Download Print deze pagina

Advertenties

Nr. 99MBB465N2
BA134004
SERIES Nr. 178
SURFTEST
SJ-410
Oppervlakte
ruwheidsmeter
SJ-410
Gebruikershandleiding
Lees deze gebruikershandleiding aandachtig door voordat het
instrument wordt gebruikt. Houd de handleiding na het lezen bij de
hand voor toekomstig gebruik.

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Mitutoyo SJ-410

  • Pagina 1 Nr. 99MBB465N2 BA134004 SERIES Nr. 178 SURFTEST SJ-410 Oppervlakte ruwheidsmeter SJ-410 Gebruikershandleiding Lees deze gebruikershandleiding aandachtig door voordat het instrument wordt gebruikt. Houd de handleiding na het lezen bij de hand voor toekomstig gebruik.
  • Pagina 3 GEBRUIKT IN DEZE HANDLEIDING Veiligheidsmaatregelen Om ervoor te zorgen dat de instrumenten correct en veilig worden bediend, worden er in de Mitutoyo handleidingen diverse veiligheidssymbolen (gevaren- en waarschuwingssymbolen) gebruikt om de gebruiker te attenderen op, en te waarschuwen voor, risico's en mogelijke gevaren.
  • Pagina 4 Een tip geeft ook aan waar meer informatie is te vinden, indien van toepassing. • Mitutoyo aanvaardt geen aansprakelijkheid jegens enige partij voor enig verlies of schade, direct of indirect, veroorzaakt door het gebruik van dit instrument dat niet voldoet aan deze handleiding.
  • Pagina 5 SJ-410 aandrijftype met intrekken van de detector. “SJ-410” wordt in bijna alle beschrijvingen van deze gebruikershandleiding gebruikt. Als u het model SJ-410 aandrijftype met intrekken van de detector gebruikt, lees dan deze handleiding uitgaande van “SJ-410” als “SJ-410 aandrijftype met intrekken van de detector”.
  • Pagina 6 • Vermijd het gebruik van het instrument waar er plotselinge temperatuurwisselingen optreden en gebruik het op plaatsen met een temperatuur tussen 5 en 40 ° C (RH: 85% of minder, vrij van condensatie door dauw). Gebruik het instrument niet/bewaar het niet in de buurt van een kamerverwarming of in direct zonlicht. •...
  • Pagina 7 In het geval dat dit product een materiaal- of fabricagedefect heeft, zal het binnen een jaar na de oorspronkelijke datum van aankoop voor gebruik kosteloos worden gerepareerd of vervangen, naar keuze van Mitutoyo, vooruitbetaald door Mitutoyo, zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de Mitutoyo Software End User License Agreement.
  • Pagina 8 Mitutoyo en/of aan haar gelieerde en aanverwante bedrijven en leveranciers, hetzij in contract, onrechtmatige daad (inclusief nalatigheid), of anderszins, hoger zijn dan de door u betaalde prijs voor enkel het product.
  • Pagina 9 Om de milieu-impact te verminderen en het volume van stortplaatsen zoveel mogelijk te beperken, kunt u meewerken aan hergebruik en recycling. Voor advies over het verwijderen van het product neemt u contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Mitutoyo verkoopkantoor. Nr. 99MBB465N...
  • Pagina 10 SJ-410 OVERZICHT ..........................1-1 Overzicht van de SJ-410 ....................... 1-1 Standaard SJ-410-configuratie ....................1-5 Naam van elk onderdeel van de SJ-410 ..................1-7 OVERZICHT VAN DE SJ-410, FUNCTIES EN TOETSBEDIENINGEN ..........2-1 Functies van membraantoetsen ....................2-1 Overzicht van het aanraakscherm ....................2-3 2.2.1...
  • Pagina 11 De riem van de aanraakpen bevestigen ..................3-18 Het printerpapier instellen ......................3-19 De SD-kaart gebruiken ........................ 3-21 3.8.1 De SD-kaart instellen ......................3-22 3.8.2 De SD-kaart verwijderen ..................... 3-23 Voeding ............................3-24 3.9.1 De ingebouwde batterij herladen ..................3-25 3.9.2 De voeding inschakelen ......................
  • Pagina 12 KALIBRATIE ............................6-1 Voorbereiding voor kalibreren ..................... 6-2 6.1.1 Voorbereiding voor kalibreren ..................... 6-2 Schermhandleiding voor de configuratie van de kalibratievoorwaarden ........ 6-5 De SJ-410 kalibreren ........................6-8 De kalibratievoorwaarden instellen ................... 6-11 6.4.1 De kalibratiemethode instellen ................... 6-12 6.4.2 Het aantal metingen instellen .....................
  • Pagina 13 7.5.7 De automatische terugkeerfunctie instellen ..............7-55 7.5.8 Het terugtrekken instellen ....................7-56 7.5.9 De X-as-operatie instellen ....................7-57 7.5.10 Het verderzetten van de berekening instellen ..............7-57 Simultane evaluatie van 2 profielen (A / B) ................7-58 Herberekening van metingen ..................... 7-61 Meetvoorwaarden bewaren ......................
  • Pagina 14 10.5 De meetresultaten op de SD-kaart verwijderen ..............10-13 10.6 De meetresultaten op de SD-kaart hernoemen ..............10-15 10.7 De Save10-opgeslagen data van de SD-kaart laden .............. 10-17 BEREKENINGSRESULTATEN PER LIJST CONTROLEREN ............11-1 11.1 De resultaten controleren voor elke bemonsteringslengte ............. 11-2 STATISTISCHE METING ........................
  • Pagina 15 13.12.6 Tekstgegevens opslaan op de SD-kaart ................13-35 13.12.7 De Save10-functie instellen ....................13-36 13.12.8 Back-up maken van de SD-kaart en back-upgegevens herstellen ....... 13-37 13.13 Timerinstelling ........................... 13-40 13.13.1 De auto-sleepfunctie instellen ..................13-40 13.13.2 De zelftimer instellen ......................13-41 13.13.3 De ECO-functie inschakelen .....................
  • Pagina 16 Gegevens opslaan naar de SD-kaart ..................18-6 18.2.1 Meetresultaten opslaan op de SD-kaart ................18-6 18.2.2 Schermafbeeldingen opslaan op de SD-kaart ..............18-7 DE SJ-410 INSTALLEREN MET OPTIONELE ACCESSOIRES ............19-1 19.1 Enkelvoudig zuilstatief ....................... 19-1 19.2 Optionele eenheid van het enkelvoudig zuilstatief ..............19-3 19.2.1...
  • Pagina 17 ONDERHOUD EN INSPECTIE VAN DE SJ-410 ................20-1 20.1 Dagelijkse zorg ..........................20-1 20.2 De ingebouwde accu vervangen ....................20-3 PROBLEEMOPLOSSING ........................21-1 21.1 Werking van het systeem ......................21-1 21.2 Werkingsfout ..........................21-3 21.3 Berekeningsresultaten ....................... 21-5 21.4 Meetresultaten uitvoeren ......................21-8 PRODUCTSPECIFICATIES ........................
  • Pagina 18 Compensatie van de gemiddelde-lijn ..................23-14 23.4 Doorlooplengte .......................... 23-15 23.5 Definities van de SJ-410 ruwheidsparameters ............... 23-18 23.5.1 Ra (JIS1994, JIS2001, ISO1997, ANSI, VDA, Free): rekenkundig gemiddelde van ruwheid, Ra (JIS1982): rekenkundige gemiddelde afwijking van ruwheid ... 23-18 23.5.2 Rq (JIS2001, ISO1997, ANSI, VDA, Free): gemiddelde kwadratensom van ruwheid ...
  • Pagina 19 23.5.29 Rk (JIS2001, ISO1997, VDA, Free): Ruwheid met ingeschakelde materiaalratio (middelste hoogte) ......................23-32 23.5.30 Rpk (JIS2001, ISO1997, VDA, Free): initiële schuurhoogte (piekhoogte) ....23-32 23.5.31 Rvk (JIS2001, ISO1997, VDA, Free): daldiepte ..............23-33 23.5.32 Mr1 (JIS2001, ISO1997, VDA, Free): lengtegraad 1 van de materiaalratio (bovenste lengte van de relatieve materiaalratio) .....
  • Pagina 21 SJ-410 OVERZICHT Deze rubriek legt de structuren en de functies van de SJ-410 uit. Overzicht van de SJ-410 De Surftest SJ-410 is een meetinstrument voor de oppervlakteruwheid en -golving dat geschikt is voor het gebruik op de werkvloer. Het tast de oppervlakken van verschillende machineonderdelen af, berekent de oppervlakteruwheid ervan op basis van de ruwheidsnormen en geeft de resultaten weer.
  • Pagina 22  Uitstekende draagbaarheid en gemakkelijk mee te nemen De SJ-410 weegt niet veel (3,0 kg). De grootte ervan is vergelijkbaar met een notebook-pc en het blinkt uit op vlak van draagbaarheid. Met behulp van de koffer kunt u alle eenheden gemakkelijker meenemen. De ingebouwde accu maakt het eenvoudig om de ruwheid te meten op locaties waar er geen AC-stroomvoorziening is, zoals op de werkvloer.
  • Pagina 23 JIS (JIS-B-0601-2001, JIS-B-0601-1994, JIS-B-0601-1982), VDA, ISO-1997 en ANSI. ■ Meting zonder glijschoen en meting met bevestigde glijschoen De SJ-410 kan metingen zonder glijschoen en metingen met behulp van een neusstuk met een glijschoen uitvoeren (meting met bevestigde glijschoen). De detectorstatussen staan hieronder vermeld.
  • Pagina 24 • Voor alle beschrijvingen die de SJ-411 en SJ-412 gemeen hebben, wordt in deze gebruikershandleiding “SJ-410” gebruikt. In de beschrijving die specifiek is voor de SJ-411 (of de SJ-412), wordt deze beschreven als “SJ-411” (of “SJ-412”). Ga voor meer informatie over de specificaties naar “Hoofdstuk 22 PRODUCTSPECIFICATIES”...
  • Pagina 25 Deze rubriek legt de standaardconfiguratie, de standaardset en de typische toepassingen van de optionele accessoires uit. ■ Standaard SJ-410-configuratie Controleer of het SJ-410-pakket dat u hebt gekocht alle producten bevat die in de volgende afbeelding worden weergegeven. Afsteleenheid voor hoogte/kanteling...
  • Pagina 26 ■ SJ-410 optionele accessoires Het kan naargelang de vorm van het werkstuk nodig zijn om optionele accessoires te gebruiken om de SJ-410 in te stellen. Houd rekening met de vorm van het werkstuk bij de aanschaf van optionele accessoires. • Zie ook “Hoofdstuk 19 SJ-410 INSTALLEREN MET OPTIONELE ACCESSOIRES”...
  • Pagina 27 Het kan naargelang de vorm van het werkstuk eenvoudiger zijn om metingen uit te voeren met (of zonder) het monteren van de aandrijf-/detectoreenheid aan de display. Gebruik de SJ-410 op een geschiktere manier.
  • Pagina 28 ■ Namen van elk onderdeel van de aandrijf-/detectoreenheid Aandrijfeenheid Aansluitkabel Detector Vorm van de detector zonder glijschoen Vorm van de detector met een glijschoen Neusstuk met een glijschoen Neusstuk zonder glijschoen tasternaald tasternaald Pick-up Stylushoen Aandrijf-/detectoreenheid ■ Namen van elk onderdeel op de afsteleenheid voor de hoogte/kanteling Op-/neerknop Kantelknop Benen...
  • Pagina 29 1. SJ-410 OVERZICHT ■ Display-eenheid Behuizingsdeksel Het behuizingsdeksel is open Behuizingsdeksel Printerklep Magneet De aanraakpen kan worden opgeslagen Aanraakscherm Druktoets Onderaanzicht Batterijdeksel Display Nr. 99MBB465N...
  • Pagina 30 ■ Connectornaam en functie van elk onderdeel op de display ● Achterkant van de display-eenheid USB-connector RS-232C SPC-connector -connector Connector van de Aan/uit- aandrijf- adapterconnector schakelaar van EXT.IN OPTION - /detectoreenheid -connector de ingebouwde connector batterij Achterkant van de display-eenheid ...
  • Pagina 31 Rechterkant van de display-eenheid  [POWER]-toets Wordt gebruikt om de stroom van de SJ-410 in/uit te schakelen.  SD-kaart-sleuf (met een beschermkapje) Wordt gebruikt om een SD-kaart in te steken (optioneel). Zelfs wanneer de SD-kaart in gebruik is, kan het kapje worden bevestigd.
  • Pagina 33 OVERZICHT VAN DE SJ-410, FUNCTIES EN TOETSBEDIENINGEN De SJ-410 wordt bediend met de membraantoetsen en het aanraakscherm op de display. In dit hoofdstuk worden de basisfuncties van de membraantoetsen, het aanraakscherm, de schermen en de pictogrammen op het aanraakscherm uitgelegd.
  • Pagina 34 SD-kaart.  SPC-gegevensuitvoer Een Digimatic-processor moet van tevoren met de SJ-410 zijn verbonden. Als u gegevens met de SPC wilt uitvoeren, verplaatst u het SPC-teken naar de parameter die moet worden uitgevoerd en drukt u vervolgens op deze toets.
  • Pagina 35 2. OVERZICHT VAN DE SJ-410, FUNCTIES EN TOETSBEDIENINGEN Overzicht van het aanraakscherm Het aanraakscherm wordt gebruikt om voorwaarden in te stellen voor het meten, de statistische verwerking en het afdrukken. Deze rubriek legt de functies van de toetsen op het aanraakscherm uit, inclusief hoe ze worden gebruikt bij het invoeren van numerieke waarden of tekens.
  • Pagina 36 2.2.3 Begeleidingsscherm De SJ-410-aanraakknoppen hebben verschillende functies die overeenkomen met elk scherm. Aanraaktoetsen worden weergegeven als pictogrammen. De functies en beschrijvingen van de pictogrammen zijn te vinden op het begeleidingsscherm. Tik op om het begeleidingsscherm weer te geven.
  • Pagina 37 2.2.4 Numerieke waarden/tekens invoeren Met de SJ-410 is het soms nodig om numerieke waarden of tekens in te voeren (alfabet, “-” en “_”) voor bewerkingen zoals het opslaan van de meetvoorwaardenbestanden. Deze rubriek legt uit hoe u een numerieke waarde of een teken invoert.
  • Pagina 38 Invoerscherm voor naam van Tik op voorwaardenbestand  De invoergegevens zijn aanvaard. ■ Vernieuwen van de bovengrenswaarde die wordt gebruikt voor GO/NG-beoordeling Het numerieke toetsenbord wordt gebruikt om numerieke waarden in te voeren. Het kan worden gebruikt om berekeningen uit te voeren. Hier wordt een voorbeeld gegeven voor het wijzigen van de bovengrens van de Ra- parameterinstelling naar + 10% van 2.95 μm (116.141 μin).
  • Pagina 39 2. OVERZICHT VAN DE SJ-410, FUNCTIES EN TOETSBEDIENINGEN Tik op [1], [.] En [1]. Configuratiescherm van de bovengrens Tik op [AC]. Configuratiescherm van de bovengrens  berekende waarde wordt weergegeven configuratiescherm van de bovengrens. Tik op Configuratiescherm van de bovengrens ...
  • Pagina 40 Thuis scherm Wanneer de stroomvoorziening naar de SJ-410 is ingeschakeld, verschijnt het startscherm op de display van de display-eenheid. Deze rubriek legt de items uit die op het startscherm worden weergegeven. ■ Weergave op het startscherm Cut-off -gerelateerde Verplaatsings- items...
  • Pagina 41 Bezig met laden • Let op het volgende wanneer de SJ-410 niet van stroom wordt voorzien met de BELANGRIJK AC-adapter.  Wanneer het resterende accuvermogen tussen 20% en 40% ligt, sluit dan de AC-adapter zo snel mogelijk aan.
  • Pagina 42 ■ Herkenning van de SD-kaart SD-kaart-pictogram verschijnt wanneer een SD-kaart wordt geplaatst en goed wordt herkend. ■ [DATA]-toetsfunctie Toont de functie van de [DATA]-toets. Voert gegevens uit naar de Digimatic-gegevensprocessor met een SPC-kabel. Slaat gegevens op een SD-kaart op. Bewaart de afbeelding als een bitmap op een SD-kaart. •...
  • Pagina 43 2. OVERZICHT VAN DE SJ-410, FUNCTIES EN TOETSBEDIENINGEN Schermhiërarchie op de display De hiërarchie van de schermen die op de display worden weergegeven, wordt op de volgende pagina's weergegeven. ■ De meetresultaten controleren • Ga naar “4.6 De weergave van meetresultaten wijzigen” (pagina 4-17) voor meer informatie over het bekijken van meetresultaten.
  • Pagina 44 Schermhiërarchie Gerelateerde rubriek Hoofdstuk 10 (pagina 10-1) Meetresultatenscherm Bewaart meetresultaatbestanden, laadt ze, wijzigt de namen ervan en verwijdert ze. Hoofdstuk 11 (pagina 11-1) Scherm met lijst van berekeningsresultaten Geeft de meetresultaten weer in een lijst of resultaten voor elke monsterlengte. Hoofdstuk 14 (pagina 14-1) Scherm voor schermwijziging Schakelt tussen de verschillende richtingen voor meetweergave.
  • Pagina 45 2. OVERZICHT VAN DE SJ-410, FUNCTIES EN TOETSBEDIENINGEN ■ Subschermen van het scherm voor kalibratiemeting • Ga naar “Hoofdstuk 6 KALIBRATIE” (pagina 6-1) voor meer informatie over kalibratie. Schermhiërarchie Gerelateerde rubriek – Kalibratiemeetscherm 4.6.2 (pagina 4-18) Evaluatieprofielscherm – Menuscherm voor kalibratie 6.3 (pagina 6-8)
  • Pagina 46 Schermhiërarchie Gerelateerde rubriek 7.5.8 (pagina 7-56) Configuratiescherm voor het intrekken 6.5 (pagina 6-18) Scherm met dekalibratiegeschiedenis 6.6 (pagina 6-19) Scherm van het tasteralarm Configuratiescherm voor de drempelwaarden Hoofdstuk 15 (pagina 15-1) Scherm voor inleidende metingen 15.2 (pagina 15-3) Scherm voor het afstellen van de kanteling van de aandrijfeenheid 15.4 (pagina 15-9) Scherm voor het afstellen van de kruistafel...
  • Pagina 47 2. OVERZICHT VAN DE SJ-410, FUNCTIES EN TOETSBEDIENINGEN ■ Subschermen van het scherm voor de configuratie van voorwaarden • Ga “Hoofdstuk naar WIJZIGING MEETVOORWAARDEN EVALUATIEVOORWAARDEN” (pagina 7-1) voor meer informatie over het instellen van de meetvoorwaarden. Schermhiërarchie Gerelateerde rubriek –...
  • Pagina 48 Schermhiërarchie Gerelateerde rubriek - Configuratiescherm voor de voorwaarden (evaluatievoorwaarden) 7.5.1 (pagina 7-49) Configuratiescherm voor de verplaatsingssnelheid 7.5.2 (pagina 7-50) Configuratiescherm voor de terugkeersnelheid 7.5.3 (pagina 7-51) Configuratiescherm voor het meetbereik 7.5.4 (pagina 7-52) Configuratiescherm voor de bereikoverschrijding 7.5.5 (pagina 7-53) Configuratiescherm voor armcorrectie 7.5.6 (pagina 7-54) Configuratiescherm voor het automatisch starten...
  • Pagina 49 2. OVERZICHT VAN DE SJ-410, FUNCTIES EN TOETSBEDIENINGEN Schermhiërarchie Gerelateerde rubriek 7.3.6 (pagina 7-27) Configuratiescherm voor willekeurige lengtes 8.3.7 (pagina 8-20) Configuratiescherm voor de beoordelingsregel Configuratiescherm van de boven-/ondergrens 7.8 (pagina 7-62) Scherm voor het opslaan van het voorwaardenbestand Scherm voor het opslaan in het intern geheugen...
  • Pagina 50 ■ Subschermen van het scherm voor parameterconfiguratie • Ga naar “Hoofdstuk 8 PARAMETERS WIJZIGEN” (pagina 8-1) voor meer informatie over het instellen van de parameters. Schermhiërarchie Gerelateerde rubriek – Configuratiescherm voor parameters – Scherm met de details over de instellingen 8.3.1 (pagina 8-6) Configuratiescherm voor Sm/Pc/Ppi/Rc Configuratiescherm voor het tellingsniveau...
  • Pagina 51 2. OVERZICHT VAN DE SJ-410, FUNCTIES EN TOETSBEDIENINGEN ■ Subschermen van het scherm voor het voorwaardenbestand • Ga naar “Hoofdstuk 9 VOORWAARDENBESTAND” (pagina 9-1) voor meer informatie over het beheren van voorwaardenbestanden. Schermhiërarchie Gerelateerde rubriek – Scherm voor het voorwaardenbestand –...
  • Pagina 52 ■ Subschermen van het scherm voor meetresultaten • Ga naar “Hoofdstuk 10 MEETRESULTATEN” (pagina 10-1) voor meer informatie over het beheren van de gegevens van de meetresultaten. Schermhiërarchie Gerelateerde rubriek - Meetresultatenscherm 10.3 (pagina 10-5) Scherm voor de selectie van de te laden map Scherm voor het laden van meetresultaten Zoekscherm voor meetresultaten...
  • Pagina 53 2. OVERZICHT VAN DE SJ-410, FUNCTIES EN TOETSBEDIENINGEN ■ Subschermen van het scherm voor configuratie van de gebruikersomgeving • Ga naar “Hoofdstuk 13 CONFIGURATIE VAN DE GEBRUIKERSOMGEVING” (pagina 13-1) voor informatie over het instellen van de omgeving. Schermhiërarchie Gerelateerde rubriek -...
  • Pagina 54 Schermhiërarchie Gerelateerde rubriek 13.12.6 (pagina 13-35) Configuratiescherm voor het opslaan van tekstbestanden 13.12.8 (pagina 13-37) Back-upscherm 13.13 (pagina 13-40) Configuratiescherm van de timer 13.14 (pagina 13-43) Configuratiescherm van de pc-communicatie Configuratiescherm voor de communicatiesnelheid Configuratiescherm voor de pariteit 13.15 (pagina 13-45) Scherm voor weergave van de detectorpositie 13.16 (pagina 13-46) Scherm voor LCD/toets-test...
  • Pagina 55 2. OVERZICHT VAN DE SJ-410, FUNCTIES EN TOETSBEDIENINGEN ■ Subschermen van het scherm voor statistische metingen • Ga naar “Hoofdstuk 12 STATISTISCHE METING” (pagina 12-1) voor meer informatie over statistische metingen. Schermhiërarchie Gerelateerde rubriek Scherm voor statistische metingen 4.6.2 (pagina 4-18)
  • Pagina 56 Schermhiërarchie Gerelateerde rubriek Hoofdstuk 11 (pagina 11-1) Scherm met lijst van berekeningsresultaten Hoofdstuk 15 (pagina 15-1) Scherm voor inleidende metingen 15.2 (pagina 15-3) Scherm voor het afstellen van de kanteling van de aandrijfeenheid 15.4 (pagina 15-9) Scherm voor het afstellen van de kruistafel 15.5 (pagina 15-12) Scherm voor de nivelleertafel (DAT)
  • Pagina 57 2. OVERZICHT VAN DE SJ-410, FUNCTIES EN TOETSBEDIENINGEN ■ Subschermen van het scherm voor het wisselen van scherm • Ga naar “Hoofdstuk 14 SCHAKELEN TUSSEN DE SCHERMEN MET BEREKENINGSRESULTATEN” (pagina 14-1) voor meer informatie over het wisselen van weergaverichtingen voor metingen.
