeren.
10.4 Aansluiting elektrische voeding en de externe pomp (230 Volt / 1~) Bij toepassing van een 230 Volt / 1~ aansluiting: Sluit de 230 Volt AC / 50 Hz / 1~ / N / GND voeding aan op het aansluitblok boven in de unit; vlak achter de kabelinvoeren.
10.5 Zekeringen Op het display zijn 4 circuitonderbrekingen aangebracht. Zekering Toepassing Gezekerde waarde Type Links boven Ventilator boven Resetbaar Links onder Ventilator onder Resetbaar Rechts boven Transformator 0,8 A Resetbaar Rechts onder Pomp (230V-relais) Resetbaar Elke branderautomaat heeft 4 veiligheden waarvan 1 te vervangen is. Zekering Toepassing Gezekerde waarde...
10.7 Aansluitingen stekkerlijst Aan- Tekst bij Omschrijving sluiting aansluiting Stekker -1 1-2-3 Voeding 230VAC De aansluitingen tussen de voeding 400 Volt / 3~ en connectie 1, 2 en 3 / 1~ zijn al aangebracht vanaf de fabriek. Het toestel dient maximaal met 16 A gezekerd te zijn. Stekker -9 32-33-34 Pomp 1 Hierop is reeds het 3~ pomprelais (naast de voedingsaansluiting)
Pagina 39
Stekker -16 57-58 Aan/Uit of Deze aansluiting heeft de volgende mogelijkheden: OpenTherm 1. Indien geen kamerthermostaat wordt aangesloten, dient een brug geplaatst te worden (dit is niet nodig als een 0-10 Volt DC signaal wordt klokthermostaat gebruikt). voor de ketel De aanvoertemperatuur van de ketel wordt nu geregeld d.m.v.
10.11 Sensoren In de Senator ketel zijn de volgende temperatuursensoren gemonteerd (S1 en S2 rechtsachter op de warmtewisselaar en toegepast voor elke brander): Aanvoer temperatuursensor (oranje bedrading) Retour temperatuursensor (groene bedrading) Externe temperatuursensor (indien aangesloten) Boiler temperatuursensor (indien aangesloten) Buiten temperatuursensor (indien gemonteerd) Voor de Senator toegepaste sensoren zijn van het type NTC (negatieve temperatuur controle) en hebben onderstaand karakteristiek: Temperatuur [°...
11. Bedieningspaneel De aanwezige bedieningselementen voor de gebruiker. Op het bedieningspaneel zijn twee brander displays aanwezig, die boven elkaar zijn geplaatst. Het bovenste display correspondeert met de brander van de bovenste warmtewisselaar en wordt de “Master” genoemd. Dit display stuurt de gehele ketel aan.
Twee computeraansluitingen Achter het zwarte afdekkapje is de aansluiting voor een computer of laptop aanwezig. Het uitlezen en programmeren van de ketel gebeurt met behulp van speciale software. Een interface aansluitkabel voor de ketel en de computer is beschikbaar, samen met de bijbehorende software. Twee serviceknoppen Onder de computeraansluiting is een klein gaatje aanwezig.
BLOKKERENDE CODES (niet knipperend) Omschrijving Code op display Uit te voeren actie Waterdruk te laag Water bijvullen Aanvoertemperatuur ketel hoger dan setwaarde Wachten tot de temperatuur gedaald is Aanvoertemperatuur CV hoger dan setwaarde Tapwatertemperatuur hoger dan setwaarde Antipendeltijd CV Wachten tot tijd verstreken is Ventilatortoerental te hoog Wachten tot toerental normaal Ventilatortoerental te laag...
Omschrijving Code op Uit te voeren actie Mogelijke oorzaak storing display of soort actie bij herhaling Branderautomaat Voeding in- en uitschakelen Automaat defect; functioneert niet correct Installateur waarschuwen Geen communicatie in nc . Controleer de Installateur waarschuwen cascade (met cascadeverbindingen met de stip) computer (COM poort) en Reset knop indrukken...
