■ Herkenning van de SD-kaart
SD-kaart-pictogram verschijnt wanneer een SD-kaart wordt geplaatst en goed wordt herkend.
■
[DATA]-toetsfunctie
Toont de functie van de
TIP
• Ga voor meer informatie over de
OPSLAAN EN UITVOEREN VAN MEETRESULTATEN MET GEBRUIK VAN DE [DATA]-
TOETS" (pagina 18-1).
■ Tasteralarm
Tasteralarm verschijnt wanneer het resultaat van de cumulatieve afstandsmeting de
ingestelde drempel overschrijdt.
• Ga naar "6.6 Het tasteralarm instellen" (pagina 6-19) voor meer informatie over de
TIP
tasteralarmfunctie.
■ Naam van het te laden bestand
Wanneer voorwaarde- of meetbestanden worden geladen, wordt de naam van het
geladen bestand weergegeven.
• Als meet-/evaluatievoorwaarden worden gewijzigd nadat het bestand is geladen,
OPMERKING
worden bestandsnamen en berekeningsresultaten gewist. Het meetbereik wordt
bepaald wanneer de meting start.
■ De meting van een smal gebied weergeven
Wanneer de detector naar het beginpunt wordt verplaatst, kan het meten worden
uitgevoerd met een toenaderingslengte van 0,15 mm (0,005 inch). Wanneer metingen
met toenaderingslengte van 0,15 mm (0,005 inch) kunnen worden uitgevoerd, wordt
aangegeven aan de bovenzijde van het scherm.
BELANGRIJK
2-10
[DATA]-toets.
Voert gegevens uit naar de Digimatic-gegevensprocessor met een SPC-kabel.
Slaat gegevens op een SD-kaart op.
Bewaart de afbeelding als een bitmap op een SD-kaart.
• Als u metingen met toenaderingslengte van 0,15 mm (0,005 inch) wilt
uitvoeren, moet u de detector telkens naar het beginpunt verplaatsen
voordat u de meting start.
[DATA]-toetsfuncties naar "Hoofdstuk 18,
Nr. 99MBB465N