  • Pagina 58 Lijst met pictogrammen en knoppen De volgende pictogrammen worden in het aanraakscherm gebruikt om de functie/betekenis van de knoppen uit te drukken. ■ Accu Pictogram Betekenis Geeft de status aan van de ingebouwde accu die wordt opgeladen. Geeft de status aan van de accuschakelaar die UIT staat of een abnormale accustatus.
  • Pagina 59 2. OVERZICHT VAN DE SJ-410, FUNCTIES EN TOETSBEDIENINGEN Pictogram Betekenis Geeft aan dat de weergegeven inhoud op schermen zal worden opgeslagen op de SD-kaart in de BMP-bestandsindeling, wanneer is ingedrukt. ■ Kalibratiemeting In de volgende tabel worden de functies beschreven die betrekking hebben op kalibratiemeting en bedieningsitems.
  • Pagina 60 Knop Betekenis Slaat de instellingen op. Opent het begeleidingsscherm. Past de wijzigingen toe. Annuleert het proces. Beweegt naar links. Beweegt naar rechts. Beweegt omhoog. Beweegt naar beneden. Bedien de aandrijfeenheid. ■ Knoppen op het startscherm Knop Betekenis Wisselt tussen de evaluatievoorwaarde A en B. Geeft de schermen voor de evaluatievoorwaarden en de voorwaardenconfiguratie weer.
  • Pagina 61 2. OVERZICHT VAN DE SJ-410, FUNCTIES EN TOETSBEDIENINGEN ■ Knoppen op het bedieningsscherm van de aandrijfeenheid Knop Betekenis De aandrijfeenheid beweegt naar de beginpositie voor de meting van smalle gebieden. Stel de huidige positie van de detector in op nul.
  • Pagina 62 Knop Betekenis Schakelt tussen de knopfuncties. Zoomt de golfvorm in verticale richting in/uit. Past de golfvorm op het scherm. Past de golfvorm aan met de afdrukvergroting. Bedien de aandrijfeenheid. ■ Knoppen op het scherm voor het meten van het coördinaatverschil. Knop Betekenis Wisselt tussen de evaluatievoorwaarde A en B.
  • Pagina 63 2. OVERZICHT VAN DE SJ-410, FUNCTIES EN TOETSBEDIENINGEN ■ Knoppen in het scherm voor stappenanalyse Knop Betekenis Wisselt de weergegeven profielen. Berekent met behulp van de ingestelde voorwaarden. Stelt de lineaalpositie in met behulp van numerieke waarden. Zoomt de golfvorm in/uit in de horizontale richting.
  • Pagina 64 Knop Betekenis Zoomt de golfvorm in/uit in de horizontale richting. Schakelt tussen de knopfuncties. Zoomt de golfvorm in verticale richting in/uit. Selecteert de liniaal om de positie in te stellen. Past de golfvorm in het scherm. Past de golfvorm aan met de afdrukvergroting. ■...
  • Pagina 65 2. OVERZICHT VAN DE SJ-410, FUNCTIES EN TOETSBEDIENINGEN Knop Betekenis Zoomt de golfvorm in verticale richting in/uit. Selecteert de liniaal om de positie in te stellen. Past de golfvorm in het scherm. Past de golfvorm aan met de afdrukvergroting. ■ Knoppen op het grafiekscherm...
  • Pagina 66 ■ Knoppen op het scherm voor kalibratiemeting/kalibratieconfiguratie Knop Betekenis Geeft het menuscherm voor kalibratie weer. Wist de gegevens van de kalibratiemeting. Updates voor gekalibreerde gegevens. Toont de evaluatieprofielen voor kalibratiemeting. Slaat de nominale waarde op. Bedien de aandrijfeenheid. ■ Knoppen op het scherm voor de configuratie van de kalibratievoorwaarden Knop Betekenis Initialiseert de ingestelde kalibratievoorwaarden.
  • Pagina 67 2. OVERZICHT VAN DE SJ-410, FUNCTIES EN TOETSBEDIENINGEN Knop Betekenis Wist de nieuwste statistische gegevens. Schakelt statistische gegevensverzameling in. Schakelt statistische gegevensverzameling uit. Bedien de aandrijfeenheid. ■ Knoppen van het scherm voor de resultaten van de statistische metingen Knop Betekenis Geeft het histogram van statistische metingen weer.
  • Pagina 68 Knop Betekenis Geeft het menuscherm voor beoordelingsvoorwaarden weer. ■ Knoppen in het scherm voor configuratie van In-Cutoff/scherm voor configuratie van Out-Cutoff Knop Betekenis Configureert/annuleert het geselecteerde bereik als berekeningsgebied. Zoomt de golfvorm in/uit in de horizontale richting. Schakelt tussen de knopfuncties. Zoomt de golfvorm in verticale richting in/uit.
  • Pagina 69 2. OVERZICHT VAN DE SJ-410, FUNCTIES EN TOETSBEDIENINGEN Knop Betekenis Schakelt tussen de knopfuncties. Zoomt de golfvorm in verticale richting in/uit. Specificeert de snelle helling van de golfvorm voor kantelcompensatie. Specificeert de laatste helling van de golfvorm voor kantelcompensatie. Specificeert de twee punten, snelle en laatste punten, voor kantelcompensatie.
  • Pagina 70 Knop Betekenis Wisselt schermen pagina per pagina. Wisselt meerdere schermen tegelijk. (1 tot 10 pagina's, naargelang het aantal bestanden) ■ Knoppen op het invoerscherm voor bestandsnamen Knop Betekenis Voert een bestandsnaam in. Voert opmerkingen in. ■ Knoppen op het scherm voor schermverandering Knop Betekenis Initialiseert de instellingen.
  • Pagina 71 2. OVERZICHT VAN DE SJ-410, FUNCTIES EN TOETSBEDIENINGEN Knop Betekenis Bedien de aandrijfeenheid. ■ Knoppen op het scherm voor configuratie van de functiebeperking Knop Betekenis Stelt een wachtwoord in. ■ Knoppen op het scherm voor timerconfiguratie Knop Betekenis Dimt de achtergrondverlichting na een ingestelde tijdsperiode.
  • Pagina 73 CONFIGUREREN Deze rubriek legt de bevestigingsprocedure en de initiële instellingen van de aandrijf-/detectoreenheid uit. SJ-410 Instellingen De volgende instellingen moeten worden gemaakt voordat er metingen met de SJ-410 worden uitgevoerd.  Een taster en een neusstuk bevestigen Bevestig een taster en een neusstuk aan de hoofdeenheid van de detector.
  • Pagina 74 Bevestiging van een taster en een neusstuk De SJ-410 wordt geleverd met de detectoreenheid, tasters en neusstukken afzonderlijk verpakt. Selecteer een taster en een neusstuk volgens het doel van de meting en bevestig ze dan aan de detectoreenheid. Gebruik dezelfde procedure voor het vervangen van de taster en het neusstuk.
  • Pagina 75 3. DE SJ-410 CONFIGUREREN 3.2.1 Configuratie van metingen zonder glijschoen • Voorafgaand aan het bevestigen of losmaken van een taster en een neusstuk, moet BELANGRIJK de detector worden losgemaakt van de connectoreenheid. • Ga naar “3.3 De aandrijfeenheid en detector bevestigen en losmaken” (pagina 3-6) voor meer informatie over het loskoppelen van de detector.
  • Pagina 76 3.2.2 Configuratie voor metingen met bevestigde glijschoen • Voordat u een taster en een neusstuk bevestigt of losmaakt, moet de detector worden BELANGRIJK losgemaakt van de connectoreenheid. • Ga naar “3.3 De aandrijfeenheid en detector bevestigen en losmaken” (pagina 3-6) voor meer informatie over het loskoppelen van de detector.
  • Pagina 77 3. DE SJ-410 CONFIGUREREN ■ De taster en het neusstuk losmaken Als de detector is aangesloten op de connectoreenheid, maak deze dan los van de connectoreenheid. Maak de neusafstelschroef (inbusschroef) los en trek dan het neusstuk zonder glijschoen naar boven.
  • Pagina 78 De detector kan worden losgemaakt van de aandrijfeenheid. Ontkoppel na het voltooien van een meetopdracht met de SJ-410 de detector van de aandrijfeenheid en bewaar deze op een veilige plaats om schade veroorzaakt door bijvoorbeeld een slag, enz. te voorkomen.
  • Pagina 79 3. DE SJ-410 CONFIGUREREN • Houd het hoofddeel van de detector altijd vast wanneer u de detector bevestigt of BELANGRIJK loskoppelt. Als de punt of taster wordt vastgehouden tijdens het bevestigen of losmaken, kan de detector worden beschadigd. Aandrijfeenheid Detector Hoe de detector vast te houden •...
  • Pagina 80 Als het niet te zien is, gaat u verder met stap 2, omdat de connector van de detectoraansluitverbinding zich niet in het beginpunt bevindt. Schakel de SJ-410 in en tik op [bediening van de aandrijfeenheid]. • Ga naar “3.9.2 De voeding inschakelen” (pagina 3-27) voor meer informatie over het inschakelen van de SJ-410.
  • Pagina 81 3. DE SJ-410 CONFIGUREREN Tik op [meting van smal gebied] of op het scherm voor de bediening van de aandrijfeenheid om de aandrijfeenheid terug te zetten in de beginpositie. • Ga naar “5.2.1 De aandrijfeenheid handmatig opnieuw positioneren” (pagina 5-3) of “5.2.2 De aandrijfeenheid opnieuw positioneren voor het meten van smalle gebieden”...
  • Pagina 82 • Als een meting zonder glijschoen wordt uitgevoerd waarbij de schakelschroef zonder OPMERKING glijschoen/met bevestigde glijschoen is losgedraaid, kunnen geen nauwkeurige metingen worden verkregen. Meetbare detectorpositie Meetkracht 0,75 mN type Meetkracht 4 mN type Set nr. 178-956-3 in Set nr. 178-946-3 Detector Nr.
  • Pagina 83 3. DE SJ-410 CONFIGUREREN ■ Losmaken van de detector • Zorg ervoor dat u de detector loskoppelt van de aandrijfeenheid met de detector in de OPMERKING beginpositie. Als de connector zich niet in de beginpositie bevindt, is het niet mogelijk om de detector los te maken, aangezien de connector van de aandrijfeenheid zich diep in de eenheid bevindt.
  • Pagina 84 • Deze verbindingen (of ontkoppelingen) moeten worden gemaakt terwijl de stroom naar BELANGRIJK de SJ-410 is uitgeschakeld. Om de SJ-410 te gebruiken, sluit u de aandrijf-/detectoreenheid en de display-eenheid aan met de verbindingskabel. ■ Aansluiting en ontkoppeling van de verbindingskabel...
  • Pagina 85 3. DE SJ-410 CONFIGUREREN 3.3.3 Het nulpunt controleren: voor het instellen van het meten met bevestigde glijschoen Controleer het nulpunt volgens de volgende procedure om een meting met bevestigde glijschoen uit te voeren. Meting zonder glijschoen vereist geen controle van het nulpunt.
  • Pagina 86 Oorzaak 3: Geen goede combinatie van taster en neusstuk. → Gebruik met een juiste combinatie. Neem contact op met de verdeler of Mitutoyo-vestiging voor andere dan de hierboven genoemde problemen. • Ga naar “3.2 Bevestiging van een taster en een neusstuk” (pagina 3-2) voor meer informatie over het bevestigen van de taster en het neusstuk.
  • Pagina 87 3. DE SJ-410 CONFIGUREREN 3.3.4 De neusstukhoogte aanpassen: voor het instellen van het meten met bevestigde glijschoen Als u een meting met bevestigde glijschoen wilt uitvoeren, past u de neusstukhoogte aan met de volgende procedure. Metingen zonder glijschoen vereisen geen afstelling van de neusstukhoogte.
  • Pagina 88 Monteer de hoogte-/kantelafsteleenheid op de aandrijf-/detectoreenheid vóór het uitvoeren van een meting. De meting met bevestigde glijschoen kan echter worden uitgevoerd zonder de hoogte- /kantelafsteleenheid te monteren als het installatieoppervlak van de SJ-410 en een werkstukoppervlak coplanair zijn. ■ De hoogte-/kantelafsteleenheid monteren Steek de verbindingskabel van de achterzijde van de aandrijf-/detectoreenheid door de inkeping op de achterzijde van de hoogte-/kantelafsteleenheid.
  • Pagina 89 3. DE SJ-410 CONFIGUREREN De beschermfolie van het aanraakscherm aanbrengen ■ De beschermfolie van het aanraakscherm aanbrengen • Wanneer u de beschermfolie van het aanraakscherm aanbrengt, veegt u eerst het OPMERKING aanraakscherm proper met een droge doek. Verwijder de separator (folie die het zelfklevende oppervlak beschermt) van de beschermfolie voor het aanraakscherm.
  • Pagina 90 De riem van de aanraakpen aan de SJ-410 bevestigen (1) Haal de aanraakpen en de riem van de aanraakpen door het uiteinde van riem van de aanraakpen om de riem van de aanraakpen vast te maken aan de SJ-410. De riem van de aanraakpen aan de SJ-410 bevestigen (2) 3-18 Nr.
  • Pagina 91 3. DE SJ-410 CONFIGUREREN Het printerpapier instellen De SJ-410 heeft een ingebouwde printer waarmee de meetresultaten en andere gegevens kunnen worden afgedrukt. Om deze printer te gebruiken, moet u het printerpapier instellen op de SJ-410. ■ Het printerpapier plaatsen ● De printerklep verwijderen Om het printerpapier in te stellen, verwijdert u vooraf de printerklep van de display-eenheid.
  • Pagina 92 ● Het printerpapier plaatsen Als er overbodig printerpapier overblijft in de display-eenheid van de SJ-410, verwijdert u deze. Stel met het uitgetrokken printerpapier het printerpapier op de display-eenheid in. • Als het printerpapier niet in de juiste richting is geplaatst, worden de gegevens niet WAARSCHUWING correct afgedrukt.
  • Pagina 93 In deze handleiding worden bovenstaande kaarten gedeeltelijk in verkorte vorm beschreven als “SD-kaart”. • Voordat u de SD-kaart met de SJ-410 gebruikt, moet de kaart worden geformatteerd met behulp van de SJ-410-hoofdeenheid. Wanneer de SD-kaart wordt geformatteerd, worden alle SJ-410-gegevens gewist. Ga naar “13.12.3 De SD-kaart formatteren”...
  • Pagina 94 3.8.1 De SD-kaart plaatsen Zet de display-eenheid uit. Verwijder de beschermkap aan de rechterkant van de display-eenheid. De beschermkap verwijderen Plaats de SD-kaart met de pinbezetting naar onder gericht zo ver mogelijk in de gleuf. BELANGRIJK Plaats de geheugenkaart met de pinbezetting naar beneden gericht.
  • Pagina 95 3. DE SJ-410 CONFIGUREREN Bevestig de beschermkap. De beschermkap bevestigen Schakel de SJ-410 in en controleer of de SD-markering wordt weergegeven op het scherm met berekeningsresultaten. 3.8.2 De SD-kaart verwijderen Zet de display-eenheid uit. Verwijder de beschermkap aan de rechterkant van de display-eenheid.
  • Pagina 96 • Als de ingebouwde accu bijna leeg is, kan de stroomvoorziening niet worden ingeschakeld. Laad de ingebouwde accu op om de SJ-410 opnieuw met de accu te laten werken. Merk echter op dat de meetvoorwaarden en -resultaten die in het ingebouwde geheugen zijn opgeslagen zullen worden gewist.
  • Pagina 97 Op het moment van aankoop is de ingebouwde accu niet volledig opgeladen. De schakelaar van de ingebouwde accu is ook ingesteld op UIT. Voordat u de SJ-410 gebruikt, zet u de schakelaar van de ingebouwde accu op AAN en laadt u de ingebouwde batterij op.
  • Pagina 98 -defect veroorzaken. Opgelet • Gebruik alleen de meegeleverde AC-adapter voor dit instrument. Het gebruik van de adapter met andere apparatuur dan de SJ-410 kan schade aan de adapter of apparatuur veroorzaken. Sluit de AC-adapter aan op het contact in de wand.
  • Pagina 99 • Wanneer het resterende accuvermogen tussen 40% en 20% ligt, sluit dan de AC- BELANGRIJK adapter zo snel mogelijk aan. • Sluit de AC-adapter onmiddellijk aan wanneer het resterende accuvermogen 0% nadert. Wanneer de accu van de SJ-410 leeg is, is het mogelijk dat de meetresultaten worden gewist. De stroom wordt uitgeschakeld.
  • Pagina 100 Opgelet • Gebruik alleen de meegeleverde AC-adapter voor dit instrument. Het gebruik van de adapter met andere apparatuur dan de SJ-410 kan schade aan de adapter of apparatuur veroorzaken. Zet de accuschakelaar op AAN. Ga naar “■ Voeding van een ingebouwde accu (bij gebruik van een ingebouwde accu)”...
  • Pagina 101 3. DE SJ-410 CONFIGUREREN • Schakel de ingebouwde accu niet UIT of koppel de AC-adapter niet los tijdens het BELANGRIJK schrijven naar het interne geheugen (tijdens herkalibratie, enz.). Als de inhoud van het interne geheugen ongeldig is geworden wanneer de eenheid terug wordt ingeschakeld, worden alle instellingen gereset en wordt het onderstaande bericht weergegeven.
  • Pagina 102 [POWER] toets ● Uitschakelen met auto-sleep bij gebruik van de ingebouwde accu Als de ingebouwde accu in gebruik is en de auto-sleep op AAN staat en de SJ-410 niet langer dan een constante tijd wordt gebruikt, wordt de stroom automatisch uitgeschakeld met de auto-sleep.
  • Pagina 103 BELANGRIJK onderbroken tijdens het gebruik. • Zorg er bij het gebruik van de ingebouwde accu voor dat deze voldoende is opgeladen. Als er bewerkingen worden uitgevoerd wanneer de batterij bijna leeg is, kan de SJ-410 uitschakelen tijdens de bewerking. 3-31...
  • Pagina 104 3.11 Attachékoffertje Gebruik bij het opbergen van de SJ-410 de meegeleverde koffer om deze zo te beschermen. Alle standaardaccessoires, zoals de display-eenheid, aandrijfeenheid, de hoogte-/kantelafsteleenheid en de stroomkabel, kunnen worden opgeborgen in de koffer. Gebruik de koffer bij het dragen van de SJ-410.
  • Pagina 105 MEETPROCES In dit hoofdstuk wordt het meten van de oppervlakteruwheid met de SJ-410 beschreven zoals dit gebeurt volgens de algemene procedures. Doe het meten volgens het algemene meetproces Het algemene meetproces wordt hieronder beschreven. : Algemene bewerkingen : Bewerkingen die mogelijk...
  • Pagina 106 De afstelling uitvoeren voor de kalibratie en het meten Om de SJ-410 te installeren na het opzetten van een monster of werkstuk voor kalibratie meting nodig “verticale positionering hoogte de aandrijf-/detectoreenheid)”, de “horizontale positionering (de startpositie van de meting aanpassen)” en de “nivellering (de kanteling van de aandrijf-/detectoreenheid)” uit te voeren.
  • Pagina 107 Wanneer de nulafstelling is uitgevoerd, worden metingen en berekeningen uitgevoerd in de SJ-410 met de huidige tasterpositie ingesteld op het nulpunt. Het toegestane bereik van de nulafstelling ligt binnen ± 90 μm (± 3543,307 μinch). Er treedt een fout op als de nulafstelling wordt uitgevoerd wanneer de taster zich buiten het bereik van ±...
  • Pagina 108 Bij een nivellering kan een fijnafstelling zoals een verplaatsing van enkele μm naar boven/beneden van de aandrijf-/detectoreenheid moeilijk visueel te beoordelen zijn. Daarom is de SJ-410 voorzien van de functie voor het weergeven van een verplaatsing naar boven of beneden op het aanraakscherm met een numerieke waarde.
  • Pagina 109 4. MEETPROCES Verplaats de taster naar de meetbeginpositie en druk op Meting begint. Om de beschadiging van de detector en de taster te voorkomen moet u de taster van een werkstuk losmaken vóór het afstellen van de kanteling. <Afsteleenheid voor hoogte/kanteling> Breng de aandrijf-/detectoreenheid naar boven door de op/neer-knop rechtsom te draaien.
  • Pagina 110 • Als een nauwkeurigere nivellering vereist is, herhaalt u stappen 2 tot 7. • Wanneer op [Nulafst.] op het scherm voor de bediening van de aandrijfeenheid wordt getikt, wordt de tasterpositie op dat moment het nulpunt voor de metingen. Ga naar “ 4.2.3 De nulafstelling uitvoeren” (Pagina 4-3) voor meer informatie. •...
  • Pagina 111 4. MEETPROCES ● Nivellering met de hoogte-/kantelafsteleenheid (voor metingen zonder glijschoen) Ga naar het startscherm. Controleer of de positiemeter in het startscherm ongeveer het midden aangeeft. OPMERKING • Zorg ervoor dat u de detector verplaatst, want dit is de inleidende bewerking voor nivellering. Tik op op het startscherm om het scherm voor de bediening van de aandrijfeenheid weer te geven.
  • Pagina 112 Stel de verticale positie opnieuw in omdat de positie die wordt aangegeven in de positiemeter verschoven kan worden na aanpassing. • Ga naar “4.2.1 De verticale positionering uitvoeren” (Pagina 4-2) voor meer informatie over de verticale positionering. Druk op om de detector handmatig te verplaatsen en controleer vervolgens of de nivellering bijna voltooid is.
  • Pagina 113 • Door het aantal keren kalibratie van de SJ-410 tot 12 keer te verhogen, kan een nauwkeuriger kalibratie worden uitgevoerd. Ga naar “6.4.2 Het aantal metingen instellen”...
  • Pagina 114 Willekeurige evaluatielengte Geen Als de meting niet wordt uitgevoerd met de cut-off lengte 7.3.6 (pagina 7-27) en het aantal basismeetlengte dat door de SJ-410 wordt geleverd, stelt u een willekeurige lengte in voor het doorlopen. Om de pre-travel/post-travel Omdat de bestaande ruwheidsnormen vereisen dat de pre- 7.3.7 (pagina 7-30)
  • Pagina 115 4. MEETPROCES Instellingen van de voorwaarden Standaardwaarde Opmerking Gerelateerde rubriek Overschrijding van het Kies er een uit tussen ESC, ESC +, ESC- en GO. 7.5.4 (pagina 7-52) bereik Armcorrectie Stel de armcorrectie in op AAN of UIT. 7.5.5 (pagina 7-53) Automatisch starten Stel de automatische startfunctie in op AAN of UIT.
  • Pagina 116 • In de gevallen waarbij het gemeten oppervlak smaller is dat de aandrijfeenheid of waarbij het oppervlak gebogen is (cilindrisch, etc.), plaatst u de SJ-410 met een gepast optioneel accessoire zoals het enkelvoudig zuilstatief. Ga naar “22.8 Optionele accessoires”...
  • Pagina 117 4. MEETPROCES Controleer of de taster goed contact maakt met het gemeten oppervlak. Controleer ook of de detector evenwijdig is aan het gemeten oppervlak. • Vooraanzicht van detector Detector 90° Gemeten oppervlak Als de detector niet evenwijdig loopt aan het gemeten oppervlak, draait u de schroef (M4) los waarmee de aandrijfeenheid vastzit aan de hoogte-/kantelafsteleenheid.
  • Pagina 118 4.5.2 Start de meting OPMERKING • De meting kan niet worden gestart wanneer het accupictogram wordt weergegeven. Sluit de AC-adapter aan of laad de accu op. Ga naar “3.9 Voeding” (pagina 3-24) voor meer details. ■ Bedieningsprocedure Startscherm Druk op op het startscherm.
  • Pagina 119 4. MEETPROCES 4.5.3 Het meten starten vanaf een willekeurige positie SJ-410 kan het meten starten vanaf een willekeurige positie binnen het aandrijfbereik. ■ Bedieningsprocedure Tik op [Bediening aandrijfeenheid] Startscherm startscherm aan om het scherm voor de bediening van de aandrijfeenheid weer te geven.
