Advertenties
13.7 De snelheid van de aandrijfeenheid kalibreren
Wanneer de aandrijfeenheid wordt vervangen, moet worden gekalibreerd. Wanneer
u kalibratie uitvoert, past u de versterking zo aan dat de meting kan worden gedaan met
de gepaste snelheid volgens de SJ-410 aandrijfeenheid. Als kalibratie niet correct wordt
uitgevoerd, kan dit gevolgen hebben voor de berekeningsresultaten.
• Ga naar "3.3.2 De verbindingskabel aansluiten/loskoppelen" (pagina 3-12) voor meer
TIP
informatie over het vervangen van de aandrijfeenheid.
• Om de kalibratie uit te voeren moet het instrument worden uitgevoerd met de
meegeleverde ruwnheidsnormaal.
Ga naar "6.1.1 Voorbereiding van de kalibratie" (pagina 6-2) voor meer
informatie over de plaatsing van de ruwheidsnormaal en de SJ-410.
■ Bedieningsprocedure (Zie 13.1, "■ Het configuratiescherm van de gebruikersomgeving openen".)
Startscherm naar hoofdmenu
Configuratiescherm van de
gebruikersomgeving
Configuratiescherm voor de kalibratie
Configuratiescherm voor de nominale
waarden
13-20
1
Tik op
2
Stel de nominale waarde in voor kalibratie.
a
Tik op
[Nom Val. opslaan] op het configuratiescherm
voor de kalibratie.
• Gebruik het meegeleverde ruwheidsnormaal voor
BELANGRIJK
kalibratie.
aandrijfeenheid met de ruwheidsnormaal.
• Als u de kalibratie wilt annuleren, tikt u op
TIP
configuratiemenu van de gebruikersomgeving.
b
Voer de nominale waarde in.
• De nominale waarde moet worden ingesteld op
BELANGRIJK
100 μm
ruwheidsnormaal.
• Wanneer u tikt op
TIP
ingesteld.
• Ga
invoeren" (pagina 2-5) voor meer informatie over
het invoeren van numerieke waarden.
.
Controleer
de
[Sluiten].
Keert
bij gebruik
van de
, wordt de waarde op 0
"2.2.4
naar
Numerieke
plaatsing
van
de
terug
naar
het
meegeleverde
waarden/tekens
Nr. 99MBB465N
Advertenties