12. In bedrijf stellen van de ketel 12.1 Algemeen Het in bedrijf stellen van de ketel dient door deskundig personeel te worden uitgevoerd. Als hiervan wordt afgeweken, vervalt het recht op garantie. Spoel het systeem met schoon water door om te voorkomen dat vuil in de ketel komt. Het systeemwater moet vrij zijn van deeltjes en/of vervuiling, daarom moet de installatie grondig worden doorgespoeld met schoon water, alvorens de ketel(s) worden geïnstalleerd en in bedrijf worden gesteld.
13. Het toestel starten 13.1 Algemeen Meet de aanvoerdruk van het gas in de gasleiding bij het meetpunt van de gasklep. De minimum gasdruk, voor een juiste werking van de ketel, dient 17 mBar te zijn. Belangrijker is de gasdruk naar de ketel bij maximaal vermogen.
14. Instellen en inregelen van de branders 14.1 Algemeen Het toestel bezit twee identieke gas regelkleppen: voor de bovenste brander (MASTER) en de onderste brander (SLAVE 1). Beide gaskleppen dienen te worden afgesteld op hooglast en op laaglast. Er zijn twee branders met branderkamer aanwezig in de wisselaar van de ketel. Als het ware zijn er twee wisselaars ondergebracht in één RVS behuizing.
14.3 Instellen op maximale belasting Alvorens de gasregelkleppen worden ingesteld, dienen eerst de instructies te worden doorgenomen! Voordat de ketels in bedrijf worden genomen om de gaskleppen in te regelen, is het aan te bevelen om geen warmtevraag vanuit het systeem te hebben. Ontkoppel daarom de thermostaat, welke op de connectoren 57 en 58 is aangesloten.
lager CO % en tegen de klok in voor een hoger CO % (Gebruik hiervoor de bijgeleverde inbussleutel). Instellen van de onderste brander op maximale belasting • De bovenste brander is nu ingesteld op maximaal vermogen. Neem de meetsonde uit de bovenste meetopening en plaats deze in de meetopening van de onderste brander.
14.5 Verbranding totale toestel Nadat iedere brander is ingeregeld, zowel voor de maximale als de minimale belasting, kan ook in de centrale rookgasafvoerpijp nog een meting worden gedaan. De volgende stappen dienen hierbij uitgevoerd te worden: • Plaats beide rode knoppen met de pijlpunt horizontaal (pijl dient naar links te wijzen). •...
15. Buiten bedrijf stellen Het is aan te bevelen om het toestel het gehele jaar door in bedrijf te hebben. Hiermee wordt voorkomen dat het toestel kan bevriezen gedurende de winterperiode en dat draaiende (onder)delen eventueel gaan vastzitten. Schakel het toestel uit door de kamerthermostaat en/of andere aangesloten regelingen op het toestel uit te schakelen (minimale stroomafname is nu verzekerd).
16. Storingen Bij een eventuele storing van de ketel verschijnt er in het display een knipperende code met cijfers en letters. Uitsluitend door het indrukken van de RESET knop kan de ketel weer geactiveerd worden. De onderstaande meldingen kunnen voorkomen en met behulp van deze tabel kan een mogelijke oorzaak worden bepaald.
17. Storing oplossen 17.1 Oorzaak van de storing De volgende oorzaken kunnen de reden zijn van de storingen en klachten, zoals hierboven weergegeven. Tabel Storingsoorzaak Kamerthermostaat is onjuist aangesloten Kamerthermostaat schakelt niet uit, kortsluiting in de kabel Sensor maakt kortsluiting in de kabel of intern Pomp draait niet;...
Tabel Storingsoorzaak Pulsduur programma niet correct geprogrammeerd in het menu; de breedte is te lang Klokprogramma van de klokthermostaat dient eerder te starten Aanvoer- en retourleiding naar het toestel verwisselt Kabel of stekker naar de driewegklep niet correct aangesloten Ketelsensor defect of niet juist geplaatst Kabelboomstekkers op de printplaat niet juist gemonteerd Gasblok defect Na programmeren (m.b.v.