  • Pagina 120 Startscherm Druk op Weergavescherm van de golfvorm van De detector begint te lopen om de meting uit te voeren. Ø de meting Terwijl er een meting wordt uitgevoerd (detector verplaatst zich), wordt het weergavescherm van de golfvorm van de meting weergegeven. OPMERKING •...
  • Pagina 121 4. MEETPROCES Van display met meetresultaten veranderen Wanneer de bedieningsknop wordt aangeraakt op het startscherm, kunnen de volgende meetresultaten worden weergegeven: de berekeningsresultaten, evaluatieprofielen, BAC/ADC-grafieken voor de aangepaste parameters. Bedieningsknoppen Bedieningsknoppen ■ Overgang van schermen als van display met meetresultaten wordt gewisseld [Evaluatie [BAC ADC] profielen]...
  • Pagina 122 4.6.1 Van weer te geven parameter veranderen Wanneer meetresultaten worden weergegeven, weer geven objectiefparameter worden gewijzigd naar een andere aangepaste parameter. Telkens [parameterschakeling] wordt aangeraakt, wijzigt de weergegeven parameter die is geselecteerd met behulp van de parameteraanpasfunctie in de volgende volgorde: Ra ->...
  • Pagina 123 4. MEETPROCES 4.6.3 Geef de grafiek weer De meetresultaten kunnen in de BAC/ADC-grafieken worden weergegeven. op [BAC ADC] om het grafiekscherm weer te geven. Begeleidingsknop Grafiekscherm 4.6.4 Geef het resultaat van de GO/NG-beoordeling weer Wanneer de GO/NG-beoordelingsfunctie wordt gebruikt, worden de meetgegevens vergeleken met de boven- en ondergrenzen van de tolerantie.
  • Pagina 124 Als de meting onder de ondergrens valt, verschijnt het “-NG”-teken aan de rechterkant van de parameternaam. Bovendien wordt het gedeelte dat het meetresultaat aangeeft blauw. GO/NG-beoordelingsresultaat (onder de ondergrens) • De boven- en ondergrens kunnen afzonderlijk worden ingesteld. Door “0” in te stellen voor OPMERKING de boven- of ondergrens, kan de beoordelingsfunctie van de boven- of ondergrenstolerantie selectief worden uitgeschakeld.
  • Pagina 125 Druk de meetresultaten af met behulp van de ingebouwde printer. De meetresultaten kunnen in verticale of horizontale richting worden afgedrukt. ■ Afdrukmethode De SJ-410 kan de meetresultaten automatisch of handmatig afdrukken. • Tijdens het afdrukken wordt een bericht weergegeven dat de voortgang van het afdrukken aangeeft.
  • Pagina 126 ■ Afdrukvoorbeelden Er worden hieronder afdrukvoorbeelden van de SJ-410 weergegeven. • Ga naar “13.5 Printerinstelling” (pagina 13-10) voor informatie over het instellen van de afdrukvoorwaarden. 4-22 NL. 99MBB465N...
  • Pagina 127 4. MEETPROCES Om verschillende optionele accessoires te gebruiken Er zijn verschillende optionele accessoires verkrijgbaar voor de SJ-410 om het meten te vergemakkelijken. Ga naar “Hoofdstuk 19, DE SJ-410 INSTALLEREN MET OPTIONELE ACCESSOIRES” (pagina 19-1) voor meer informatie over hoe u de optionele accessoires moet installeren of verbinden.
  • Pagina 129 BEDIENINGSMETHODE VOOR DE AANDRIJFEENHEID/DETECTOR/ AUTOMATISCHE POSITIONERINGSEENHEID (OPTIONELE ACCESSOIRES) Schermhandleiding voor de bedieningsmethode van de aandrijfeenheid ■ Schermhandleiding Scherm voor de bediening van de Ga naar 5.4.3 (pagina 5-11). Ga naar 5.2.1. (pagina 5-3). Startscherm Ga naar 5.2.4 (pagina 5-4). Ga naar 5.4.1 Ga naar 5.2.3 (pagina 5-8).
  • Pagina 130 ■ Het scherm voor de bediening van de aandrijfeenheid openen Tik op [Bediening aandrijfeenheid] Startscherm startscherm om het scherm voor de bediening van de aandrijfeenheid weer te geven. Scherm voor de bediening van de  aandrijfeenheid Het scherm voor de bediening van de aandrijfeenheid verschijnt.
  • Pagina 131 5. BEDIENINGSMETHODE VOOR DE AANDRIJFEENHEID/DETECTOR/AUTOMATISCHE POSITIONERINGSEENHEID (OPTIONELE ACCESSOIRES) Bedieningsmethode voor de aandrijfeenheid Deze rubriek legt de handmatige herpositionering van de aandrijfeenheid waarbij de aandrijfeenheid opnieuw wordt gepositioneerd voor metingen van smalle gebieden, en de automatische terugkeerfunctie van de aandrijfeenheid uit. 5.2.1 De aandrijfeenheid handmatig opnieuw positioneren U kunt de detector herpositioneren naar de willekeurige positie op het scherm voor de...
  • Pagina 132 5.2.3 Terugkeren Na de meting kunt u de detector handmatig terugbrengen naar de meetbeginpositie. Als de automatische terugkeerfunctie niet is ingeschakeld, verschijnt de knop na de meting. Wanneer de automatische terugkeerfunctie is ingeschakeld, verschijnt de knop niet. ■ Bedieningsprocedure (Zie 5.1 “■ Het scherm voor de bediening van de aandrijfeenheid openen”.) Startscherm ...
  • Pagina 133 5. BEDIENINGSMETHODE VOOR DE AANDRIJFEENHEID/DETECTOR/AUTOMATISCHE POSITIONERINGSEENHEID (OPTIONELE ACCESSOIRES) ■ Bedieningsprocedure (Zie 5.1 “■ Het scherm voor de bediening van de aandrijfeenheid openen”.) Startscherm   Scherm voor de bediening van de Door op tikken schakelt automatische aandrijfeenheid terugkeerfunctie in. Scherm voor de bediening van de ...
  • Pagina 134 De toenaderingslengte voor metingen verkorten Wanneer de detector naar het beginpunt wordt verplaatst, kan het meten worden uitgevoerd met een toenaderingslengte van 0,15 mm (0,005 in). Wanneer metingen met toenaderingslengte van 0,15 mm (0,005 in) kunnen worden uitgevoerd, wordt aangegeven aan de bovenzijde van het scherm. Startscherm BELANGRIJK •...
  • Pagina 135 5. BEDIENINGSMETHODE VOOR DE AANDRIJFEENHEID/DETECTOR/AUTOMATISCHE POSITIONERINGSEENHEID (OPTIONELE ACCESSOIRES) ■ Bedieningsprocedure (Zie 5.1 “■ Het scherm voor de bediening van de aandrijfeenheid openen”.) Startscherm   Scherm voor de bediening van de Wanneer u [Smal gebied meten] aanraakt, verplaatst de aandrijfeenheid detector naar de beginpositie voor het meten van smalle gebieden.
  • Pagina 136 Bedieningsmethode voor de detector 5.4.1 Nulafstelling De nulafstellingsfunctie stelt de huidige tasterpositie in op het nulpunt voor metingen wanneer er een kleine verplaatsing is (een fout binnen ± 90 μm/±3543,307 μinch) van de taster op de detector. Wanneer de nulafstelling is uitgevoerd, worden metingen en berekeningen uitgevoerd in de SJ410 met de huidige tasterpositie ingesteld op het nulpunt.
  • Pagina 137 5. BEDIENINGSMETHODE VOOR DE AANDRIJFEENHEID/DETECTOR/AUTOMATISCHE POSITIONERINGSEENHEID (OPTIONELE ACCESSOIRES) 5.4.2 Nulpuntverschuiving Afhankelijk van de vorm van een werkstuk kan het gemeten profiel afwijken van het bereik vanaf het nulpunt, zoals weergegeven in figuur A. In dit specifieke geval kan het meetbereik niet op een doeltreffende manier worden gebruikt. De functie van de nulpuntverschuiving maakt een verbreding van het meetbereik mogelijk door het niveau van de detector naar een willekeurige positie te verplaatsen, zoals weergegeven in onderstaande afbeelding B.
  • Pagina 138 ■ Bedieningsprocedure (Zie 5.1 “■ Het scherm voor de bediening van de aandrijfeenheid openen”.) Startscherm   Scherm voor de bediening van de [Nulpuntverschuiving]. Tik op aandrijfeenheid Scherm voor de configuratie van de Voer de verschuivingspositie van het nulpunt in en tik op nulpuntverschuiving De ingevoerde waarde wordt aan de rechterkant weergegeven.
  • Pagina 139 5. BEDIENINGSMETHODE VOOR DE AANDRIJFEENHEID/DETECTOR/AUTOMATISCHE POSITIONERINGSEENHEID (OPTIONELE ACCESSOIRES) 5.4.3 Het bereik wijzigen De SJ-410 kan metingen uitvoeren in een van de volgende meetbereiken: 8, 80, 800 of AUTO. De meetresolutie voor elk bereik is zoals weergegeven in de volgende tabel. Meetbereik (μm) Minimale resolutie (μm)
  • Pagina 140 Gebruik de handmatige handgreep zodat de afstand tot het meetoppervlak 10 mm (0,339 inch) of minder is. • Ga “Hoofdstuk naar SJ-410 INSTALLEREN OPTIONELE ACCESSOIRES” (pagina 19-1) voor meer informatie over hoe u de automatische positioneringseenheid moet installeren of verbinden.
  • Pagina 141 5. BEDIENINGSMETHODE VOOR DE AANDRIJFEENHEID/DETECTOR/AUTOMATISCHE POSITIONERINGSEENHEID (OPTIONELE ACCESSOIRES) 5.5.2 Meten met behulp van de eenheid voor automatische positionering Deze rubriek legt het meten met automatisch starten door middel van de eenheid voor automatische positionering uit. Bij metingen met automatisch starten worden (1) automatische positionering, (2) metingen, (3) intrekking (4) automatisch terugkeren uitgevoerd in deze volgorde.
  • Pagina 142 ■ Bedieningsprocedure (Zie 5.1 “■ Het scherm voor de bediening van de aandrijfeenheid openen”.) Startscherm   Scherm voor de bediening van de Tik op aandrijfeenheid Stel AAN/UIT in voor naargelang meetdoel.  De automatische terugkeerfunctie is ingeschakeld en de achtergrond van de knop wordt blauw.
  • Pagina 143 5. BEDIENINGSMETHODE VOOR DE AANDRIJFEENHEID/DETECTOR/AUTOMATISCHE POSITIONERINGSEENHEID (OPTIONELE ACCESSOIRES) 5.5.3 De eenheid voor automatische positionering handmatig verplaatsen Verplaats eenheid voor automatische positionering handmatig aandrijf-/detectoreenheid te herpositioneren van de meetbeginpositie. • Als de aandrijf-/detectoreenheid naar het beginpunt wordt geherpositioneerd, kan de OPMERKING meting met korte toenaderingslengte niet worden uitgevoerd.
  • Pagina 145 Het kalibratieproces omvat de meting van een referentiewerkstuk (precisie-ruwheidsnormaal en stappenplaatje) en de aanpassing van het verschil (aanpassing van de versterking), wanneer er een is tussen de gemeten waarde van de SJ-410 en de referentiewaarde (precisie-ruwheidsnormaal). Naargelang het gebruik van de SJ-410 moet de kalibratie periodiek worden uitgevoerd.
  • Pagina 146 Ga naar “6.3 De SJ-410 kalibreren” (pagina 6-8) en “6.4 Kalibratievoorwaarden instellen” (pagina 6-11) voor meer informatie over het wijzigen van de instellingen van de kalibratievoorwaarden.
  • Pagina 147 6. KALIBRATIE • Een stappenplaatje heeft stappen van 2 μm (78,740 μinch) en 10 μm (393,700 μinch). Om de meest nauwkeurige waarden te verkrijgen, wordt het aanbevolen om een van de stappen te gebruiken die dichter bij een stap van het te meten werkstuk ligt. •...
  • Pagina 148 • Wanneer u de nivellering uitvoert met een stappenplaatje, gebruik dan een vlak OPMERKING oppervlak, geen stap Zorg ervoor dat de richting van de beweging van de detector loodrecht staat op het merkteken op het plaatje. Bovenaan zicht Doorlooprichting van de detector Precisie- ruwheidsnormaal...
  • Pagina 149 6. KALIBRATIE Schermhandleiding voor de configuratie van de kalibratievoorwaarden ■ Schermhandleiding Startscherm Weergavescherm van de Kalibratiemeetscherm golfvorm van de meting Ga naar 6.3 (pagina 6-8). Hoofdmenuscherm Scherm voor configuratie van kalibratievoorwaarden Ga naar 6.4.1 (pagina 6-12). Ga naar 6.4.2 (pagina 6-13). Ga naar 7.3.1 (pagina 7-6).
  • Pagina 150 ■ Het menuscherm voor kalibratie openen Startscherm Druk op op het startscherm om het hoofdmenuscherm weer te geven. Tik op Hoofdmenuscherm Tik op [Kalibratiemenu]. Kalibratiemeetscherm TIP • Als u de nominale waarde wilt wijzigen of de voorwaarden voor kalibratie wilt wijzigen, tikt u op [Kalibratiemenu] om het kalibratiemenuscherm weer te geven.
  • Pagina 151 6. KALIBRATIE Scherm voor configuratie van  kalibratievoorwaarden Het configuratiescherm voor de kalibratievoorwaarden verschijnt. • Tik op [Begeleidingsknop] om het begeleidingsscherm weer te geven en de betekenis en de functie van de knoppictogrammen op het scherm te controleren. Ga naar “17.1 Begeleidingsscherm”...
  • Pagina 152 De SJ-410 kalibreren Als u de SJ-410 met de meegeleverde ruwheidsnormaal kalibreert, moet u de kalibratie uitvoeren met de standaardwaarden (fabrieksinstellingen). ■ ■ Standaardwaarde van de voorwaarden voor Standaardwaarde van de voorwaarden voor de ruwheidskalibratie de stappenkalibratie Item voor configuratie van...
  • Pagina 153 6. KALIBRATIE Startscherm naar hoofdmenu  Controleer de kalibratievoorwaarden op het kalibratiemeetscherm. Kalibratiemeetscherm Als de voorwaarden afwijken van de normaal, wijzigt u de kalibratievoorwaarden. Als de kalibratievoorwaarden niet hoeven te worden gewijzigd, gaat u verder met de volgende stap. Tik op aan op het menuscherm voor kalibratie.
  • Pagina 154 Weergavescherm van de golfvorm van de meting Druk op  Start kalibratiemeting. Er wordt een kalibratiemeting met de normaal uitgevoerd en het weergavescherm van de golfvorm van de meting wordt weergegeven tijdens de kalibratiemeting (terwijl de detector zich verplaatst). Wanneer de kalibratiemeting voltooid is, wordt de gemeten waarde weergegeven in de onderste kolom.
  • Pagina 155 Stel de volgende kalibratievoorwaarden in volgens de normaal. • De standaardwaarden van de kalibratievoorwaarden stemmen overeen met de precisie- BELANGRIJK ruwheidsnormaal van Mitutoyo. Wanneer u de stappenkalibratie uitvoert, of tenzij anders vereist, moet u de kalibratiemeting met de standaardvoorwaarden uitvoeren. ...
  • Pagina 156 6.4.1 De kalibratiemethode instellen Deze rubriek legt uit hoe u de kalibratiemethode instelt. ■ Bedieningsprocedure (Zie 6.2 “■ Het menuscherm voor kalibratie openen”.) Startscherm naar hoofdmenu   Tik op op het menuscherm voor kalibratie. Menuscherm voor kalibratie Tik op Scherm met kalibratievoorwaarden Configuratiescherm voor de Tik op de gewenste kalibratiemethode.
  • Pagina 157 6. KALIBRATIE Keert terug naar het kalibratiemeetscherm. Kalibratiemeetscherm  Het meetscherm voor de geselecteerde kalibratiemethode verschijnt. 6.4.2 Het aantal metingen instellen Geef het aantal metingen op voor het uitvoeren van de kalibratie. Voor de kalibratieresultaten van de opgegeven aantallen metingen wordt het gemiddelde berekend om de versterking aan te passen.
  • Pagina 158 Configuratiescherm voor de Tik op kalibratievoorwaarden  Het geselecteerde aantal metingen verschijnt op het scherm voor de configuratie van de kalibratievoorwaarden. 6.4.3 De kalibratievoorwaarden wijzigen volgens de precisieruwheidsnormaal Stel de volgende kalibratievoorwaarden in volgens de precisie-ruwheidsnormaal: ruwheidsnorm, filter, cut-off lengte (λc) •...
  • Pagina 159 6. KALIBRATIE Configuratiescherm voor de Tik op item voor configuratie kalibratievoorwaarden de kalibratievoorwaarden weer te geven dat moet worden ingesteld. Tik op het item dat moet worden ingesteld en geef de kalibratievoorwaarden op. Ga naar de onderstaande tabel voor meer informatie over het instellen van de kalibratievoorwaarden.
  • Pagina 160 6.4.4 De kalibratievoorwaarden wijzigen volgens het stappenplaatje Stel de kalibratievoorwaarden in, zoals verplaatsingssnelheid, terugkeersnelheid en bereik, volgens het stappenplaatje. ■ Bedieningsprocedure (Zie 6.2 “■ Het kalibratiescherm openen”.) Startscherm naar hoofdmenu   Tik op op het menuscherm voor kalibratie. Menuscherm voor kalibratie Tik op Scherm met kalibratievoorwaarden Configuratiescherm voor de...
  • Pagina 161 6. KALIBRATIE Configuratiescherm voor de Tik op om het item voor de configuratie van de kalibratievoorwaarden kalibratievoorwaarden weer te geven dat moet worden ingesteld. Tik op het item dat moet worden ingesteld en geef de kalibratievoorwaarden op. Ga naar de onderstaande tabel voor meer informatie over het instellen van de kalibratievoorwaarden.
  • Pagina 162 De kalibratiegeschiedenis controleren SJ-410 kan tot 100 gegevens met datum en uur opslaan als kalibratiegeschiedenis. Controleer de kalibratiegeschiedenis volgens de hieronder vermelde procedures. • Houd er rekening mee dat de kalibratiegeschiedenis volledig wordt gewist wanneer op OPMERKING [Volledige geschiedenis wissen] wordt gedrukt.
  • Pagina 163 6. KALIBRATIE Het tasteralarm instellen Tasteralarm is een functie om aan te geven wanneer de detector moet worden vervangen of wanneer regelmatige kalibratie moet worden uitgevoerd door de drempelwaarde voor de cumulatieve gemeten waarde van de meetlengte in te stellen. Deze rubriek legt uit hoe de drempel wordt gespecificeerd.
  • Pagina 164 Tik op om de ingevoerde waarden te accepteren. Scherm van het tasteralarm TIP • Tik op in plaats van op om de instellingen te annuleren .  De ingestelde waarden worden ingeschakeld. Startscherm  Er wordt een bericht weergegeven als de cumulatieve afstand de limiet voor de eerste keer overschrijdt na het einde van de meting.
  • Pagina 165 6. KALIBRATIE De inleidende meting voor kalibratie uitvoeren Ga naar “15 INLEIDENDE METING (HULPFUNCTIES)” (pagina 15-1) om inleidende metingen uit te voeren. Het tasteralarm instellen Als de taster wordt vervangen door een taster die is meegeleverd als een optioneel accessoire om het meetbereik te vergroten, moet de instelling voor het type taster in het systeem worden gewijzigd.
  • Pagina 166 Scherm voor tasterselectie  De taster is ingesteld en de achtergrond van de knop wordt blauw. 6-22 Nr. 99MBB465N...
  • Pagina 167 De SJ-410 is compatibel met elk van de volgende ruwheidsnormen: JIS1982, JIS1994, JIS2001, ISO1997, ANSI en VDA. Stel de meetvoorwaarden in aan de hand van de ruwheidsnorm waaraan moet worden voldaan volgens “Hoofdstuk 23 REFERENTIE-INFORMATIE”...
  • Pagina 168 ■ Evaluatievoorwaarden (gelijktijdige evaluatie van 2 profielen) De SJ-410 maakt berekening mogelijk met behulp van 2 verschillende evaluatievoorwaarden. Dit is zeer handig voor de golfvormanalyse van verschillende evaluatieprofielen. De SJ-410 onderscheidt de twee als evaluatievoorwaarde “A” en “B”.
  • Pagina 169 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN ■ Tekensymbolen invoeren Met SJ-410 kunnen de evaluatievoorwaarden eenvoudig worden geconfigureerd volgens de inspectievoorwaarden die op de procestekeningen worden weergegeven met behulp van symbolen. Ga naar “7.4 Configuratie van de meetvoorwaarden door middel van tekensymbolen”...
  • Pagina 170 Schermhandleiding voor de configuratie van de voorwaarden ■ Schermhandleiding Menuscherm voor evaluatievoorwaarde Startscherm Menuscherm voor evaluatievoorwaarde Ga naar 7.3.1 (pagina 7-6). Ga naar 7.3.2 (pagina 7-7). Ga naar 7.3.3 (pagina 7-22). Hoofdmenuscherm Ga naar 7.3.4 (pagina 7-23). Ga naar 7.3.2 (pagina 7-7). Ga naar 7.3.2 (pagina 7-7).
  • Pagina 171 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN ■ Het menuscherm voor de evaluatievoorwaarden openen Startscherm Druk op op het startscherm om het hoofdmenuscherm weer te geven. Door op [Voorwaarde-instelling] te tikken wordt het evaluatievoorwaardemenu meteen weergegeven. Tik op Hoofdmenuscherm Menuscherm voor de evaluatievoorwaarden ...
  • Pagina 172 Evaluatievoorwaarden instellen 7.3.1 De ruwheidsnorm wijzigen De SJ-410 is compatibel met elk van de volgende ruwheidsnormen: JIS1982, JIS1994, JIS2001, ISO1997, ANSI en VDA. • De momenteel opgegeven ruwheidsnorm wordt aangegeven in het bovenste gedeelte van het startscherm. • De bestandsnaam die in het bovenste gedeelte van het startscherm wordt weergegeven wanneer een voorwaardenbestand of meetgegevens zijn geladen, verdwijnt wanneer de evaluatievoorwaarde wordt gewijzigd.
  • Pagina 173 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN 7.3.2 Het evaluatieprofiel en de cut-off lengte wijzigen U kunt het evaluatieprofiel en de cut-off lengte aanpassen aan het doeloppervlak. • Ga naar “23.2 Evaluatieprofielen en filters” (pagina 23-6) voor de definities van het evaluatieprofiel en de filter.
  • Pagina 174 Tik op een evaluatieprofiel dat u wilt gebruiken en tik op Configuratiescherm voor het evaluatieprofiel Menuscherm voor de evaluatievoorwaarden  Het geselecteerde evaluatieprofiel wordt weergegeven op het menuscherm voor de evaluatievoorwaarden. Wijzigen van de bemonsteringslengte (L)/cut-off lengte (λs) van het niet- 7.3.2.2 gefilterde profiel P Wanneer...
  • Pagina 175 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN ■ Bedieningsprocedure (Zie 7.2 “■ Het menuscherm voor de evaluatievoorwaarden openen”.) Startscherm naar hoofdmenu  Menuscherm voor de evaluatievoorwaarden Tik op menuscherm voor evaluatievoorwaarden. Configuratiescherm voor het evaluatieprofiel Tik op op het scherm voor de configuratie van het evaluatieprofiel en tik vervolgens op Menuscherm voor de evaluatievoorwaarden Tik op...
  • Pagina 176 Tik op , tik dan op Menuscherm voor de evaluatievoorwaarden Configuratiescherm voor cut-off lengte λc Tik op de cut-off lengte die u wilt gebruiken en tik op TIP  De lengte-eenheid is μm. 7-10 Nr. 99MBB465N...
  • Pagina 177 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN Wijzigen van de cut-off lengte (λc, λs) van het ruwheidsprofiel R/DF 7.3.2.3 Wanneer het evaluatieprofiel R of DF (DIN4776) is geselecteerd, wordt de cut-off lengte (λc, λs) weergegeven op het configuratiescherm voor evaluatievoorwaarden als cut-off- gerelateerde variabele parameters.
  • Pagina 178 ■ Bedieningsprocedure (Zie 7.2 “■ Het menuscherm voor de evaluatievoorwaarden openen”.) Startscherm naar hoofdmenu  Tik op menuscherm voor Menuscherm voor de evaluatievoorwaarden evaluatievoorwaarden. Configuratiescherm voor het evaluatieprofiel Tik op in het scherm voor „ de configuratie van het evaluatieprofiel en tik vervolgens op Menuscherm voor de evaluatievoorwaarden Tik op Configuratiescherm voor de cut-off...
  • Pagina 179 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN Tik op , tik dan op Menuscherm voor de evaluatievoorwaarden Tik op de cut-off lengte die u wilt gebruiken en tik op Configuratiescherm voor cut-off lengte λc  De lengte-eenheid is μm. 7-13 Nr.
  • Pagina 180 Wijzigen van de cut-off lengte (λf, λc) van het golfvormprofiel W 7.3.2.4 Wanneer het golfvormprofiel W wordt geselecteerd, wordt de cut-off lengte (λf en λs) weergegeven als cut-off-gerelateerde variabele parameters op het configuratiescherm voor evaluatievoorwaarden. Wijzig indien nodig de cut-off lengte (λf, λc). ■...
  • Pagina 181 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN Tik op Menuscherm voor de evaluatievoorwaarden Selecteer de cut-off lengte (λc) die u wilt gebruiken en tik op Scherm voor configuratie van λf  De lengte-eenheid is mm. Tik op , tik dan op Menuscherm voor de evaluatievoorwaarden Tik op de cut-off lengte die u wilt gebruiken en tik op Configuratiescherm voor cut-off lengte λc...
  • Pagina 182 7.3.2.5 De bovengrenslengte (A) van het R-Motif wijzigen Wanneer R-Motif wordt geselecteerd, worden de bemonsteringslengte (L) en de cut-off lengte (λs) weergegeven op het configuratiescherm voor de de evaluatievoorwaarde als evaluatiegerelateerde variabele parameters. Wijzig indien nodig bovengrenslengte (L) en cut-off lengte (λs). ■...
  • Pagina 183 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN ■ Bedieningsprocedure (Zie 7.2 “■ Het menuscherm voor de evaluatievoorwaarden openen”.) Startscherm naar hoofdmenu  Tik op menuscherm voor Menuscherm voor de evaluatievoorwaarden evaluatievoorwaarden. Tik op in het scherm voor de configuratie van Configuratiescherm voor het evaluatieprofiel het evaluatieprofiel en tik vervolgens op Tik op...
  • Pagina 184 Tik op Menuscherm voor de evaluatievoorwaarden Tik op Menuscherm voor de evaluatievoorwaarden Configuratiescherm voor cut-off lengte λc Tik op de cut-off lengte die u wilt gebruiken en tik op  De lengte-eenheid is μm. 7-18 Nr. 99MBB465N...
  • Pagina 185 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN 7.3.2.6 Wijziging van de bovengrenslengte (A) van het W-Motif Wanneer W-Motif wordt geselecteerd, worden de bovengrenslengtes (A, B) en de cut-off lengte (λs) weergegeven op het configuratiescherm voor de evaluatievoorwaarde als cut-off-gerelateerde variabele parameters. Wijzig bovengrenslengtes (A, B) en cut-off lengte (λs) indien nodig.
  • Pagina 186 ■ Bedieningsprocedure 1 - - - Stel de bovengrenslengte in (B). ■ Bedieningsprocedure (Zie 7.2 “■ Het menuscherm voor de evaluatievoorwaarden openen”.) Startscherm naar hoofdmenu  Menuscherm voor de evaluatievoorwaarden Tik op op het menuscherm voor de evaluatievoorwaarden. Configuratiescherm voor het evaluatieprofiel Tik op op het scherm voor de configuratie van het evaluatieprofiel en tik vervolgens op...
  • Pagina 187 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN Menuscherm voor de Tik op evaluatievoorwaarden Menuscherm voor de Tik op evaluatievoorwaarden Configuratiescherm voor de Selecteer de bovengrenslengte die u wilt gebruiken en tik op bovengrenslengte (A)  De lengte-eenheid is mm. Menuscherm voor de Tik op evaluatievoorwaarden Tik op de cut-off lengte die u wilt gebruiken en tik op...
  • Pagina 188 7.3.3 De evaluatieparameters wijzigen U kunt evaluatieparameters instellen, berekenen en weergeven. • Ga naar “8.2.1 Parameters aanpassen” (pagina 8-3) voor meer informatie over het wijzigen van de weergaveparameters. ■ Bedieningsprocedure (Zie 7.2 “■ Het menuscherm voor de evaluatievoorwaarden openen”.) Startscherm naar hoofdmenu  Tik op menuscherm voor...
  • Pagina 189 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN 7.3.4 Profielfilters wijzigen Profielfilters kunnen worden ingesteld op 2CR75, PC75 of GAUSS. • Wees voorzichtig bij het aanpassen van de ruwheidsnorm, omdat de profielfilter UWAGA hierdoor automatisch kan worden gewijzigd. ■ Profielfilters met ruwheidsnormen en evaluatieprofielen Profielfilters worden automatisch ingesteld volgens de geselecteerde ruwheidsnorm en evaluatieprofiel, zoals hieronder is weergegeven.
  • Pagina 190 ■ Bedieningsprocedure (Zie 7.2 “■ Het menuscherm voor de evaluatievoorwaarden openen”.) Startscherm naar hoofdmenu  Tik op menuscherm voor Menuscherm voor de evaluatievoorwaarden evaluatievoorwaarden. Tik op een filter die u wilt gebruiken en tik op Configuratiescherm voor de filter Menuscherm voor de ...
  • Pagina 191 7.3.5 Wijzigen van het aantal bemonsteringslengtes Bij de SJ-410 wordt de evaluatielengte (cut-off waarde x aantal bemonsteringslengtes) afgeleid van een aantal bemonsteringslengtes van 1 tot 20 of een willekeurige lengte (“Opt Length”). Als het aantal bemonsteringslengtes is ingesteld op “Opt Length”, kan de evaluatieafstand worden ingesteld op een willekeurige lengte.
  • Pagina 192 ■ Bedieningsprocedure (Zie 7.2 “■ Het menuscherm voor de evaluatievoorwaarden openen”.) Startscherm naar hoofdmenu   Menuscherm voor de Tik op menuscherm voor evaluatievoorwaarden evaluatievoorwaarden. Tik op een aantal te gebruiken bemonsteringslengtes en tik op Configuratiescherm voor bemonsteringslengtes Menuscherm voor de ...
  • Pagina 193 7.3.6 De evaluatielengte instellen op een willekeurige lengte De SJ-410 kan de evaluatielengte instellen op een willekeurige lengte in een bereik tussen 0,10 mm en 25,40 (50,80) mm (0,003 inch en 1,0 (2,0) inch). De evaluatielengte is de afstand van de willekeurige lengte minus de pre-travel/post- travel lengtes.
  • Pagina 194 ■ Bedieningsprocedure (Zie 7.2 “■ Het menuscherm voor de evaluatievoorwaarden openen”.) Startscherm naar hoofdmenu   Tik op menuscherm voor Menuscherm voor de evaluatievoorwaarden evaluatievoorwaarden. Tik op op het configuratiescherm voor het aantal Configuratiescherm voor het aantal bemonsteringslengtes bemonsteringslengtes. Stel een willekeurige evaluatielengte in die compatibel is met het Configuratiescherm voor willekeurige lengtes doeloppervlak.
  • Pagina 195 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN ■ Bedieningsprocedure (wanneer een Motif-evaluatieprofiel (R-Motif/W-Motif) is gespecificeerd) (Ga naar 7.2 “■ Het menuscherm voor de evaluatievoorwaarden openen”) Startscherm naar hoofdmenu  Tik op menuscherm voor Menuscherm voor de evaluatievoorwaarden evaluatievoorwaarden. Stel een willekeurige evaluatielengte in die compatibel is met het Configuratiescherm voor willekeurige...
  • Pagina 196 7.3.7 Instellen van pre-travel/post-travel Pre-travel/post-travel kan worden ingesteld op “UIT” voor gevallen waarin evaluatieprofiel “R” geselecteerd gemeten oppervlak extreem kort etc. Door pre-travel/post-travel in te stellen op UIT, kan de doorlooplengte worden verminderd met de pre-travel en post-travel lengtes, waardoor het mogelijk is om het smalle oppervlak te meten. De in de fabriek ingestelde standaardwaarde van de pre-travel en post-travel is ingesteld op “AAN”.
  • Pagina 197 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN 7.3.8 Onnodige gegevens verwijderen Er kunnen onnodige gegevens worden verwijderd en een herberekening worden uitgevoerd als de uitschieter is verwijderd, etc. Er zijn 2 manieren om deze te verwijderen: in-cutoff en out-cutoff. In-cutoff: het geselecteerde bereik wordt niet berekend. Out-cutoff: alleen het geselecteerde bereik wordt berekend.
  • Pagina 198 Configuratiescherm voor In-Cutoff  Er worden linealen weergegeven in het configuratiescherm voor de In-Cutoff. De blauwe is Lineaal 1, de rode is Lineaal 2. Liniaal 1 wordt geselecteerd bij de eerste configuratie. (blauw) wordt weergegeven op de geselecteerde liniaal. Tik op een plaats om de liniaal 1 in te stellen. Configuratiescherm voor In-Cutoff Tik op om de lineaalpositie aan te passen.
  • Pagina 199 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN Configuratiescherm voor In-Cutoff Tik op [Bereikinstelling].  Het gedeelte tussen linialen 1 en 2 van het evaluatieprofiel wordt rood.  Herhaal stap 3 tot 7 hierboven om meerdere bereiken te selecteren. • Als u het bereik wilt wijzigen, tikt u op het rode gedeelte.
  • Pagina 200 Configuratiescherm voor de verwijdering Tik op , vervolgens op van de golfvorm Configuratiescherm voor Out-Cutoff Tik op [Liniaalweergave]. Configuratiescherm voor Out-Cutoff  Linialen worden weergegeven op het configuratiescherm voor de In-Cutoff. De blauwe is Lineaal 1, de rode is Lineaal 2. Liniaal 1 wordt geselecteerd bij de eerste configuratie.
  • Pagina 201 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN Tik op een plaats om de liniaal 2 in te stellen. Configuratiescherm voor Out-Cutoff Tik op om de liniaalpositie aan te passen. Configuratiescherm voor Out-Cutoff Tik op [Bereikinstelling].  Het gedeelte tussen linialen 1 en 2 van het evaluatieprofiel wordt rood.
  • Pagina 202 7.3.9 De taalweergave instellen De volgende types profielcompensatie zijn beschikbaar. Compensatienaam Beschrijving: Er wordt geen gegevenscompensatie uitgevoerd. Past een parabool toe als compensatie. Parabolische compensatie Past een hyperbool toe als compensatie. Hyperbolische compensatie Elliptische compensatie Past een ellips toe als compensatie. Circulaire compensatie Past een cirkel toe als compensatie.
  • Pagina 203 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN ■ Compensatie Als een meting/analyse wordt uitgevoerd op een oppervlak met een zekere kromming, moet gegevenscompensatie worden uitgevoerd voorbewerking de parameterberekening. Over het algemeen is de gegevenscompensatie de verwerking die “verwijdering van trends” wordt genoemd voor het verwijderen van de golvende delen van een werkstuk.
  • Pagina 204 ■ Parabolische compensatie Vergelijking: “A”, de hoeveelheid parallelle verplaatsing en de hoeveelheid rotationele verplaatsing worden berekend met behulp van de methode van de kleinste kwadraten. Parabool ■ Hyperbolische compensatie –1 Vergelijking: “a”, “b”, de hoeveelheid parallelle verplaatsing en de hoeveelheid rotationele verplaatsing worden berekend met behulp van de methode van de kleinste kwadraten.
  • Pagina 205 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN ■ Circulaire compensatie Vergelijking: “r” en het midden van de cirkel worden berekend met behulp van de methode van de kleinste kwadraten. Cirkel ■ Conisch profiel (automatische conische compensatie) – Vergelijking: (Conische profielen kunnen ellipsen, parabolen of hyperbolen zijn, naargelang de waarden van “k”...
  • Pagina 206 ■ Gewenste kantelcompensatie Om de kantelingcompensatie voor een bepaald deel uit te voeren, bepaalt u het gedeelte dat moet worden gebruikt als referentie voor de compensatie (referentiegedeelte) door de waarden voor P1 en P2 in te voeren. Als de kantelcompensatie in deze toestand wordt uitgevoerd, wordt een gemeten profiel gecompenseerd zodat de twee uitgangssegmenten horizontaal worden.
  • Pagina 207 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN ■ Bedieningsprocedure (Zie 7.2 “■ Het menuscherm voor de evaluatievoorwaarden openen”) Startscherm naar hoofdmenu ⇒ ⇒ Menuscherm voor de evaluatievoorwaarden Tik op Stelt de profielcompensatie in die overeenkomt met Configuratiescherm voor de profielcompensatie het doel.
  • Pagina 208 Menuscherm voor de evaluatievoorwaarden Tik op , vervolgens op Configuratiescherm voor de gewenste kanteling Stel een gewenst item in om te gebruiken. UWAGA • Het gespecificeerd bereik van de eerste helft (gedefinieerd door P1 en P2) en dat van de tweede helft (gedefinieerd door P3 en P4) moet voldoen aan de volgende relatie: P1 <P2 ≦...
  • Pagina 209 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN ■ Bedieningsprocedure (gewenste kanteling (met evaluatieprofiel) (Ga naar 7.2 “■ Het menuscherm voor de evaluatievoorwaarden openen”) Startscherm naar hoofdmenu ⇒ ⇒ Menuscherm voor de evaluatievoorwaarden Tik op Menuscherm voor de evaluatievoorwaarden Tik op , vervolgens op Configuratiescherm voor de gewenste kanteling Selecteer...
  • Pagina 210 Configuratiescherm voor de gewenste kanteling Tik op een plaats om de liniaal 1 in te stellen. Tik op om de liniaalpositie aan te passen. Configuratiescherm voor de gewenste kanteling Tik op [Lineaal wisselen].  De liniaal 2 is geselecteerd en (rood) wordt hierboven weergegeven.
  • Pagina 211 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN Configuratiescherm voor de gewenste kanteling  linialen worden weergegeven configuratiescherm voor de gewenste kanteling. De lichtblauwe lijn is liniaal 3 en de oranje lijn is liniaal 4. Liniaal 3 wordt geselecteerd bij de eerste configuratie.
  • Pagina 212 Configuratiescherm voor de gewenste kanteling Tik op [Bereikinstelling].  Het gedeelte tussen linialen 3 en 4 van het evaluatieprofiel wordt oranje. • Het gespecificeerd bereik van de eerste helft UWAGA (gedefinieerd door P1 en P2) en dat van de tweede helft (gedefinieerd door P3 en P4) moet voldoen aan de volgende relatie: P1 <P2 ≦...
  • Pagina 213 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN 7.3.10 De verwerking van de gemiddelde-lijn instellen Stel de verwerking van de gemiddelde-lijn in. ■ Bedieningsprocedure (Zie 7.2 “■ Het menuscherm voor de evaluatievoorwaarden openen”) Startscherm naar hoofdmenu ⇒ ⇒ ⇒ Menuscherm voor de meetvoorwaarden menuscherm voor de meetvoorwaarden.
  • Pagina 214 Configuratie van de meetvoorwaarden door middel van tekensymbolen Met SJ-410 kunnen de evaluatievoorwaarden eenvoudig worden geconfigureerd volgens de inspectievoorwaarden die op de procestekeningen worden weergegeven met behulp van symbolen. • Er slechts parameter worden gebruikt instellen UWAGA de evaluatievoorwaarde met tekensymbolen.
  • Pagina 215 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN Meetvoorwaarden instellen 7.5.1 De verplaatsingssnelheid wijzigen ■ Cut-off lengte (λs) en verplaatsingssnelheid Verplaatsingssnelheid (mm/s) λs (μm) (μinch) (inch/s) 0,05, 0,1, 0,2, 0,5 0,05, 0,1, 0,2, 0,5, 1,0 0,05, 0,1, 0,2, 0,5, 1,0 ■ Bedieningsprocedure (Zie 7.2 “■ Het menuscherm voor de evaluatievoorwaarden openen”) Startscherm naar hoofdmenu ⇒...
  • Pagina 216 7.5.2 De terugkeersnelheid instellen Stelt de snelheid in om automatisch terug te keren naar de startpositie van de meting wanneer een meting is voltooid. ■ Bedieningsprocedure (Zie 7.2 “■ Het menuscherm voor de evaluatievoorwaarden openen”) Startscherm naar hoofdmenu ⇒ ⇒ Menuscherm voor de meetvoorwaarden menuscherm voor...
  • Pagina 217 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN 7.5.3 Het meetbereik wijzigen De SJ-410 kan metingen uitvoeren in een van de volgende meetbereiken: 8, 80, 800 of AUTO. De meetresolutie voor elk bereik wordt weergegeven in de volgende tabel. Meetbereik (μm) Minimale resolutie (μm)
  • Pagina 218 7.5.4 De instelling van de overschrijdingsfout wijzigen De SJ-410 maakt het mogelijk om een tegenactie te selecteren of de meting wordt voortgezet of afgebroken als er een overschrijdingsfout optreedt. De volgende 4 acties zijn beschikbaar voor een overschrijdingsfout.  ESC: Breekt de meting af als er een overschrijdingsfout optreedt.
  • Pagina 219 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN Configuratiescherm voor de Tik op een overschrijdingsfoutproces dat geschikt is voor de bereikoverschrijding meting en tik op Menuscherm voor de meetvoorwaarden  De geselecteerde overschrijdingssnelheid wordt weergegeven op het menuscherm voor de meetvoorwaarden. 7.5.5 De armcompensatie instellen De boogcompensatie van de tasterarm kan worden uitgevoerd.
  • Pagina 220 7.5.6 De automatische startfunctie instellen Stelt de automatische startfunctie in. De automatische startfunctie kan worden ingesteld wanneer een automatische positioneringseenheid (optioneel accessoire) wordt gebruikt voor de meting. Automatische positionering Meting Automatische startoperatie • De automatische startfunctie kan ook worden ingesteld op het bedieningsscherm voor de aandrijfeenheid.
  • Pagina 221 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN Configuratiescherm voor Tik op op het configuratiescherm voor het automatisch starten automatisch starten. Ga naar de startpositie van de detector voor het uitvoeren van de automatische positionering.  Ga naar “2.2.4 Numerieke waarden/tekens invoeren” (pagina 2-5) voor meer informatie over het invoeren van numerieke waarden.
  • Pagina 222 ■ Bedieningsprocedure (Ga naar 7.2 “■ Het menuscherm voor de evaluatievoorwaarden openen”) Startscherm naar hoofdmenu ⇒ ⇒ ⇒ Menuscherm voor de meetvoorwaarden menuscherm voor meetvoorwaarden. Door te tikken op bladert u door de beschikbare instellingen, AAN en UIT. 7.5.8 Het terugtrekken instellen Door de automatische positioneringseenheid (optioneel accessoire) te gebruiken, kan worden ingesteld of de detector moet worden verplaatst naar de terugtrekpositie nadat de meting is uitgevoerd.
  • Pagina 223 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN 7.5.9 De X-as-operatie instellen Stelt de X-as-operatie in. ■ Bedieningsprocedure (Ga naar 7.2 “■ Het menuscherm voor de evaluatievoorwaarden openen”) Startscherm naar hoofdmenu ⇒ ⇒ Menuscherm voor de meetvoorwaarden menuscherm voor meetvoorwaarden. Door te tikken op bladert u door de beschikbare instellingen, AAN en UIT.
  • Pagina 224 Simultane evaluatie van 2 profielen (A/B) ■ Voorbeeld van een gelijktijdige evaluatie van 2 profielen Het evalueren van twee verschillende profielen met dezelfde ruwheidsnorm vereist meestal veranderingen in instellingen van voorwaarden en hermeting/herberekening. Met behulp van de simultane evaluatiefunctie is hermeting/herberekening echter niet nodig. De berekeningsresultaten van beide profielen worden bewaard.
  • Pagina 225 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN ■ Meting met verschillende doorlooplengtes De verschillende doorlooplengtes kunnen worden gemeten. De startpunten van de evaluatie van profiel A en B moeten worden uitgelijnd. Daarom, zoals hieronder weergegeven, kunnen doorlooplengtes in bepaalde gevallen langer zijn dan de lange evaluatievoorwaarden.
  • Pagina 226 Voorbeeld van 1 profiel met behulp van evaluatievoorwaarde B Startpunt voor de evaluatie Pre- Bemonsteringslengtes 1 tot 7 Post- travel travel Doorlooplengte Doorlooplengte: 6,9 mm (0,271 inch) Toenaderingsverplaatsing (0,5 mm) (0,019 inch) + pre-travellengte λc/2 (0,4 mm) (0,015 inch) evaluatielengte λc (0,8 mm) (0,031 inch) × 7 bemonsteringslengtes post- travellengte λc/2 (0,4 mm) (0,015 inch) ■...
  • Pagina 227 Na de meting kunnen de evaluatievoorwaarden worden gewijzigd en het resultaat opnieuw worden berekend. De SJ-410 heeft een functie om na het uitvoeren van een ruwheidsmeting de gemeten gegevens opnieuw te berekenen door de evaluatievoorwaarden te wijzigen. Wanneer deze herberekeningsfunctie is ingeschakeld, worden de meetgegevens opnieuw berekend en weergegeven op basis van de gewijzigde evaluatievoorwaarden.
  • Pagina 228 Een set van evaluatie-/meetvoorwaarden kan worden opgeslagen in het interne geheugen of op de optionele SD-kaart. • Een nieuwe SD-kaart moet worden geformatteerd met de SJ-410 voordat deze kan BELANGRIJK worden gebruikt. De geheugenkaart werkt mogelijk niet goed als deze is geformatteerd met een ander apparaat dan de SJ-410.
  • Pagina 229 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN Opslagscherm voor het Tik op het nummer voor het voorwaardenbestand. voorwaardenbestand (Intern geheugen) Invoerscherm voor de naam van het Voer de naam van het voorwaardenbestand in en tik vervolgens voorwaardenbestand (intern geheugen) Als u het opslaan wilt annuleren, tikt u op ...
  • Pagina 230 Scherm voor selectie Tik op , vervolgens op opslagmap Opslagscherm voor Tik op voorwaardenbestand (SD-kaart) Opslagscherm voor Voer een naam in voor het voorwaardenbestand en tik op voorwaardenbestand (SD-kaart) Tik op als u het opslaan wilt annuleren.  Ga naar “2.2.4 Numerieke waarden/tekens invoeren” (pagina 2-5) voor meer informatie over het invoeren van tekens.
  • Pagina 231 7. WIJZIGING VAN DE MEETVOORWAARDEN EN EVALUATIEVOORWAARDEN ■ Bedieningsprocedure (opslaan op de SD-kaart) (Ga naar 7.2 “■ Het menuscherm voor de evaluatievoorwaarden openen”) Startscherm naar hoofdmenu ⇒ Menuscherm voor de evaluatievoorwaarden Tik op [Voorwaarde opslaan] op het menuscherm voor de evaluatievoorwaarden. Scherm voor de selectie van Tik op , vervolgens op...