Pagina 58
Controleer de werking van de pomp en check of er voldoende flow over de ketel is; controleer de leidingen van de CV-installatie op eventuele verstoppingen; maximaal sensor vervangen Neem de instellingen door Branderautomaat uit het toestel nemen door de printplaat naar boven te trekken (de plastic geleiders geven enige weerstand) Vervangen;...
18. Onderhoud en Inspectie Voor een langdurig gebruik van de ketel is het aan te bevelen om jaarlijks de ketel te (laten) inspecteren en te onderhouden. Dit om de veiligheid van de ketel te garanderen en de levensduur te verlengen. Het niet uitvoeren van preventief en correctief onderhoud kan van invloed zijn op de garantiebepalingen.
Pagina 60
Waterlekkage De waterdruk in de installatie dient meer dan 1 Bar te bedragen tot een maximum van 4 Bar. Mogelijke lekkages in de installatie dienen te worden opgespoord en verholpen. Rookgasafvoer en luchttoevoer Controleer of de rookgasafvoerkanalen en luchttoevoerkanalen gasdicht zijn, geen beschadigingen hebben en degelijk zijn gemonteerd.
Pagina 61
Ventilator Indien de schoepen van de ventilator vervuild zijn, dient iedere schoep nauwkeurig gereinigd te worden met een zachte kwast. Indien deze werkzaamheden niet consequent of met te veel kracht worden uitgevoerd, kan de ventilator in onbalans raken en niet meer gelijkmatig draaien! Ontsteek/ionisatie elektrode Reinig de elektrode en controleer of de elektrodeafstanden onderling en t.o.v.
18.3 Inspectie Voor inspectie moeten minimaal de volgende zaken gecontroleerd en/of uitgevoerd worden: a. Overleg met de gebruiker betreffende eventuele problemen met het CV-toestel en/of de verwarmingsinstallatie. b. Controleer de (water)druk van het systeem. c. Verwijder de manteldeur van het toestel en inspecteer alle leidingen en aansluitingen op eventuele watersporen en/of waterlekkages.
19. Gebruikersinstructie 19.1 Instrueren van de gebruiker Demonstreer de gehele werking van de installatie aan de eindgebruiker. In de eerste plaats dient de gebruiker op de hoogte te zijn van alle veiligheidsmaatregelen. Tevens dient de gebruiker geïnstrueerd te worden, dat service en onderhoud van de installatie elke 12 maanden dient plaats te vinden.
20. Installatievoorbeelden De volgende schema’s kunnen als mogelijk installatieontwerp gebruikt worden. SYSTEEM 1 Code Benaming Aansluiting Onderdeel nr. Ketelpomp 32/33/34 Modulerende ruimtethermostaat met timer 57/58 E04.016.355 PARAMETERWIJZIGING: NEE SYSTEEM 2 Code Benaming Aansluiting Onderdeel nr. Ketelpomp 32/33/34 Buitentemperatuurvoeler 26/27 E04.016.306 PARAMETERWIJZIGING: NEE Montagehandleiding Senator 2010...
Pagina 65
SYSTEEM 3 Code Benaming Aansluiting Onderdeel nr. Ketelpomp 32/33/34 Modulerende ruimtethermostaat met timer 57/58 E04.016.355 Buitentemperatuurvoeler 26/27 E04.016.306 PARAMETERWIJZIGING: NEE SYSTEEM 4 (Is mogelijk maar systeem 6 heeft de voorkeur) Code Benaming Aansluiting Onderdeel nr. Ketelpomp 32/33/34 Boiler/WW pomp 63/64 (24 V ac stuursignaal) Warmwatervoorraadvat Terugslagklep Modulerende ruimtethermostaat met timer...