  • Pagina 233 PARAMETERS WIJZIGEN U kunt parameters, parameterdetails en de GO/NG-beoordeling instellen. Schermhandleiding voor het wijzigen van parameters ■ Schermhandleiding Startscherm Scherm voor B parameterconfiguratie Scherm voor A parameterconfiguratie Hoofdmenuscherm Ga naar 8.2.1 (pagina 8-3). Ga naar 8.3.2 (pagina 8-9). Scherm voor het instellen van details Ga naar 8.3.1 (pagina 8-6).
  • Pagina 234 ■ Het configuratiescherm voor parameters openen Startscherm Druk op het startscherm om het hoofdmenuscherm weer te geven. Tik op Hoofdmenuscherm Tik op [Instelling van details]. Configuratiescherm voor parameters • Om afzonderlijke parameters te selecteren, selecteert u ze op dit scherm zonder naar het scherm voor de instelling van details te gaan.
  • Pagina 235 • De definitie van elke parameter wordt gegeven in “23.5 Definities van de SJ-410 ruwheidsparameters” (pagina 23-18). • Als de parameter Sm, Pc of Ppi is geselecteerd, moet ook de hoogte van het tellingsniveau worden ingesteld.
  • Pagina 236 ■ Parameters en ruwheidsnormen/evaluatieprofielen Parameters kunnen voor elk ruwheidsprofiel en evaluatieprofiel worden geselecteerd en opgeslagen. Wanneer een ruwheidsnorm of evaluatieprofiel is ingesteld, worden aangepaste parameters opgeroepen. Ruwheidsnorm Evaluatieprofiel Parameter Rz, Rmax JIS1982 Ra, Rz, Ry, Pc, Sm, S, mr(c) JIS1994 Pa, Pq, Pz, Pp, Pv, Psk, Pku, Pc, PSm, PzJIS, PΔq, Pmr, Pmr(c), Pδc, Pt, Rk, Rpk, JIS2001 Rvk, Mr1, Mr2, A1, A2...
  • Pagina 237 8. PARAMETERS WIJZIGEN Ruwheidsnorm Evaluatieprofiel Parameter Pa, Pq, Pz, Py, Pp, Pv, P3z, Psk, Pku, Pc, PPc, PSm, S, HSC, PzJIS, Pppi, PΔa, PΔq, Vrij Pλa, Pλq, PLo, Plr, Pmr, Pmr(c), Pδc, Pt, Ppm, Rk, Rpk, Rvk, Mr1, Mr2, A1, A2, Vo Ra, Rq, Rz, Ry, Rp, Rv, R3z, Rsk, Rku, Rc, RPc, RSm, S, HSC, RzJIS, Rppi, RΔa, RΔq, Rλa, Rλq, RLo, Rlr, Rmr, Rmr(c), Rδc, Rt, Rpm, Rk, Rpk, Rvk, Mr1, Mr2, A1, A2, Vo...
  • Pagina 238 Instellingen van parameterdetails Berekeningsvoorwaarden kunnen indien nodig worden ingesteld voor parameters zoals Sm, Pc, Ppi, Rc, HSC, etc. 8.3.1 Berekeningsvoorwaarden instellen wanneer Sm, Pc, Ppi of Rc zijn geselecteerd Als de parameter Sm, Pc, Ppi of Rc is geselecteerd, moet de hoogte van het segmentniveau, een berekeningsvoorwaarde, worden ingesteld.
  • Pagina 239 8. PARAMETERS WIJZIGEN ■ Bedieningsprocedure (Zie 8.1 “■ Het configuratiescherm voor de parameters openen”.) Startscherm naar hoofdmenu   Tik op Scherm voor het instellen van details Tik op de referentie van het te selecteren tellingsniveau ( Configuratiescherm voor Sm/Pc/Ppi/Rc ...
  • Pagina 240 Configuratiescherm voor het tellingsniveau De hoogte van het segmentniveau instellen. Tik op Configuratiescherm voor het tellingsniveau Voer de hoogte van het segmentniveau in. Het invoerbereik is als volgt: 0,0 - 99,9% 0,0 - 9999,99 μm (0,0 - 393700,393 μinch) • Wanneer u tikt op wordt waarde 0 ingesteld.
  • Pagina 241 8. PARAMETERS WIJZIGEN 8.3.2 Berekeningsvoorwaarden instellen wanneer HSC is geselecteerd Als de HSC-parameter is geselecteerd, moet de hoogte van het segmentniveau, een berekeningsvoorwaarde, worden ingesteld. ■ Bedieningsprocedure (Zie 8.1 “■ Het configuratiescherm voor de parameters openen”.) Startscherm naar hoofdmenu  ...
  • Pagina 242 Configuratiescherm voor Sm/Pc/Ppi/Rc  De achtergrond van het geselecteerde type meting wordt blauw. Het ingestelde type meting voor de hoogte van het segmentniveau zal wisselen. De hoogte van het segmentniveau instellen. Configuratiescherm voor Sm/Pc/Ppi/Rc Tik op Configuratiescherm voor het tellingsniveau Voer de hoogte van het segmentniveau in.
  • Pagina 243 8. PARAMETERS WIJZIGEN 8.3.3 Berekeningsvoorwaarden instellen wanneer HSC is geselecteerd Als de parameter mr is geselecteerd, moeten het aantal segmenten, de referentielijn en het segmentniveau ook als berekeningsvoorwaarden worden ingesteld. • De berekeningsresultaten voor parameter mr worden weergegeven volgens het ingestelde aantal secties (N).
  • Pagina 244 Configuratiescherm voor mr Tik op  De ingestelde referentielijn wordt weergegeven op het configuratiescherm voor mr. Stel de segmentdiepte in. Configuratiescherm voor mr Tik op Configuratiescherm voor de segmentdiepte Voer de segmentdiepte in. Het invoerbereik is als volgt: 0,0 - 9999,99 m (0,0 - 393700,393 inch) •...
  • Pagina 245 8. PARAMETERS WIJZIGEN Configuratiescherm voor de segmentpunten Voer de segmentpunten in. Het invoerbereik is als volgt: 1 - 12 • Wanneer u tikt op wordt waarde 0 ingesteld. • Ga naar “2.2.4 Numerieke waarden/tekens invoeren” (pagina 2-5) voor meer informatie over het invoeren van numerieke waarden.
  • Pagina 246 8.3.4 Berekeningsvoorwaarden instellen wanneer mr[c] (tp voor ANSI) is geselecteerd Als de parameter mr(c) (tp voor ANSI) wordt geselecteerd, moet het segmentniveau ook worden ingesteld als een berekeningsvoorwaarde. ■ Bedieningsprocedure (Zie 8.1 “■ Het configuratiescherm voor de parameters openen”.) Startscherm naar hoofdmenu  ...
  • Pagina 247 8. PARAMETERS WIJZIGEN Configuratiescherm voor mr(c) Stel het segmentniveau in. Als er “segmentpunten” zijn ingesteld op 2, kunnen er twee segmentniveaus worden ingesteld. onder “Segmentpunten”. Tik op Configuratiescherm voor het segmentniveau Voer het segmentniveau in. Het invoerbereik is als volgt: Wanneer “Piek”...
  • Pagina 248 Berekeningsvoorwaarden instellen wanneer δc (Htp voor ANSI) is 8.3.5 geselecteerd Als de parameter δc (Htp voor ANSI) is geselecteerd, moeten het segmentniveau en de referentielijn ook als berekeningsvoorwaarden worden ingesteld. ■ Bedieningsprocedure (Zie 8.1 “■ Het configuratiescherm voor de parameters openen”.) Startscherm naar hoofdmenu ...
  • Pagina 249 8. PARAMETERS WIJZIGEN Configuratiescherm voor de referentielijn Voer de referentielijn in. Het invoerbereik is als volgt: 0,0 - 99,9% • Wanneer u tikt op wordt waarde 0 ingesteld. • Ga naar “2.2.4 Numerieke waarden/tekens invoeren” (pagina 2-5) voor meer informatie over het invoeren van numerieke waarden.
  • Pagina 250 8.3.6.1 Een motief-verbindingsmethode instellen De SJ-410 kan de ISO 12085 Hoofdgedeelte compatibele methode of ISO 12085 Bijlage A compatibele methode voor de motiefverbindingsmethode gebruiken bij het selecteren van een profielmotief (BijlageA). ■ Bedieningsprocedure (Zie 8.1 “■ Het configuratiescherm voor de parameters openen”.) Startscherm naar hoofdmenu ...
  • Pagina 251 8. PARAMETERS WIJZIGEN 8.3.6.2 De W-Motif-berekeningsvoorwaarde instellen Wanneer “Motif” is geselecteerd als het profielmotief voor de SJ-410, kan de berekening worden ingesteld om door te gaan, zelfs als niet aan de resultaten voor instellingen voor de bovengrenswaarden A en B wordt voldaan.
  • Pagina 252 8.3.7 De GO/NG-beoordelingsfunctie instellen De SJ-410 heeft een GO/NG-beoordelingsfunctie. Door deze functie te gebruiken, kan een Go/No-go-beoordeling worden gedaan voor de gemeten oppervlakteruwheid van een monster. Een van de 6 patronen, gemiddelde, 16%, Max of standaardafwijking (1 σ, 2 σ, 3 σ) kan worden geselecteerd als het tolerantieregel van de GO/NG-beoordelingsfunctie.
  • Pagina 253 8. PARAMETERS WIJZIGEN ■ Tolerantieregels voor de GO/NG-beoordeling De SJ-410 kan de tolerantieregel van de GO/NG-beoordelingsfunctie instellen op de gemiddelde-regel, 16%-regel, Max-regel of standaardafwijkingsregel (σ 1, σ 2, 3 σ). BELANGRIJK • De tolerantieregels van de GO/NG-beoordelingsfunctie zijn alleen van toepassing op parameters waarvoor een waarde voor elke bemonsteringslengte binnen het evaluatiebereik is verkregen en een rekenkundig gemiddelde is bepaald.
  • Pagina 254 ■ Bedieningsprocedure (Zie 8.1 “■ Het configuratiescherm voor de parameters openen”.) Startscherm naar hoofdmenu   Tik op Scherm voor het instellen van details Tik op de te gebruiken beoordelingsregel. Configuratiescherm voor de configuratieregel Configuratiescherm voor de GO/NG- configuratieregel Stel in welke parameters de GO/NG-beoordeling gebruiken. Om de GO/NG-beoordeling voor elke parameter in te stellen moet u de procedure hieronder volgen.
  • Pagina 255 8. PARAMETERS WIJZIGEN Configuratiescherm van de bovengrens Stel de bovengrenswaarde in. Wanneer de waarde is ingesteld, tik op • Als de bovengrens is ingesteld op 0, wordt de GO/NG- beoordeling voor de bovengrens uitgeschakeld. • Wanneer u tikt op wordt waarde 0 ingesteld.
  • Pagina 256 De instellingen van parameterdetails vanuit het resultatenscherm Wanneer de parameter inclusief detailinstellingen wordt weergegeven op het scherm met het berekeningsresultaat (startscherm), kan elk instellingenscherm worden weergegeven door de naam van de parameter aan te raken. Het instellingenscherm voor details weergeven •...
  • Pagina 257 VOORWAARDENBESTAND De SJ-410 kan maximaal 10 voorwaardenbestanden opslaan in het interne geheugen of tot 500 op de SD-kaart. Bewaarde voorwaardenbestanden kunnen ook worden verwijderd, geladen of hernoemd. Schermhandleiding van het voorwaardenbestand ■ Schermhandleiding Hoofdmenuscherm Startscherm Menuscherm voor het voorwaardenbestand (Intern Ga naar 9.2.1 (pagina 9-3).
  • Pagina 258 ■ Het menuscherm van het voorwaardenbestand openen Startscherm Druk op op het startscherm om het hoofdmenuscherm weer te geven. Tik op Hoofdmenuscherm Menuscherm van het voorwaardenbestand  Het menuscherm van het voorwaardenbestand verschijnt. ■ Opslagplaats voor het voorwaardenbestand Het voorwaardenbestand kan worden opgeslagen in het interne geheugen of op de SD-kaart. Druk op de knop van de locatie die moet worden gebruikt voor het uitvoeren van bewerkingen met het voorwaardenbestand ( [Hoofdeenheid] of...
  • Pagina 259 9. VOORWAARDENBESTAND Gebruik met behulp van het interne geheugen 9.2.1 Het voorwaardenbestand laden Het voorwaardenbestand dat is opgeslagen in het interne geheugen kan worden geladen. • Wanneer het voorwaardenbestand wordt geladen, wordt de bestandsnaam van het geladen bestand weergegeven op het startscherm. ■...
  • Pagina 260 9.2.2 Het voorwaardenbestand opslaan Een set voorwaardenbestanden kan worden opgeslagen in het interne geheugen. ■ Bedieningsprocedure (Ga naar 9.1 “■ Het menuscherm van het voorwaardenbestand openen”.)  Startscherm naar hoofdmenu Tik op Menuschermvanhet voorwaardenbestand Scherm voor opslaan Tik op het bestandsnummer dat moet worden opgeslagen. het voorwaardenbestand Tik op het bestandsnummer met de bestandsnaam weergegeven als “*******”.
  • Pagina 261 9. VOORWAARDENBESTAND 9.2.3 Het voorwaardenbestand verwijderen Het voorwaardenbestand opgeslagen in het interne geheugen kan worden verwijderd. ■ Bedieningsprocedure (Ga naar 9.1 “■ Het menuscherm van het voorwaardenbestand openen”.) Startscherm naar hoofdmenu   Tik op Menuscherm van het voorwaardenbestand Scherm voor wissen Tik op het voorwaardenbestand dat moet worden gewist.
  • Pagina 262 9.2.4 Het voorwaardenbestand hernoemen Het bewaarde voorwaardenbestand kan worden hernoemd. ■ Bedieningsprocedure (Ga naar 9.1 “■ Het menuscherm van het voorwaardenbestand openen”.) Startscherm naar hoofdmenu   Tik op Menuscherm van het voorwaardenbestand Scherm voor hernoemen Tik op het voorwaardenbestand dat moet worden hernoemd. het voorwaardenbestand Invoerscherm voor...
  • Pagina 263 • Zorg er bij het gebruik van de ingebouwde accu voor dat deze voldoende is opgeladen. Als BELANGRIJK de SJ-410 toegang krijgt tot de kaart wanneer het niveau van de resterende accuspanning laag is, kan de SJ-410 tijdens het gebruik worden uitgeschakeld.
  • Pagina 264 Controleer of de naam van het geladen bestand bovenaan het Startscherm startscherm wordt weergegeven. 9.3.1.2 Zoeken naar het bestand dat moet worden geladen Wanneer er verschillende voorwaardenbestanden zijn opgeslagen op de SD-kaart, zoekt u naar het bestand op de kaart. Het is een snelle manier om het bestand te vinden dat moet worden geladen.
  • Pagina 265 9. VOORWAARDENBESTAND Scherm voor laden  De relevante voorwaardenbestanden kunnen worden teruggevonden het voorwaardenbestand door te zoeken met behulp van het ingevoerde teken. Als u het zoeken wilt annuleren, tikt u op [Sluiten]. Als het voorwaardenbestand dat moet worden geladen niet wordt weergegeven, tikt u op voorwaardenbestand weer te geven.
  • Pagina 266 Voer een naam in voor het voorwaardenbestand en tik op Invoerscherm voor de bestandsnaam Tik op als u het opslaan wilt annuleren TIP • Ga naar “2.2.4 Numerieke waarden/tekens invoeren” (pagina 2-5) voor meer informatie over het invoeren van tekens. •...
  • Pagina 267 9. VOORWAARDENBESTAND 9.3.2.2 Het voorwaardenbestand overschrijven ■ Bedieningsprocedure (Ga naar 9.1 “■ Het menuscherm van het voorwaardenbestand openen”.) Startscherm naar hoofdmenu   Tik op Menuscherm van het voorwaardenbestand Scherm voor opslaan Tik op het voorwaardenbestand dat moet worden overschreven. het voorwaardenbestand Als het voorwaardenbestand dat moet worden overschreven niet wordt weergegeven, tikt u op...
  • Pagina 268 9.3.3 Het voorwaardenbestand verwijderen Het voorwaardenbestand opgeslagen op de SD-kaart kan worden geladen. ■ Bedieningsprocedure (Ga naar 9.1 “■ Het menuscherm van het voorwaardenbestand openen”.) Startscherm naar hoofdmenu   Tik op Menuscherm van het voorwaardenbestand Scherm voor wissen Tik op het voorwaardenbestand dat moet worden gewist. het voorwaardenbestand Als het voorwaardenbestand dat moet worden gewist niet wordt weergegeven, tikt u op...
  • Pagina 269 9. VOORWAARDENBESTAND 9.3.4 Het voorwaardenbestand hernoemen Het voorwaardenbestand opgeslagen op de SD-kaart kan worden hernoemd. ■ Bedieningsprocedure (Ga naar 9.1 “■ Het menuscherm van het voorwaardenbestand openen”.) Startscherm naar hoofdmenu   Tik op Menuscherm van het voorwaardenbestand Scherm voor hernoemen Tik op het voorwaardenbestand dat moet worden gewist.
  • Pagina 271 BELANGRIJK • Zorg er bij het gebruik van de ingebouwde accu voor dat deze voldoende is opgeladen. Als de meetresultaten worden geladen wanneer het niveau van het resterende accuvermogen laag is, kan de stroom van de SJ-410 tijdens het laden van de gegevens worden uitgeschakeld.
  • Pagina 272 10.1 Schermhandleiding voor meetresultaten ■ Schermhandleiding Startscherm Hoofdmenuscherm Meetresultatenscherm Ga naar 10.3 (pagina 10-5). Ga naar 10.6 (pagina 10-15). Ga naar 10.4 (pagina 10-8). Ga naar 10.2 (pagina 10-4). Ga naar 10.5 (pagina 10-13). Ga naar 10.7 (pagina 10-17). 10-2 Nr.
  • Pagina 273 10. MEETRESULTATEN ■ Toegang tot het menuscherm voor meetresultaten Startscherm Druk op op het startscherm om het hoofdmenuscherm weer te geven. Tik op Hoofdmenuscherm Meetresultatenscherm Ø Het meetresultatenscherm wordt weergegeven. • Tik op [Begeleidingsknop] om het begeleidingsscherm weer te geven en de betekenis en de functie van de knoppictogrammen op het scherm te controleren.
  • Pagina 274 10.2 Een map hernoemen op de SD-kaart Mappen op de SD-kaart kunnen worden hernoemd. • Zelfs nadat een map op de SD-kaart een nieuwe naam heeft gekregen met deze functie, OPMERKING wordt de mapnaam niet gewijzigd wanneer de inhoud van de SD-kaart wordt bekeken met een pc of een ander apparaat.
  • Pagina 275 De opgeslagen meetresultaten op de SD-kaart kunnen worden geladen. Wanneer de Save10-opgeslagen gegevens zijn geladen, wordt het bestaande interne geheugen van de SJ-410 overschreven met de geladen Save10-opgeslagen gegevens en worden de berekeningsresultaten weergegeven. De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd voor de geladen resultaten, net als...
  • Pagina 276 Tik op Scherm voor het laden van meetresultaten Als u het laden van de meetresultaten wilt annuleren, tikt u op Ø De meetresultaten worden geladen en vervolgens wordt het startscherm hersteld. • Op het berichtenscherm wordt de volgende informatie weergegeven. •...
  • Pagina 277 10. MEETRESULTATEN Scherm voor het laden van Tik op [Doorzoek bestand]. meetresultaten Voer het woord in dat moet worden gezocht. Zoekscherm voor meetresultaten Als u het laden van de meetresultaten wilt annuleren, tik op • Ga naar “2.2.4 Numerieke waarden/tekens invoeren”...
  • Pagina 278 10.4 Meetresultaten op de SD-kaart opslaan Meetresultaten kunnen worden opgeslagen op de SD-kaart. OPMERKING • Als u de opgeslagen meetresultaten met een communicatiesoftware wilt laden, moet u de meetresultaten eerst opslaan in een formaat van een tekstbestand. Ga naar “13.12.6 Tekstgegevens opslaan op de SD-kaart”...
  • Pagina 279 10. MEETRESULTATEN Voert een bestandsnaam in. Scherm voor als nieuw opslaan Ga naar “2.2.4 Numerieke waarden/tekens invoeren” • (pagina 2-5) voor meer informatie over het invoeren van numerieke waarden/tekens. Wanneer u de meetresultaten opslaat, kunt u een • opmerking invoeren. Tik op om een opmerking in te voeren bestandsnaam maximaal...
  • Pagina 280 10.4.2 Overschrijven van de meetresultaten ■ Bedieningsprocedure (Zie 10.1 “■ Het menuscherm voor de meetresultaten openen”.) Startscherm naar hoofdmenu ⇒ Tik op Meetresultatenscherm Scherm voor het bewaren van de Tik op de map om de meetresultaten op te slaan. meetresultaten Scherm voor het bewaren van de Tik op de meetresultaten die moeten worden overschreven.
  • Pagina 281 10. MEETRESULTATEN Scherm voor bewaren De meetresultaten worden overschreven. Ø meetresultaten 10-11 Nr. 99MBB465N...
  • Pagina 282 10.4.3 De hoofdmap opgeven Druk na de meting op om de meetresultaten in de hoofdmap op te slaan. Er kan vooraf een specifieke map worden geselecteerd als deze hoofdmap. De hoofdmap kan worden gespecificeerd op het scherm voor het selecteren van de opslagmap.
  • Pagina 283 10. MEETRESULTATEN 10.5 De meetresultaten op de SD-kaart verwijderen De opgeslagen meetresultaten op de SD-kaart kunnen worden verwijderd. ■ Bedieningsprocedure (Zie 10.1 “■ Het menuscherm voor de meetresultaten openen”.) Startscherm naar hoofdmenu ⇒ Tik op Meetresultatenscherm Tik op de map met de meetresultaten die moeten worden Scherm voor het wissen van de meetresultaten verwijderd.
  • Pagina 284 Scherm voor het verwijderen van Tik op meetresultaten (verwijderen van 1) bestand) Tik op om het wissen te annuleren. OPMERKING Wanneer u meerdere gegevens tegelijk verwijdert, kan • dit enkele minuten duren. Wanneerer op [Alle bestanden verwijderen] • wordt getikt, verschijnt er ook een bericht. Scherm voor het verwijderen van meetresultaten (verwijderen van alle bestanden)
  • Pagina 285 10. MEETRESULTATEN 10.6 De meetresultaten op de SD-kaart hernoemen De bestandsnaam van de meetresultaten opgeslagen op de SD-kaart kan worden hernoemd. OPMERKING • De bestandsnaam mag geen kleine letters, [*], [¥], [.] en spaties bevatten. ■ Bedieningsprocedure (Zie 10.1 “■ Het menuscherm voor de meetresultaten openen”.) Startscherm naar hoofdmenu ⇒...
  • Pagina 286 Voert een bestandsnaam in. Scherm voor het hernoemen van het bestand Ga naar “2.2.4 Numerieke waarden/tekens invoeren” • (pagina 2-5) voor meer informatie over het invoeren van numerieke waarden/tekens. Bij het hernoemen van een bestand, kunt u een • opmerking invoeren. Tik op opmerking in te voeren.
  • Pagina 287 SD-kaart. BELANGRIJK • Door de meetresultaten te laden, worden de meetvoorwaarden van de SJ-410 gewijzigd naar die van wanneer de meetresultaten zijn opgeslagen. • Ga naar “13.12.7 De Save10-functie instellen” (pagina 13-36) voor meer informatie over de Save10-functie.
  • Pagina 289 BEREKENINGSRESULTATEN PER LIJST CONTROLEREN U kunt de berekeningsresultaten per steekproef lengte uit de lijst bevestigen. ■ Schermhandleiding Startscherm Scherm met lijst van Berekeningsresultaat op elk scherm berekeningsresultaten voor de steekproef lengte Hoofdmenuscherm Parameter selectie Ga naar 11.1 (pagina 11-2). 11-1 Nr.
  • Pagina 290 11.1 De resultaten controleren voor elke steekproef lengte Het is mogelijk om de meetresultaten voor elke gespecificeerde steekproef lengte en de GO/NG-beoordelingsresultaten voor elke parameter te controleren. ■ Bedieningsprocedure Startscherm Druk op op het startscherm om het hoofdmenuscherm weer te geven. Tik op Hoofdmenuscherm Scherm met de resultaten van de...
  • Pagina 291 STATISTISCHE METING Er kan een statistische meting (tot 300 keer van de meting) op de resultaten van de parameterberekening worden uitgevoerd. U kunt ook de resultaten van de statische meting als histogram laten weergeven of ze afdrukken. 12.1 Overzicht van het statistisch meten Het statistisch meetproces wordt weergegeven in de afbeelding hieronder.
  • Pagina 292 12.2 Schermhandleiding voor statistische metingen ■ Schermhandleiding Scherm voor de weergave van statistische golfvormen Startscherm Ga naar 12.4 (pagina 12-6). Hoofdmenuscherm Statistisch menuscherm (na statistische meting) Ga naar 12.5 (pagina 12-7). Ga naar 12.5 (pagina 12-7). Ga naar 12.6 (pagina 12-9). Ga naar 12.11 (pagina 12-22).
  • Pagina 293 12. STATISTISCHE METING ■ Het statistisch menuscherm openen Startscherm Druk op op h het startscherm om het hoofdmenuscherm weer te geven. Tik op Hoofdmenuscherm Tik op [Statistisch menu]. Scherm voor statistische metingen TIP • Om de statistische meting uit te voeren, voert u de bewerking op dit scherm uit zonder verder te gaan naar het statistisch menuscherm.
  • Pagina 294 12.3 De voorwaarden voor statistisch meten instellen Stel de evaluatie- en meetvoorwaarden in voor de statistische meting. • Wanneer de statistische meting is gestart, kunt u de statistische meetvoorwaarden niet BELANGRIJK instellen. Zorg ervoor dat u ze wijzigt voordat u de meting uitvoert. Of, wis alle statistische gegevens voordat u de voorwaarde-instellingen wijzigt.
  • Pagina 295 12. STATISTISCHE METING ■ Instellingen van de meetvoorwaarden Ga naar de volgende beschrijvingen voor informatie over het instellen van de meetvoorwaarden. Configuratie-item Beschrijving: Gerelateerde rubriek De ruwheidsnorm wijzigen 7.3.1 (pagina 7-6) Het evaluatieprofiel wijzigen 7.3.2 (pagina 7-7) Parameters aanpassen 7.3.3 (pagina 7-22) Profielfilters wijzigen 7.3.4 (pagina 7-23) De cut-off lengte wijzigen...
  • Pagina 296 12.4 De statistische meting uitvoeren ■ Bedieningsprocedure (Zie 12.2 “■ Het statistisch menuscherm openen”.) Startscherm naar hoofdmenu ⇒ Tik op op het scherm voor statistische metingen. Scherm voor statistische metingen • Wanneer meting wordt uitgevoerd statistische meting ingesteld op worden resultaten verzameld als de statistische gegevens.
  • Pagina 297 12. STATISTISCHE METING 12.5 De statistische resultaten bevestigen U kunt de statistische resultaten bevestigen door de statistische berekeningsresultaten te controleren per meetparameter of volgens de lijst met berekeningsresultaten. ■ Bedieningsprocedure (Bevestiging van de statistische berekeningsresultaten) (Ga naar 12.2 “■ Het statistisch menuscherm openen”.) Startscherm naar hoofdmenu ⇒...
  • Pagina 298 Tik op [Histogram]. Histogramscherm  Het histogramscherm verschijnt. TIP • De Y-as vertegenwoordigt het aantal statistische gegevens en de X-as vertegenwoordigt de waarden van de meetresultaten. Op het histogramscherm kan de verdeling van de verschillende meetresultaten worden bevestigd. Histogramscherm TIP • De bovenste en onderste tolerantiegrenzen die zijn ingesteld door de GO/NG-beoordelingsfunctie worden weergegeven in het histogram.
  • Pagina 299 12. STATISTISCHE METING 12.6 De statistische resultaten afdrukken U kunt de items instellen die u wilt afdrukken om de statistische resultaten af te drukken. Printitem Beschrijving: Logo Stel in of het logo moet worden afgedrukt. Datum Stel in of de datum moet worden afgedrukt. Opmerking Stelt in of de opmerking al dan niet moet worden afgedrukt.
  • Pagina 300 ■ Afdrukvoorbeelden Er worden hieronder afdrukvoorbeelden van de SJ-410 weergegeven. Logo Datum Opmerking Statistische meetvoorwaarden Monstergegevens Statistische resultaten 12-10 Nr. 99MBB465N...
  • Pagina 301 12. STATISTISCHE METING Histogram Histogram (bovenste/onderste (bovenste/onderste tolerantiegrenzen tolerantiegrenzen niet weergegeven) weergegeven) Voorbeeld van verticaal afdrukken Voorbeeld van horizontaal afdrukken 12-11 Nr. 99MBB465N...
  • Pagina 302 ■ Bedieningsprocedure (Zie 12.2 “■ Het statistisch menuscherm openen”.) Startscherm naar hoofdmenu ⇒ ⇒ Tik op Statistisch menuscherm Tik op het af te drukken item. Configuratiescherm voor het afdrukken  Het geselecteerde item wordt weergegeven als “AAN” en wordt afgedrukt. De items die worden weergegeven als “UIT”...
  • Pagina 303 • Zorg er bij het gebruik van de ingebouwde accu voor dat deze voldoende is opgeladen. Als de statistische gegevens worden geladen wanneer het niveau van het resterende accuvermogen laag is, kan de stroom van de SJ-410 tijdens het laden van de gegevens uitvallen.
  • Pagina 304 Scherm voor het laden van het Tik op voorwaardenbestand Tik op om het laden van de gegevens te annuleren. Scherm voor statistische metingen  De statistische gegevens worden geladen. 12.7.2 Zoeken naar het te laden bestand Als de statistische gegevens van verschillende metingen in één map worden opgeslagen, zoek naar het bestand in de map.
  • Pagina 305 12. STATISTISCHE METING Scherm voor het laden van statistische Tik op [ Doorzoek bestand]. gegevens Voer het woord in dat moet worden gezocht. Zoekscherm voor statistische resultaten Tik op om het zoeken naar statistische gegevens te annuleren. TIP • Ga naar “2.2.4 Numerieke waarden/tekens invoeren” (pagina 2-5) voor meer informatie over het invoeren van numerieke waarden/tekens.
  • Pagina 306 Wanneer de statistische gegevens worden opgeslagen terwijl de accu bijna leeg is, wordt de SJ-410 mogelijk uitgeschakeld tijdens het opslaan van de gegevens. • Plaats of verwijder de SD-kaart niet terwijl de SJ-410 toegang ertoe heeft. ■ Bedieningsprocedure (de gegevens opnieuw opslaan) (Ga naar 12.2 “■ Het statistisch menuscherm openen”.)
  • Pagina 307 12. STATISTISCHE METING Voer een bestandsnaam in. Scherm voor als nieuw opslaan TIP • Ga naar “2.2.4 Numerieke waarden/tekens invoeren” (pagina 2-5) voor meer informatie over het invoeren van numerieke waarden/tekens. • Wanneer u de meetresultaten opslaat, kunt u een opmerking invoeren.
  • Pagina 308 Tik op Scherm met statistische gegevens Scherm voor het opslaan van het Tik op het statistisch bestand dat moet worden overschreven. voorwaardenbestand Als het statistisch bestand dat moet worden overschreven niet wordt weergegeven, tikt u op het voorwaardenbestand weer te geven. TIP •...
  • Pagina 309 BELANGRIJK opgeladen. Als de statistische gegevens worden geladen wanneer het niveau van het resterende accuvermogen laag is, kan de stroom van de SJ-410 tijdens het wissen van de gegevens worden uitgeschakeld. • Plaats of verwijder de SD-kaart niet terwijl de SJ-410 toegang ertoe heeft.
  • Pagina 310 Scherm voor het wissen van statistische Tik op gegevens Tik op om het wissen te annuleren. Scherm voor het wissen van statistische  gegevens De statistische gegevens worden gewist. 12-20 Nr. 99MBB465N...
  • Pagina 311 SJ-410 worden uitgeschakeld tijdens het wijzigen van de bestandsnamen. • Plaats of verwijder de SD-kaart niet terwijl de SJ-410 toegang ertoe heeft. ■ Bedieningsprocedure (de gegevens opnieuw opslaan) (Ga naar 12.2 “■ Het statistisch menuscherm openen”.) Startscherm naar hoofdmenu ⇒...
  • Pagina 312 Scherm voor het hernoemen van het Voer een bestandsnaam in. bestand Enkel de opmerking wijzigen is ook mogelijk. TIP • Ga naar “2.2.4 Numerieke waarden/tekens invoeren” (pagina 2-5) voor meer informatie over het invoeren van numerieke waarden/tekens. Tik op Scherm voor het hernoemen van het bestand Als de bestandsnaam al bestaat, verschijnt er een foutmelding.
  • Pagina 313  Aanraakscherm : Kalibratie van het aanraakscherm (onderhoudsfunctie)  Tasterselectie : Te gebruiken taster  Reset naar standaard : Reset het instrument naar de fabrieksinstellingen  Versie : Bevestig de versie van het rekenscherm van de SJ-410 13-1 Nr. 99MBB465N...
  • Pagina 314 13.1 Schermhandleiding voor de configuratie van de gebruikersomgeving ■ Schermhandleiding Hoofdmenuscherm Startscherm Configuratiescherm van de gebruikersomgeving Ga naar 13.4 (pagina 13-6). Ga naar 13.3 (pagina 13-4). Ga naar 13.6 (pagina 13-19). Ga naar 13.5 (pagina 13-10). Ga naar 13.7 (pagina 13-20). Ga naar 13.8 (pagina 13-22).
  • Pagina 315 13. CONFIGURATIE VAN DE GEBRUIKERSOMGEVING ■ Het configuratiescherm van de gebruikersomgeving openen Startscherm Druk op het startscherm om het hoofdmenuscherm weer te geven. Tik op Hoofdmenuscherm Configuratiescherm van de  Het configuratiescherm van de gebruikersomgeving gebruikersomgeving verschijnt. 13-3 Nr. 99MBB465N...
  • Pagina 316 13.2 De omgevingsinstellingen afdrukken De gebruikersomgeving van de SJ-410 kan in een lijst worden afgedrukt. Wanneer wordt ingedrukt terwijl het menuscherm van de gebruikersomgeving wordt weergegeven, worden de instellingsitems afgedrukt. ■ Afdrukvoorbeelden Er worden hieronder afdrukvoorbeelden van de SJ-410 weergegeven.
  • Pagina 317 13. CONFIGURATIE VAN DE GEBRUIKERSOMGEVING 13.3 Datum en uur instellen U kunt de datum en het uur op de SJ-410 instellen. Dit is handig voor het gegevensbeheer, aangezien de dag en het uur worden geregistreerd als onderdeel van de meetgegevens en -voorwaarden ■...
  • Pagina 318 13.4 Instellingen voor gegevensuitvoer toets krijgt de onderstaande functies toegewezen. [DATA] toets [DATA] toets Door te drukken op kunt meetresultaten geselecteerde functie uitvoeren. SPC: Voert de meetresultaten uit naar USB-ITN-D of DP-1VR. USB-ITN-D of DP-1VR moet vooraf worden aangesloten. Gegevens opslaan: Meetresultaten kunnen worden opgeslagen op de SD-kaart.
  • Pagina 319 U kunt rekenresultaten van de SJ-410 uitvoeren naar een USB-ITN-D of DP-1VR wanneer de gegevensuitvoer is ingesteld op “SPC”. Met deze instelling worden berekeningsresultaten uitgevoerd wanneer SJ-410, of op de [DATA] -toets (indien aangesloten) op de DP-1VR wordt gedrukt. • De fabrieksinstelling voor gegevensuitvoer is “SPC”. OPMERKING •...
  • Pagina 320 “Gegevensopslag”. Met deze instelling worden berekeningsresultaten en meetgegevens opgeslagen op de SD-kaart wanneer van de SJ-410 is ingedrukt. • De fabrieksinstelling voor gegevensuitvoer is “SPC”. OPMERKING • Meetgegevens worden opgeslagen in een toegewezen map die is ingesteld in “10.4.3 De hoofdmap opgeven”...
  • Pagina 321 U kunt een beeld vastleggen van de weergegeven berekeningsresultaten wanneer de gegevensuitvoer is ingesteld op “Hardcopy”. Met deze instelling worden de grafische gegevens van het weergegeven resultaat van de berekeningsresultaten opgeslagen op de SD-kaart wanneer van de SJ-410 is ingedrukt. • De fabrieksinstelling voor gegevensuitvoer is “SPC”. OPMERKING ■...
  • Pagina 322 Bij het afdrukken van de uitvoer vanuit de SJ-410, moeten de afdrukvoorwaarden worden ingesteld. Bij de SJ-410 worden items zoals het logo en de datum printitems genoemd. Afdrukitems die afzonderlijk kunnen worden ingesteld om te worden afgedrukt, worden aangegeven in de kolom “Beschrijving”...
  • Pagina 323 13. CONFIGURATIE VAN DE GEBRUIKERSOMGEVING ■ Afdrukvoorbeelden Er worden hieronder afdrukvoorbeelden van de SJ-410 weergegeven. Evaluatieprofielen Logo Datum Opmerking Meetvoorwaarden Evaluatievoorwaarden Berekenings- resultaten N (basismeetlengte) resultaat Weergaveprofiel Tolerantiegrens waarde 13-11 Nr. 99MBB465N...
  • Pagina 324 <Voorbeeld van horizontale afdruk> <Voorbeeld van economy-afdruk> 13-12 Nr. 99MBB465N...
  • Pagina 325 13. CONFIGURATIE VAN DE GEBRUIKERSOMGEVING ■ Bedieningsprocedure (Zie 13.1, “■ Het configuratiescherm van de gebruikersomgeving openen”.) Startscherm naar hoofdmenu  Configuratiescherm van de Touch gebruikersomgeving Stel de automatische afdrukfunctie in op AAN of UIT. Configuratiescherm voor het afdrukken Automatisch afdrukken is een functie waarmee automatisch een meetresultaat wordt afgedrukt nadat het is opgenomen.
  • Pagina 326 Stel het aantal evaluatieprofielen in dat moet worden afgedrukt. Configuratiescherm voor het afdrukken Dit is beschikbaar wanneer de voorwaarden A en B beide worden geselecteerd. Door te tikken worden de beschikbare instellingen, “1” of “2”, doorlopen. “1”: drukt evaluatieprofiel A af als dit momenteel wordt weergegeven.
  • Pagina 327 13. CONFIGURATIE VAN DE GEBRUIKERSOMGEVING 13.5.2 De afdrukvergroting instellen De SJ-410 kan de verticale en horizontale vergroting van een afgedrukt evaluatieprofiel wijzigen. ■ Types verticale en horizontale vergroting De volgende tabellen tonen de mogelijke horizontale en verticale afdrukvergrotingen die kunnen worden ingesteld.
  • Pagina 328 ■ Bedieningsprocedure (Zie 13.1, “■ Het configuratiescherm van de gebruikersomgeving openen”.) Startscherm naar hoofdmenu  Configuratiescherm van de Tik op gebruikersomgeving Tik op voor het weergeven van . Configuratiescherm voor het afdrukken Tik op Configuratiescherm voor het afdrukken Tik op een horizontale vergroting die u wilt gebruiken. Configuratiescherm voor de vergroting •...
  • Pagina 329 13. CONFIGURATIE VAN DE GEBRUIKERSOMGEVING Tik op Tik op een verticale vergroting die u wilt gebruiken. Configuratiescherm voor de vergroting Configuratiescherm voor de vergroting  De ingestelde verticale vergroting wordt weergegeven op het afdrukconfiguratiescherm. ■ Bedieningsprocedure (Zie 13.1, “■ Het configuratiescherm van de gebruikersomgeving openen”.) Startscherm naar hoofdmenu ...
  • Pagina 330 Tik op Configuratiescherm voor het afdrukken Tik op en geef de instelling op voor het doelscherm. Configuratiescherm voor de vergroting Configuratiescherm voor de vergroting  De ingestelde weergavemethode wordt weergegeven in het afdrukconfiguratiescherm. • Wanneer de meting wordt uitgevoerd in het scherm met automatisch schakelen, kunnen de gemeten profielen op het scherm van de meting automatisch worden verschoven en op het scherm worden...
  • Pagina 331 13. CONFIGURATIE VAN DE GEBRUIKERSOMGEVING 13.6 De taalweergave instellen De SJ-410 ondersteunt de volgende 16 talen. ・ Japans ・ Engels ・ Duits ・ Frans ・ Italiaans ・ Spaans ・ Portugees ・ Koreaans ・ Chinees ・ Pools ・ Chinees (traditioneel) ・ Tsjechisch (vereenvoudigd) ・...
  • Pagina 332 Wanneer de aandrijfeenheid wordt vervangen, moet worden gekalibreerd. Wanneer u kalibratie uitvoert, past u de versterking zo aan dat de meting kan worden gedaan met de gepaste snelheid volgens de SJ-410 aandrijfeenheid. Als kalibratie niet correct wordt uitgevoerd, kan dit gevolgen hebben voor de berekeningsresultaten.
  • Pagina 333 13. CONFIGURATIE VAN DE GEBRUIKERSOMGEVING Configuratiescherm voor de kalibratie  Tik op Als u de invoerbewerking wilt annuleren, tikt u op  De ingevoerde nominale waarde wordt weergegeven op het configuratiescherm van de kalibratie. Configuratiescherm voor de kalibratie Druk op om te beginnen meten.
  • Pagina 334 13.8 Schakelen tussen de meeteenheden • De meeteenheid is op sommige bestemmingen vastgezet op mm. Het kan niet BELANGRIJK worden gewijzigd. ■ Bedieningsprocedure (Zie 13.1, “■ Het configuratiescherm van de gebruikersomgeving openen”.) Startscherm naar hoofdmenu  Configuratiescherm van de Tik op gebruikersomgeving Tik op de te gebruiken weergave-eenheid.
  • Pagina 335 13. CONFIGURATIE VAN DE GEBRUIKERSOMGEVING 13.9 Het decimaalteken instellen U kunt het teken dat wordt gebruikt als een decimaalteken wijzigen in meetschermen, etc. Het teken kan een punt of een komma zijn ■ Bedieningsprocedure (Zie 13.1, “■ Het configuratiescherm van de gebruikersomgeving openen”.) Startscherm naar hoofdmenu ...
  • Pagina 336 13.10 Het klikgeluid instellen U kunt het type en het volume van het klikgeluid instellen wanneer op de bedieningstoetsen wordt gedrukt. ■ Bedieningsprocedure (Zie 13.1, “■ Het configuratiescherm van de gebruikersomgeving openen”.) Startscherm naar hoofdmenu  Configuratiescherm van de Tik op gebruikersomgeving Tik op en selecteer een geluid.
  • Pagina 337 13. CONFIGURATIE VAN DE GEBRUIKERSOMGEVING 13.11 Gebruiksfuncties beperken U kunt de toegang tot bepaalde schermen vanuit het hoofdmenu beperken met een wachtwoord. Het wachtwoord is een 4-cijferig nummer. BELANGRIJK • Als u het wachtwoord vergeet, kunt u niet verder dan het hoofdmenuscherm navigeren. In dergelijke gevallen kunt u het configuratiescherm van de gebruikersomgeving openen met behulp van het vaste wachtwoord “410*”.
  • Pagina 338 Tik op de items om een functie te beperken. Configuratiescherm voor functiebeperking Door te tikken op de knop bladert u door de beschikbare instellingen, AAN en UIT. AAN: wachtwoord beperkt. UIT: geen wachtwoordbeperking. Configuratiescherm voor functiebeperking  Het geselecteerde item wordt weergegeven als “AAN” en wordt beperkt.
  • Pagina 339 (5) Een back-up maken van de gegevens die zijn opgeslagen in het interne geheugen BELANGRIJK • U moet de SJ-410 gebruiken om de SD-kaart te formatteren. De SJ-410 kan geen gegevens opslaan of lezen van een kaart die niet is geformatteerd met de SJ-410.
  • Pagina 340 13.12.1 Mapopbouw van de SD-kaart Wanneer SJ-410-gegevens worden opgeslagen op de SD-kaart, worden de gegevens in de volgende mappen opgeslagen. ■ Mapopbouw van de SD-kaart De mapopbouw in de SD-kaart wordt hieronder uitgelegd. Betekenis SJ-410 BKUP Gebruikt voor het maken van een back-up van de gegevens die moeten worden opgeslagen in het interne geheugen.
  • Pagina 341 De inhoud van het tekstbestand wordt hieronder toegelicht aan de hand van een voorbeeld waarin het tekstbestand onder de standaardvoorwaarden is opgeslagen. Opgeslagen inhoud Beschrijving: // Header Headerdeel Versie; SJ-410 V.1.000 Modelnaam, softwareversie Datum, 2011/08/01, 17: 31: Meetdatum: uur ALL: alle gegevens, RES: berekeningsresultaten Mode; ALL 13-29 Nr.
  • Pagina 342 Opgeslagen inhoud Beschrijving: // Voorwaarde-A Evaluatievoorwaarde A (“Voorwaarde-B” voor evaluatievoorwaarde B) Standaard; ISO1997 Meetstandaard Profiel; R Profielen Filter; GAUSS Filters Lc; 0,8; mm λc Ls; 2,5; um λs N; 5 Aantal basismeetlengte Pre_Length; AAN Instelling van pre-travel en post-travel Del. Golf; UIT Del.
  • Pagina 343 De grafische gegevens die zijn opgeslagen in de BMP-bestandsindeling kunnen als grafische gegevens in pc's worden ingelezen. 13.12.3 De SD-kaart formatteren • Wanneer de SD-kaart wordt geformatteerd, worden alle SJ-410-gegevens gewist. De BELANGRIJK SJ-310 en SJ-210 gegevens blijven. • Verwijder de SD-kaart niet terwijl deze wordt gebruikt.
  • Pagina 344 Configuratiescherm van de SD-kaart  Het formatteren wordt uitgevoerd en “Geformatteerd” verschijnt. • Het formatteren van SD-kaarten kan enkele minuten OPMERKING duren, vooral als de opslagcapaciteit hoog is. 13.12.4 De opslagstatus van de SD-kaart controleren U kunt het aantal opgeslagen items op de SD-kaart bevestigen. ■...
  • Pagina 345 13. CONFIGURATIE VAN DE GEBRUIKERSOMGEVING 13.12.5. Gegevens op de SD-kaart verwijderen U kunt de opgeslagen items op de SD-kaart verwijderen. ■ Bedieningsprocedure (Zie 13.1, “■ Het configuratiescherm van de gebruikersomgeving openen”.) Startscherm naar hoofdmenu  Configuratiescherm van de Tik op gebruikersomgeving Tik op Configuratiescherm van de SD-kaart...
  • Pagina 346 Tik op Scherm voor gebruiksvoorwaarden Tik op om het wissen te annuleren. Scherm voor gebruiksvoorwaarden  Het type gegevens wordt verwijderd en het aantal opgeslagen items wordt 0. • Wanneer veel bestanden worden verwijderd, kan het OPMERKING proces enkele minuten duren. •...
  • Pagina 347 13. CONFIGURATIE VAN DE GEBRUIKERSOMGEVING 13.12.6 Tekstgegevens opslaan op de SD-kaart Meetgegevens kunnen in tekstformaat worden opgeslagen op de SD-kaart. ■ Bedieningsprocedure (Zie 13.1, “■ Het configuratiescherm van de gebruikersomgeving openen”.) Startscherm naar hoofdmenu  Configuratiescherm van de Tik op gebruikersomgeving Tik op Configuratiescherm van de SD-kaart...
  • Pagina 348 13.12.7 De Save10-functie instellen Het instrument kan zo worden ingesteld dat de nieuwste 10 metingen automatisch worden opgeslagen in de SD-kaart. Deze functie wordt “Save10” genoemd. Merk op dat wanneer meer dan 10 items in totaal worden opgeslagen, de oudere gegevens dan worden verwijderd. ■...
  • Pagina 349 13. CONFIGURATIE VAN DE GEBRUIKERSOMGEVING 13.12.8 Back-up maken van de SD-kaart en back-upgegevens herstellen U kunt een back-up maken van gegevens in het interne geheugen naar de SD-kaart. U kunt ook de back-upgegevens van de SD-kaart herstellen. Hierna volgen de items waarvan een back-up kan worden gemaakt. ■...
  • Pagina 350 ■ Bedieningsprocedure (Back-up maken naar een SD-kaart) (Ga naar 13.1 “■ Het configuratiescherm van de gebruikersomgeving openen”) Startscherm naar hoofdmenu  Configuratiescherm van de Tik op gebruikersomgeving Tik op Configuratiescherm van de SD-kaart Tik op Back-upscherm BELANGRIJK • Verwijder de SD-kaart niet terwijl deze de back-up maakt.
  • Pagina 351 13. CONFIGURATIE VAN DE GEBRUIKERSOMGEVING ■ Bedieningsprocedure (Uitlezen van een SD-kaart) (Ga naar 13.1 “■ Het configuratiescherm van de gebruikersomgeving openen”) Startscherm naar hoofdmenu  Configuratiescherm van de Tik op gebruikersomgeving Tik op Configuratiescherm van de SD-kaart Tik op , vervolgens op Back-upscherm ...
  • Pagina 352 13.13 Timerinstelling Voert de configuratie van de timerfunctie uit. 13.13.1 De auto-sleepfunctie instellen De SJ-410 heeft een auto-sleepfunctie voor wanneer de ingebouwde accu wordt gebruikt. • Wanneer de AC-adapter wordt gebruikt, werkt de auto-sleepfunctie niet, ongeacht OPMERKING de instelling van de auto-sleepfunctie. Om het apparaat uit te schakelen, drukt u op de toets [POWER] en houdt u deze ingedrukt totdat het is uitgeschakeld.
  • Pagina 353 13. CONFIGURATIE VAN DE GEBRUIKERSOMGEVING Configuratiescherm van de timer  wachttijd ingesteld weergegeven configuratiescherm van de auto-sleepfunctie. 13.13.2 De zelftimer instellen U kunt de meting instellen om te beginnen nadat een bepaalde tijd is verstreken na het indrukken van ■ Bedieningsprocedure (Zie 13.1, “■ Het configuratiescherm van de gebruikersomgeving openen”.) Startscherm naar hoofdmenu ...
  • Pagina 354 13.13.3 De ECO-functie inschakelen Wanneer de ECO-functie is ingeschakeld, dimt de SJ-410 het scherm automatisch om energie te besparen als er gedurende ongeveer 10 seconden geen handelingen worden uitgevoerd op het aanraakscherm. • De fabrieksinstelling van de ECO-functie is ingesteld op “AAN”.
  • Pagina 355 13. CONFIGURATIE VAN DE GEBRUIKERSOMGEVING 13.14 Pc-communicatievoorwaarden instellen Dit is een verklaring voor het instellen van de RS-232C-interface om met een pc te communiceren. ■ Bedieningsprocedure (Zie 13.1, “■ Het configuratiescherm van de gebruikersomgeving openen”.) Startscherm naar hoofdmenu   Tik op Configuratiescherm van de gebruikersomgeving...
  • Pagina 356 Tik op Configuratiescherm van de pc-communicatie Tik op het gewenste pariteitsitem. Configuratiescherm voor de pariteit Configuratiescherm van de pc-  geselecteerde item wordt weergegeven communicatie configuratiescherm van de pc-communicatie. 13-44 Nr. 99MBB465N...
  • Pagina 357 13. CONFIGURATIE VAN DE GEBRUIKERSOMGEVING 13.15 De positie van de detector weergeven U kunt de huidige positie van de detector bevestigen. ■ Bedieningsprocedure (Zie 13.1, “■ Het configuratiescherm van de gebruikersomgeving openen”.) Startscherm naar hoofdmenu   Tik op Configuratiescherm van de gebruikersomgeving Scherm voor weergave van de Bevestig de positie van de detector.
  • Pagina 358 13.16 De weergave en membraantoetsen testen U kunt controleren of de kleuren van het aanraakscherm correct zijn en of de membraantoetsen correct reageren. ■ Bedieningsprocedure (Zie 13.1, “■ Het configuratiescherm van de gebruikersomgeving openen”.) Startscherm naar hoofdmenu   Configuratiescherm van de Tik op gebruikersomgeving Scherm voor LCD/toets-test...
  • Pagina 359 • Het aanraakscherm hoeft niet vaak te worden gekalibreerd. Kalibratie is nodig wanneer de SJ-410 voor de eerste keer wordt gebruikt of wanneer de aanraakpunten niet op de juiste posities staan. ■ Bedieningsprocedure (Zie 13.1, “■ Het configuratiescherm van de gebruikersomgeving openen”.) Startscherm naar hoofdmenu ...
  • Pagina 360 13.18 De taster selecteren Als de taster wordt vervangen door een taster die is meegeleverd als een optioneel accessoire om het meetbereik te vergroten, moet de instelling voor het type taster in het systeem worden gewijzigd. Voor dit systeem zijn verschillende typen tasters, evenals de standaard taster, beschikbaar als optionele accessoires.
  • Pagina 361 13. CONFIGURATIE VAN DE GEBRUIKERSOMGEVING Scherm voor selectie van de taster  De geselecteerde taster wordt toegevoegd. Herhaal stap 2 en 3 om meer tasters te registreren. Scherm voor selectie van de taster • U kunt maximaal 5 soorten tasters configureren. Tik op de te gebruiken taster.
  • Pagina 362 13.19 De speciale taster selecteren U kunt een speciale taster selecteren die niet beschikbaar is in het selectieveld. BELANGRIJK • Om de armcorrectie uit te voeren met de gebuikte speciale taster, moet u de lengte en hoogte van de taster correct instellen. •...
  • Pagina 363 13. CONFIGURATIE VAN DE GEBRUIKERSOMGEVING Tik op om de lengte en hoogte in te Configuratiescherm van de speciale taster stellen van de arm van de taster. Configuratiescherm van de speciale taster  De ingestelde lengte en hoogte worden op het scherm weergegeven.
  • Pagina 364 Configuratiescherm van de speciale taster  Het ingevoerde onderdeelnr. wordt weergegeven. Tik op Configuratiescherm van de speciale taster Tik op Scherm voor aanpassen van de taster  Scherm voor tasterselectie speciale taster wordt geselecteerd tasterselectiescherm. 13-52 Nr. 99MBB465N...
  • Pagina 365 13. CONFIGURATIE VAN DE GEBRUIKERSOMGEVING 13.20 Fabrieksinstellingen herstellen U kunt alle instellingen van de SJ-410 terugzetten naar hun oorspronkelijke waarden (fabrieksinstellingen). • Er BELANGRIJK moet zorgvuldig worden omgesprongen resetten naar fabrieksinstellingen. Wanneer de SJ-410 wordt gereset, gaan al uw ingestelde meetvoorwaarden, etc.
  • Pagina 366 13.20.1 Items hersteld naar oorspronkelijke waarden bij het herstellen van de fabrieksinstellingen  Meetgegevens: alle gegevens zijn gewist.  Meetvoorwaarden, instellingen van de parameterdetails, tolerantiewaarden van de GO/NG-beoordeling Meetvoorwaarden Aantal Pre-travel Verplaatsin- λc λs Standaard Profiel Parameter Filters Bereik basismeetlengtes Post-travel gssnelheid ISO1997...
  • Pagina 367 13. CONFIGURATIE VAN DE GEBRUIKERSOMGEVING  Cumulatieve afstand en drempel van het tasteralarm: gewist.  Volume-instelling: niveau 3  Auto-sleepinstelling Auto-sleep: AAN Wachttijd: 30 sec  Zelftimerinstelling Zelftimer: UIT Wachttijd: 5 sec  Configuratiescherm van de pc-communicatie Snelheid Pariteit Gegevens Stopt 38400 NONE...
  • Pagina 368 13.21 De versie controleren U kunt de geïnstalleerde softwareversie van de SJ-410 controleren. ■ Bedieningsprocedure (Ga naar 13.1, “■ Het configuratiescherm van de gebruikersomgeving openen”.) Startscherm naar hoofdmenu  Configuratiescherm van de Tik op gebruikersomgeving Geeft de versie-informatie weer. Scherm met de versie-informatie 13-56 Nr.
  • Pagina 369 SCHAKELEN TUSSEN DE SCHERMEN MET BEREKENINGSRESULTATEN De S-410 kan het aantal parameters die moeten weergegeven op het scherm wijzigen. 14.1 Schermweergave De weergave van het aanraakscherm kan als volgt worden gewisseld. ■ Weergave van de berekeningsresultaten De weergave berekeningsresultaten kan worden geselecteerd uit 4 weergavetypen. Schermweergave Beschrijving: Weergave van de berekende...
  • Pagina 370 ■ De weergave van de instellingsvoorwaarden instellen Weergave/niet-weergave van de instellingsvoorwaarden kan worden geselecteerd wanneer het instrument wordt ingeschakeld. Schermweergave Beschrijving: Wanneer de SJ-410 is ingeschakeld, wordt de configuratie-informatie van het instrument gedurende twee Weergave seconden weergegeven. instellings voorwaar ■ Knoptype U kunt het knoptype selecteren vanaf pictogramweergave/tekstweergave.
  • Pagina 371 14. SCHAKELEN TUSSEN DE SCHERMEN MET BEREKENINGSRESULTATEN 14.2 Schermhandleiding voor het schakelen tussen kalibratieresultaten ■ Schermhandleiding Hoofdmenuscher Startscherm Scherm voor schermwijziging Ga naar 14.3 (pagina 14-4). Ga naar 14.4 (pagina 14-7). Ga naar 14.5 (pagina 14-8). ■ Het scherm voor schermwijziging openen Startscherm Druk op op het startscherm om het hoofdmenuscherm...
  • Pagina 372 14.3 Wisselen tussen berekeningsresultaten 14.3.1 Wisselen van weergavescherm voor berekeningsresultaten De weergave kan worden ingesteld om meerdere parameterhoeveelheden op één scherm weer te geven, of om het evaluatieprofiel weer te geven. ■ Bedieningsprocedure (Zie 14.2 “■ Het scherm voor schermwijziging openen”.) Startscherm naar hoofdmenu ...
  • Pagina 373 14. SCHAKELEN TUSSEN DE SCHERMEN MET BEREKENINGSRESULTATEN 14.3.2 Traceerweergave De SJ-410 slaat meetresultaten op van maximaal de 10 laatste metingen voor elke aangepaste parameter. De meetresultaten worden in chronologische volgorde weergegeven zodat het laatste meetresultaat wordt weergegeven in de hoogste rij op het scherm.
  • Pagina 374 Tik op Traceerscherm Evaluatieprofielscherm  Alle opgeslagen traceergegevens worden gewist. 14-6 Nr. 99MBB465N...
  • Pagina 375 14. SCHAKELEN TUSSEN DE SCHERMEN MET BEREKENINGSRESULTATEN 14.4 De weergave van de instellingsvoorwaarden instellen Deze rubriek legt de configuratie uit om de instellingen zoals kalibratiedatum, cumulatieve afstand en gegevensuitvoer weer te geven bij het inschakelen van het instrument. ■ Bedieningsprocedure (Zie 14.2 “■ Het scherm voor schermwijziging openen”.) Startscherm naar hoofdmenu ...
  • Pagina 376 14.5 Het type knop instellen Deze rubriek legt uit hoe u kunt instellen of de knoppen op het scherm worden weergegeven met pictogrammen of met namen. Voorbeeld van knoptypes Pictogram Tekst ■ Bedieningsprocedure (Zie 14.2 “■ Het scherm voor schermwijziging openen”.) Startscherm naar hoofdmenu ...
  • Pagina 377 INLEIDENDE METING (HULPFUNCTIES) Er zijn verschillende soorten gereedschap beschikbaar voor het nivelleren van het werkstuk en het positioneren van de taster volgens de meetdoelstelling. 15.3 Afstelling met de kantelknop 15.4 Afstelling met behulp van de kruistafel 15.5 Afstelling met behulp van de nivelleertafel 15.6 Afstelling met behulp van de XYZ-afsteltafel 15.7 Afstelling met behulp van de kantelafsteleenheid 15.8 Piek/bodempositie detecteren...
  • Pagina 378 ■ Het scherm voor inleidende metingen openen Startscherm Druk op op het startscherm om het hoofdmenuscherm weer te geven. Tik op Hoofdmenuscherm Configuratiescherm voor inleidende metingen  Het configuratiescherm voor inleidende metingen wordt weergegeven. ∙ Tik op [Begeleidingsknop] om het begeleidingsscherm weer te geven en de betekenis en de functie van de knoppictogrammen op het scherm te controleren.
  • Pagina 379 15. INLEIDENDE METING (HULPFUNCTIES) 15.2 Voorwaarden voor inleidende metingen wijzigen Deze rubriek legt uit hoe de volgende meetvoorwaarden moeten worden ingesteld voor inleidende metingen. De procedure voor het aanpassen van de kanteling van de aandrijfeenheid met behulp van de hoogte-/kantelafsteleenheid wordt als voorbeeld gebruikt. ...
  • Pagina 380 ∙ Als de inleidende meting wordt afgebroken, wordt de berekening voor de inleidende meting uitgevoerd met behulp van de geldige gegevens om verder te gaan met elke afstelling. Als de gegevenshoeveelheid extreem klein is, wordt de inleidende meting uitgeschakeld.  De inleidende meting wordt afgebroken door de -toets.
  • Pagina 381 15. INLEIDENDE METING (HULPFUNCTIES) Configuratiescherm voor de voorwaarden van Tik op de inleidende metingen  De ingevoerde meetlengte wordt weergegeven op het configuratiescherm voor inleidende metingen.  Tik op om naar het vorige scherm terug te keren. 15.2.3 Voorwaarden voor inleidende metingen wijzigen Stel de voorwaarden voor de inleidende meting in, zoals de verplaatsingssnelheid, de terugkeersnelheid, het meetbereik, de automatische start, de automatische terugkeer en de intrekking, volgens de toestand waarin de inleidende meting werd uitgevoerd.
  • Pagina 382 15.3 Afstelling met de kantelknop ■ Nivellering Wanneer het meetoppervlak van een werkstuk schuin staat, is af en toe een breder meetbereik vereist, zelfs als het werkstuk een hoge precisie vereist. Nivellering is een functie om het meetoppervlak evenwijdig te maken aan de aandrijfeenheid om zeer nauwkeurige metingen te verkrijgen.
  • Pagina 383 15. INLEIDENDE METING (HULPFUNCTIES) Scherm voor het afstellen van de kanteling Tik op [Meetvoorwaarden] om de voorwaarden van de van de aandrijfeenheid inleidende meting op te geven. Ga naar “15.2 Meetvoorwaarden van de inleidende meting  wijzigen” (Pagina 15-3) voor meer informatie over het instellen van de voorwaarden voor de inleidende meting.
  • Pagina 384 Scherm voor het afstellen van de kanteling Na de voltooiing van de meting trekt u de tasternaald in en tikt van de aandrijfeenheid u op Scherm voor het afstellen van de kanteling Draai de kantelknop in de plus-richting enkel zover als de van de aandrijfeenheid correctiewaarde en tik op OPMERKING...
  • Pagina 385 15. INLEIDENDE METING (HULPFUNCTIES) 15.4 Afstelling met behulp van de kruistafel De kruistafel is een optioneel item. De procedure voor het nivelleren is bijna identiek aan die van de vorige rubriek “15.1 Afstelling met de kantelknop”. (1) voer de inleidende meting uit en bereken vervolgens de inclinatie θ...
  • Pagina 386 Tik op [Meetvoorwaarden] om de voorwaarden van de Scherm voor het afstellen van de kruistafel inleidende meting op te geven. • Ga naar “15.2 Meetvoorwaarden van de inleidende meting wijzigen” (Pagina 15-3) voor meer informatie over het instellen van de voorwaarden voor de inleidende meting. Tik op [Bediening van de aandrijfeenheid] om het scherm Scherm voor het afstellen van de kruistafel...
  • Pagina 387 15. INLEIDENDE METING (HULPFUNCTIES) Na de voltooiing van de meting trekt u de taster in en tikt u op Scherm voor het afstellen van de kruistafel Draai de kantelknop van de kruistafel in de plus-richting alleen Scherm voor het afstellen van de kruistafel zover als de correctiewaarde en tik op •...
  • Pagina 388 15.5 Afstelling met behulp van de nivelleertafel De nivelleertafel is een optioneel item. De procedure voor het nivelleren is bijna identiek aan die opgegeven in de vorige rubriek “15.3 Afstelling met de kantelknop” (pagina 15-6). (1) Voer de inleidende meting uit en bereken vervolgens de inclinatie θ...
  • Pagina 389 15. INLEIDENDE METING (HULPFUNCTIES) ■ Bedieningsprocedure (Ga naar “■ Het scherm voor inleidende metingen openen” in dit hoofdstuk.) Startscherm naar hoofdmenu  Tik op Configuratiescherm voor inleidende metingen Tik op [Meetvoorwaarden] om de voorwaarden van de Scherm voor het afstellen van de nivelleertafel inleidende meting op te geven.
  • Pagina 390 Scherm voor het afstellen van de Druk op nivelleertafel (DAT) Weergavescherm van de golfvorm van  Voer de meting uit. de meting Na de voltooiing van de meting trekt u de taster in en tikt u op Scherm voor het afstellen van de nivelleertafel (DAT) Reset de schroefmaatkop en tik op Scherm voor het afstellen van de...
  • Pagina 391 15. INLEIDENDE METING (HULPFUNCTIES) Scherm voor het afstellen van de  De afstelling is voltooid. nivelleertafel (DAT) Tik op [Sluiten] om terug te keren naar het scherm voor inleidende metingen. • Voer opnieuw de nivellering met de kruistafel uit om te controleren of de nivellering correct is uitgevoerd.
  • Pagina 392 15.6 Afstelling met behulp van de XYZ-afsteltafel Wanneer de meting wordt uitgevoerd langs de noklijn van een cilindrisch object, is een nauwkeurige instelling vereist zodat de as van het cilindrisch object horizontaal wordt in de meetrichting. Deze als moeilijke beschouwde instelling wordt “axiale nivellering” genoemd. Met de XYZ-afsteltafel, een optioneel accessoire, kan dit type instelling gemakkelijk en snel met een eenvoudige handeling worden uitgevoerd.
  • Pagina 393 15. INLEIDENDE METING (HULPFUNCTIES) ■ Bedieningsprocedure (Ga naar “■ Het scherm voor inleidende metingen openen” in dit hoofdstuk.) Startscherm naar hoofdmenu  Tik op Configuratiescherm voor inleidende metingen Reset alle schroefmaatkoppen naar nul en tik op Scherm voor de XYZ-afsteltafel Tik op [Bediening van de aandrijfeenheid] om het scherm Scherm voor de XYZ-afsteltafel...
  • Pagina 394 Tik op Scherm voor de XYZ-afsteltafel Draai de Y-asafstelknop om naar de maximale positie van de Scherm voor de XYZ-afsteltafel Z-coördinaat te zoeken en tik op Voer de waarde van de schroefmaat voor de afstelknop van de Scherm voor de XYZ-afsteltafel Y-as en tik op Tik op [Bediening van de aandrijfeenheid] om het scherm...
  • Pagina 395 15. INLEIDENDE METING (HULPFUNCTIES) Draai de Y-asafstelknop om naar de maximale positie van de Scherm voor de XYZ-afsteltafel Z-coördinaat te zoeken en tik op Voer de waarde van de schroefmaatkop van de Y-asafstelknop in Scherm voor de XYZ-afsteltafel en tik op Draai de schroefmaatkop (voor draaiafstelling) tot aan de Scherm voor de XYZ-afsteltafel correctiewaarde en tik op...
  • Pagina 396 15.7 Afstelling met behulp van de kantelafsteleenheid De kantelafsteleenheid is een optioneel item. ■ Bedieningsprocedure (Ga naar “■ Het scherm voor inleidende metingen openen” in dit hoofdstuk.) Startscherm naar hoofdmenu  Tik op Configuratiescherm voor inleidende metingen Tik op [Meetvoorwaarden] om de voorwaarden van de Scherm voor de kantelafsteleenheid inleidende meting op te geven.
  • Pagina 397 15. INLEIDENDE METING (HULPFUNCTIES) Druk op Scherm voor de kantelafsteleenheid Weergavescherm van de golfvorm van de meting  Voer de meting uit. Na de voltooiing van de meting trekt u de tasternaald in en Scherm voor de kantelafsteleenheid tikt u op Reset de schroefmaatkop (voor kantelafstelling) en tik op Scherm voor de kantelafsteleenheid Draai de schroefmaatkop (voor kantelafstelling) tot aan de...
  • Pagina 398 Scherm voor de kantelafsteleenheid  De afstelling is voltooid. Tik op [Sluiten] om terug te keren naar het scherm voor inleidende metingen. • Een weergegeven waarde op de schroefmaatkop (voor kantelafstelling) kan tijdelijk OPMERKING flikkeren of verdwijnen als gevolg van elektromagnetische interferentie veroorzaakt door elektrostatische ontlading.
  • Pagina 399 15. INLEIDENDE METING (HULPFUNCTIES) 15.8 Piek/bodempositie detecteren In het geval dat u een specifieke positie in de vorm van het gemeten werkstuk of een positie gebaseerd op de specifieke positie als startpunt voor de meting wilt gebruiken, kan de tasterpunt automatisch op een dergelijke positie worden gepositioneerd met behulp van de functie voor de detectie van piekposities.
  • Pagina 400 ■ Bedieningsprocedure (voor het zoeken naar pieken) (Ga naar “■ Het scherm voor inleidende metingen openen” in dit hoofdstuk.) Startscherm naar hoofdmenu  Tik op Configuratiescherm voor inleidende metingen Tik op [Meetvoorwaarden] om de voorwaarden van de Scherm voor piek-/bodemdetectie inleidende meting op te geven.
  • Pagina 401 15. INLEIDENDE METING (HULPFUNCTIES) Druk op Scherm voor piek-/bodemdetectie • Stel Even Distr zo nodig in op [AAN] of [UIT]. Weergavescherm van de golfvorm van de meting  Voer de meting uit. Na de voltooiing van de meting trekt u de tasternaald in Scherm voor piek-/bodemdetectie en tikt u op Scherm voor piek-/bodemdetectie...
  • Pagina 402 Scherm voor piek-/bodemdetectie  De afstelling is voltooid. Tik op [Sluiten] om terug te keren naar het scherm voor inleidende metingen. • Als de inleidende meting op een hellend werkstuk wordt uitgevoerd terwijl de OPMERKING gelijkmatige verdeling is ingeschakeld, kan het meetinstrument breken door interferentie van het werkstuk tijdens de beweging van de gelijkmatige verdeling.
  • Pagina 403 DE EVALUATIEPROFIELEN EN -GRAFIEKEN WEERGEVEN EN ANALYSEREN De SJ-410 kan de evaluatieprofielen en BAC/ADC-grafieken weergeven en analyseren. Dit product kan de volgende twee types golfvormanalyse uitvoeren:  Analyse van de grafiek: coördinaatverschil, stap, stapgrootte en het stapgebied van de golfvorm kunnen eenvoudig worden verkregen en weergegeven.
  • Pagina 404 16.1 Schermhandleiding van de evaluatieprofielen en - grafieken ■ Schermhandleiding (golfvormanalyse) Evaluatie profile scherm Scherm voor golfvormanalyse Startscherm Ga naar 16.2.3 (pagina 16-11). Ga naar 16.2.5 (pagina 16-30). Ga naar 16.2.6 (pagina 16-43). Ga naar 16.2.4 (pagina 16-17). Ga naar 16.2.2 (pagina 16-7). ■...
  • Pagina 405 16. DE EVALUATIEPROFIELEN EN -GRAFIEKEN WEERGEVEN EN ANALYSEREN ■ Schermhandleiding (grafiekanalyse) Startscherm Grafiekscherm Scherm voor de grafiekanalyse Ga naar 16.3.2 (pagina 16-48). Ga naar 16.3.1 (pagina 16-44). ■ Het scherm voor de grafiekanalyse openen Startscherm Tik op [Grafiek] op het startscherm. Tik op [Grafiek analyseren].
  • Pagina 406 16.2 Het evaluatieprofiel weergeven en analyseren 16.2.1 Het evaluatieprofiel weergeven ■ In-/uitzoomen van het evaluatieprofiel Evaluatieprofielscherm Tik op [Horizontaal inzoomen]/ [Horizontaal uitzoomen]. Evaluatieprofielscherm  Het evaluatieprofiel wordt in een horizontale richting in- of uitgezoomd. Tik op (rood) [Schakelen]. Evaluatieprofielscherm Evaluatieprofielscherm ...
  • Pagina 407 16. DE EVALUATIEPROFIELEN EN -GRAFIEKEN WEERGEVEN EN ANALYSEREN Evaluatieprofielscherm  Het evaluatieprofiel wordt in een verticale richting in- of uitgezoomd. ■ In-/uitzoomen van het evaluatieprofiel volgens de opgegeven afdrukvergroting Tik meerdere keren op (blauw)/ (rood) [Tussen Evaluatieprofielscherm verticaal/horizontaal schakelen] om (groen) [Schakelen] weer te geven.
  • Pagina 408 ■ In-/uitzoomen van het evaluatieprofiel tot de optimale vergroting om te voldoen aan de afmetingen van het aanraakscherm Tik meerdere keren op (blauw)/ (rood)[Tussen Evaluatieprofielscherm verticaal/horizontaal schakelen] om (groen) [Schakelen] weer te geven. Evaluatieprofielscherm Tik op [Inpassen]. Evaluatieprofielscherm  De weergave van het evaluatieprofiel wordt in-/uitgezoomd tot de optimale vergroting om te voldoen aan de afmetingen van het aanraakscherm.
  • Pagina 409 16. DE EVALUATIEPROFIELEN EN -GRAFIEKEN WEERGEVEN EN ANALYSEREN Evaluatieprofielscherm  Er wordt door het evaluatieprofiel gescrold. • Er kan ook verticaal/horizontaal door de weergave worden gescrold door op het schuifbalkgebied te tikken met de aanraakpen. 16.2.2 Analyseren van het coördinaatverschil kunt twee X-coördinaatpunten...
  • Pagina 410 Scherm voor de analyse van coördinaatverschillen Tik op een plaats om de liniaal 1 in te stellen. Tik op om de liniaalpositie aan te passen. Scherm voor de analyse van coördinaatverschillen Tik op [Lineaal wisselen].  De liniaal 2 is geselecteerd en (rood) wordt hierboven weergegeven.
  • Pagina 411 16. DE EVALUATIEPROFIELEN EN -GRAFIEKEN WEERGEVEN EN ANALYSEREN Scherm voor de analyse van coördinaatverschillen Tik op [Instelling van details]. Scherm voor het opgeven van coördinaatverschillen Tik op Invoerscherm voor het beginpunt Voer de beginpuntpositie in (positie liniaal 1). TIP • Ga naar “2.2.4 Numerieke waarden/tekens invoeren”...
  • Pagina 412 Scherm voor het opgeven van coördinaatverschillen Tik op [OK]. Scherm voor de analyse van coördinaatverschillen  Het coördinaatverschil wordt scherm weergegeven. • Wanneer scherm wordt gedrukt, wordt profiel afgedrukt met de coördinaatverschilwaarde, coördinaatverschilpositie en de liniaal. ■ Afdrukvoorbeelden 5,00 400,00 0,666 1,192 16-10...
  • Pagina 413 16. DE EVALUATIEPROFIELEN EN -GRAFIEKEN WEERGEVEN EN ANALYSEREN 16.2.3 De stap analyseren U kunt het X-bereik van het evaluatieprofiel specificeren om (met behulp van de methode van kleinste kwadraten) de referentielijn van de stap te berekenen. Geef daarna de stapberekeningspositie op om het stapanalyseresultaat loodrecht op de referentielijn weer te geven.
  • Pagina 414 Tik op [Lineaal wisselen]. Scherm voor de stapanalyse  De liniaal 2 is geselecteerd en (rood) wordt hierboven weergegeven. Tik op een plaats om de liniaal 2 in te stellen. Tik Scherm voor de stapanalyse om de liniaalpositie aan te passen. Tik op [Lineaal wisselen].
  • Pagina 415 16. DE EVALUATIEPROFIELEN EN -GRAFIEKEN WEERGEVEN EN ANALYSEREN Het resultaat van de stapanalyse wordt op het scherm Scherm voor de stapanalyse weergegeven. • Wanneer op dit scherm wordt gedrukt, wordt het profiel afgedrukt met het resultaat van de stapanalyse en de hulplijn weergegeven. ■...
  • Pagina 416 Invoerscherm voor het beginpunt Voer de beginpuntpositie in (positie liniaal 1). TIP • Ga naar “2.2.4 Numerieke waarden/tekens invoeren” (pagina 2-5) voor meer informatie over het invoeren van numerieke waarden. Geef het stapscherm op Tik op Invoerscherm voor het eindpunt Voer de beginpuntpositie in (positie liniaal 2).
  • Pagina 417 16. DE EVALUATIEPROFIELEN EN -GRAFIEKEN WEERGEVEN EN ANALYSEREN Geef het stapscherm op Tik op [OK]. Scherm voor de stapanalyse Tik op [Berekenen]. Scherm voor de stapanalyse Het resultaat van de stapanalyse wordt op het scherm weergegeven. • Wanneer op dit scherm wordt gedrukt, wordt het profiel afgedrukt met het stapberekeningsresultaat en de hulplijn weergegeven.
  • Pagina 418 ■ Afdrukvoorbeelden 100,00 699,50 165,318 16-16 Nr. 99MBB465N...
  • Pagina 419 16. DE EVALUATIEPROFIELEN EN -GRAFIEKEN WEERGEVEN EN ANALYSEREN 16.2.4 Analyse van de stapgrootte Als de bovenkant (of onderkant) van een piek (of dal) het niveau van de piekhoogte (of daldiepte) overschrijdt, worden de gemiddelde hoogte, maximale hoogte en minimale hoogte vanaf het segmentniveau berekend. De berekening gebruikt de gegevens binnen het bereik met uitzondering van de verwijderde lengtedelen.
  • Pagina 420 ■ Details van bolle stapgrootteanalyse De waarden van de bolle stapparameters worden onderaan in het scherm voor de analysegrafiek weergegeven. Instelmodus voor bolle stapparameters Profiel Lineaalinching wisselen Piekhoogteniveau Schakel tussen actieve linialen 1 en 2 Segmentniveau Parameterwaarden Vergrote weergave Hmax Havg Hmin Verwijderde lengte...
  • Pagina 421 16. DE EVALUATIEPROFIELEN EN -GRAFIEKEN WEERGEVEN EN ANALYSEREN • Het segmentniveau wordt blauw weergegeven en het piekhoogteniveau wordt rood weergegeven. • Wanneer u initieel het scherm voor bolle stapanalyse na de meting weergeeft, wordt de liniaal weergegeven op de gemiddelde-lijn. •...
  • Pagina 422 Scherm voor de stapgrootteanalyse Tik op een plaats om de liniaal 1 in te stellen. Tik op om de liniaalpositie aan te passen. Scherm voor de stapgrootteanalyse Tik op [Lineaal wisselen].  De liniaal 2 is geselecteerd en (rood) wordt hierboven weergegeven.
  • Pagina 423 16. DE EVALUATIEPROFIELEN EN -GRAFIEKEN WEERGEVEN EN ANALYSEREN ■ De X-coördinaat opgeven door de waarden in te voeren (Ga naar 16.1 “■ Het scherm voor golfvormanalyse openen”.) Startscherm ⇒ [Evaluatieprofiel] ⇒ [Golfvorm analyseren] Scherm voor golfvormanalyse Tik op OPMERKING • Wanneer R-motif of W-motif is geselecteerd voor een profielmotief, kan de stapgrootte niet worden geanalyseerd.
  • Pagina 424 Scherm voor de specificatie van de Tik op stapgrootte Invoerscherm voor het segmentniveau Voer de liniaal 1-positie in (segmentniveau). stapgebied • Ga naar “2.2.4 Numerieke waarden/tekens invoeren” (pagina 2-5) voor meer informatie over het invoeren van numerieke waarden. Scherm voor de specificatie van de Tik op stapgrootte Invoerscherm voor de verwijderde lengte...
  • Pagina 425 16. DE EVALUATIEPROFIELEN EN -GRAFIEKEN WEERGEVEN EN ANALYSEREN Scherm voor de stapgrootteanalyse Tik op [Berekenen]. Scherm voor de stapgrootteanalyse  De resultaten van de grootteanalyse van de bolle stap worden op het scherm weergegeven. • Wanneer er op op dit scherm wordt gedrukt, wordt het profiel afgedrukt met de resultaten van de grootteanalyse van de bolle stap en de hulplijn.
  • Pagina 426 ■ Details van grootteanalyse van de holle stap De waarden van de holle-stapparameters worden onderaan in het scherm voor de analysegrafiek weergegeven. Profiel Lineaalinching wisselen Instelmodus voor holle-stapparameters Segmentniveau Schakel tussen actieve linialen 1 en 2 Parameterwaarden Daldiepteniveau Vergrote weergave Hmin Havg Hmax...
  • Pagina 427 16. DE EVALUATIEPROFIELEN EN -GRAFIEKEN WEERGEVEN EN ANALYSEREN • Het segmentniveau wordt blauw weergegeven en het daldiepteniveau wordt rood weergegeven. • Bij de eerste weergave van het scherm voor analyse van de holle stap wordt de liniaal weergegeven op de gemiddelde-lijn. •...
  • Pagina 428 Scherm voor de stapgrootteanalyse Tik op een plaats om de liniaal 1 in te stellen. Tik op om de liniaalpositie aan te passen. Scherm voor de stapgrootteanalyse Tik op [Lineaal wisselen].  De liniaal 2 is geselecteerd en (rood) wordt hierboven weergegeven.
  • Pagina 429 16. DE EVALUATIEPROFIELEN EN -GRAFIEKEN WEERGEVEN EN ANALYSEREN ■ De X-coördinaat opgeven door de waarden in te voeren (Ga naar 16.1 “■ Het scherm voor golfvormanalyse openen”.) Startscherm ⇒ [Evaluatieprofiel] ⇒ [Golfvorm analyseren] Scherm voor golfvormanalyse Tik op OPMERKING • Wanneer R-motif of W-motif is geselecteerd voor een profielmotief, kan de stapgrootte niet worden geanalyseerd.
  • Pagina 430 Scherm voor de specificatie van de Tik op stapgrootte Invoerscherm voor het daldiepteniveau Voer de positie van lineaal 2 in (daldiepteniveau). TIP • Ga naar “2.2.4 Numerieke waarden/tekens invoeren” (pagina 2-5) voor meer informatie over het invoeren van numerieke waarden. Scherm voor de specificatie van de Tik op stapgrootte...
  • Pagina 431 16. DE EVALUATIEPROFIELEN EN -GRAFIEKEN WEERGEVEN EN ANALYSEREN Scherm voor de stapgrootteanalyse Tik op [Berekenen]. Scherm voor de stapgrootteanalyse  De resultaten van de grootteanalyse van de holle stap worden op het scherm weergegeven. • Wanneer er op op dit scherm wordt gedrukt, wordt het profiel afgedrukt met de resultaten van de grootteanalyse van de holle stap en de hulplijn ■...
  • Pagina 432 16.2.5 Analyse van het stapgebied Als de bovenkant (of onderkant) van een piek (of dal) het niveau van de piekhoogte (of daldiepte) overschrijdt, wordt het gebied boven (onder) het niveau berekend. Het berekende bereik is het gebied dat wordt omsloten door de piek (of dal) en het niveau van de piekhoogte (of daldiepte) en de segmentniveaulijn overschrijdt.
  • Pagina 433 16. DE EVALUATIEPROFIELEN EN -GRAFIEKEN WEERGEVEN EN ANALYSEREN ■ Details van scherm voor analyse van het bolle gebied Het resultaat van de bolle-stapparameters worden onderaan rechts in het scherm voor de analysegrafiek weergegeven. Lineaalinching Instelmodus voor bolle-stapparameters Profielwisseling Piekhoogteniveau Schakelen tussen piekhoogteniveau en segmentniveau Oppervlakte...
  • Pagina 434 ■ Specificeren door op het evaluatieprofiel te tikken (Ga naar 16.1 “■ Het scherm voor golfvormanalyse openen”.) Startscherm ⇒ [Evaluatieprofiel] ⇒ [Golfvorm analyseren] Scherm voor golfvormanalyse Tik op OPMERKING • Wanneer R-motif of W-motif is geselecteerd voor een profielmotief, stapgebied niet worden geanalyseerd.
  • Pagina 435 16. DE EVALUATIEPROFIELEN EN -GRAFIEKEN WEERGEVEN EN ANALYSEREN Scherm voor de stapgebiedanalyse Tik op een plaats om de liniaal 2 in te stellen. Tik op om de liniaalpositie aan te passen. Scherm voor de stapgebiedanalyse Tik op [Berekenen]. Scherm voor de stapgebiedanalyse ...
  • Pagina 436 Tik op [Bol gebied]. Scherm voor de stapgebiedanalyse Scherm voor de stapgebiedanalyse Tik op [Instelling van details]. Scherm voor specificatie van het Tik op stapgebied Invoerscherm voor het piekhoogteniveau Voer de positie van lineaal 2 in (piekhoogteniveau). • Ga naar “2.2.4 Numerieke waarden/tekens invoeren”...
  • Pagina 437 16. DE EVALUATIEPROFIELEN EN -GRAFIEKEN WEERGEVEN EN ANALYSEREN Invoerscherm voor het segmentniveau Voer de liniaal 1-positie in (segmentniveau). • Ga “2.2.4 naar Numerieke waarden/tekens invoeren” (pagina 2-5) voor meer informatie over het invoeren van numerieke waarden. Scherm voor de specificatie van het Tik op [OK].
  • Pagina 438 ■ Afdrukvoorbeelden 100,00 699,50 0,124 16-36 Nr. 99MBB465N...
  • Pagina 439 16. DE EVALUATIEPROFIELEN EN -GRAFIEKEN WEERGEVEN EN ANALYSEREN ■ Details van scherm voor analyse van het holle gebied Het resultaat van de holle-gebiedparameters worden onderaan rechts in het scherm voor de analysegrafiek weergegeven. Instelmodus voor holle-gebiedparameters Profielwisseling Lineaalinching Segm entniv Schakel tussen actieve linialen 1 en 2...
  • Pagina 440 ■ Specificeren door op het evaluatieprofiel te tikken (Ga naar 16.1 “■ Het scherm voor golfvormanalyse openen”.) Startscherm ⇒ [Evaluatieprofiel] ⇒ [Golfvorm analyseren] Scherm voor golfvormanalyse Tik op OPMERKING • Wanneer R-motif of W-motif is geselecteerd voor een profielmotif, kan het stapgebied niet worden geanalyseerd.
  • Pagina 441 16. DE EVALUATIEPROFIELEN EN -GRAFIEKEN WEERGEVEN EN ANALYSEREN Tik op een plaats om de liniaal 2 in te stellen. Scherm voor de stapgebiedanalyse Tik op om de liniaalpositie aan te passen. Tik op [Berekenen]. Scherm voor de stapgebiedanalyse Scherm voor de stapgebiedanalyse De resultaten van de gebiedanalyse van de holle stap worden op het scherm weergegeven.
  • Pagina 442 Scherm voor de stapanalyse Tik op [Holle gebied]. Scherm voor de stapanalyse Tik op [Instelling van details]. Tik op Scherm voor specificatie stapgebied Invoerscherm voor het daldiepteniveau Voer de positie van lineaal 2 in (daldiepteniveau). • Ga naar “2.2.4 Numerieke waarden/tekens invoeren” (pagina 2-5) voor meer informatie over het invoeren van numerieke waarden.
  • Pagina 443 16. DE EVALUATIEPROFIELEN EN -GRAFIEKEN WEERGEVEN EN ANALYSEREN Invoerscherm voor het segmentniveau Voer de liniaal 1-positie in (segmentniveau). TIP • Ga naar “2.2.4 Numerieke waarden/tekens invoeren” (pagina 2-5) voor meer informatie over het invoeren van numerieke waarden. Scherm voor de specificatie van het Tik op [OK].
  • Pagina 444 ■ Afdrukvoorbeelden 100,00 699,50 0,281 16-42 Nr. 99MBB465N...
  • Pagina 445 16. DE EVALUATIEPROFIELEN EN -GRAFIEKEN WEERGEVEN EN ANALYSEREN 16.2.6 De afdrukvergroting instellen De vergroting voor het afdrukken van het evaluatieprofiel kan worden ingesteld op het scherm voor de golfvormanalyse. Door het evaluatieprofiel weer te geven in de vergroting die is opgegeven op het configuratiescherm voor de afdrukvergroting, kunt u de afdrukafbeelding van het evaluatieprofiel bevestigen.
  • Pagina 446 16.3 De grafiek analyseren BAC en ADC worden weergegeven op het scherm voor grafiekanalyse. U kan de coördinaatwaarde van de golfvormgrafiek controleren met behulp van de liniaal. De eenheid van de coördinaat kan worden gewisseld naar % en mm/μm (inch/μinch). U kunt evaluatieprofiel aanpassen...
  • Pagina 447 16. DE EVALUATIEPROFIELEN EN -GRAFIEKEN WEERGEVEN EN ANALYSEREN Scherm voor de analyse van de BAC- Tik op de positie om de liniaal P1 op de grafiek in te stellen. grafiek Tik op om de liniaalpositie aan te passen. Tik op [Lineaal wisselen].
  • Pagina 448 Scherm voor de analyse van de  De linialen worden weergegeven op het scherm voor de BAC-grafiek analyse van de BAC-grafiek. De blauwe is Lineaal P1, de rode lijn is Lineaal P2. Wanneer de Z-coördinaat voor de eerste keer wordt opgegeven, wordt liniaal P2 geselecteerd.
  • Pagina 449 16. DE EVALUATIEPROFIELEN EN -GRAFIEKEN WEERGEVEN EN ANALYSEREN Scherm voor de analyse van de BAC-  Het coördinaatverschil wordt weergegeven op het scherm voor grafiek BAC-grafiekanalyse. OPMERKING • Wanneer de eenheid van de Z-As op lengte is ingesteld, geeft de door de liniaal aangewezen coördinaat de BAC-berekeningsgegevens bij de invoerwaarden aan.
  • Pagina 450 16.3.2 De BAC analyseren Voeg een segmentlijn toe aan de evaluatiecurve over de evaluatielengte. Voeg een tweede segmentlijn toe die de eenheidsafstand onder de eerste segmentlijn is. De amplitudedichtheid (ADC) is de verhouding (uitgedrukt als een percentage) van de som van de horizontale lengten van de secties van het evaluatieprofiel die tussen de 2 segmentniveaus en de evaluatielengte liggen.
  • Pagina 451 16. DE EVALUATIEPROFIELEN EN -GRAFIEKEN WEERGEVEN EN ANALYSEREN ■ De Z-coördinaat opgeven door de waarden in te voeren (Ga naar 16.1 “■ Het scherm voor grafiekanalyse openen”.) Startscherm ⇒ [Grafiek] ⇒ [Grafiek analyseren] Tik op Scherm voor golfvormanalyse Scherm voor de analyse van de ADC- ...
  • Pagina 452 ■ Afdrukvoorbeelden 31,0 16-50 Nr. 99MBB465N...
  • Pagina 453 HANDIGE FUNCTIES VAN DE SJ-410 Dit hoofdstuk beschrijft kenmerken van de SJ-410 die deze handiger in het gebruik maken. De SJ-410 biedt de volgende functies. Ga naar de referentierubrieken voor meer informatie over details en instellingen. 17.1 Begeleidingsscherm De SJ-410-aanraakknoppen hebben verschillende functies die overeenkomen met elk scherm.
  • Pagina 454 17.2 Meten met de korte toenaderingslengte Ga naar “5.3 De toenaderingslengte verkorten voor de meting” (pagina 5-6) voor meer informatie over metingen met korte toenaderingslengte. 17.3 Eenheid voor automatische positionering (optioneel) Ga naar “5.5 Bedieningsmethode voor de automatische positioneringseenheid (optioneel accessoire)”...
  • Pagina 455 17.6 De voorwaarden van/naar het interne geheugen opslaan/laden De SJ-410 kan de voorwaardenbestanden van tot 10 meetmomenten opslaan in het interne geheugen. De opgeslagen bestanden kunnen worden geladen. Ga naar “Hoofdstuk 9 VOORWAARDENBESTAND” (pagina 9-1) voor meer informatie over het opslaan/laden van de voorwaardenbestanden.
  • Pagina 456 17.8 Hardcopy maken van het scherm De weergegeven schermafbeelding kan op de SD-kaart worden opgeslagen als BMP- gegevens. De afbeeldingsgegevens worden opgeslagen in de map “IMG” van de map “SJ-410” op de SD-kaart. De afbeeldingsgegevens kunnen worden overgebracht naar een pc met behulp van communicatiesoftware of een externe SD-kaartlezer.
  • Pagina 457 17. HANDIGE FUNCTIES VAN DE SJ-410 17.11 Functiebeperking Om te voorkomen dat de instellingen (zoals instellingen van voorwaarden) worden gewijzigd, kunnen bewerkingen voor elk configuratie-item in het hoofdmenu worden uitgeschakeld. Stel het wachtwoord in om deze bewerking uit te schakelen.
  • Pagina 458 U kunt een back-up maken van de instellingen van de voorwaarden en de meetresultaten die zijn opgeslagen in de SJ-410 hoofdeenheid naar de SD-kaart. U kunt de gegevens laden waarvan een back-up is gemaakt op de SJ-410 hoofdeenheid.
  • Pagina 459 Het hoofdmenuscherm kan worden weergegeven door te drukken op scherm. 17.18 Van type knop wisselen Functieknoppen op het SJ-410-scherm worden weergegeven als pictogrammen. De knopindicatie kan worden gewisseld naar tekstindicatie. • Ga naar “14.5 Knoptype instellen” (pagina 14-8) voor meer informatie over het wisselen van knoptype.
  • Pagina 461 MEETRESULTATEN OPSLAAN EN UITVOEREN MET DE [DATA]-TOETS U kunt meetresultaten naar een aangesloten optioneel accessoire uitvoeren of opslaan door op te drukken Door te drukken op , kunt u de meetresultaten van de geselecteerde functie opslaan en uitvoeren. START AFDR FEED DATA MENU...
  • Pagina 462 Gegevens opslaan: meetresultaten kunnen worden opgeslagen op de SD-kaart. (De bestandsnaam wordt automatisch aangemaakt.) wordt weergegeven aan de bovenkant van het scherm. Hardcopy: Het momenteel weergegeven schermbeeld wordt als afbeeldingsbestand opgeslagen op de SD-kaart. (De bestandsnaam wordt automatisch aangemaakt.) wordt weergegeven aan de bovenkant van het scherm. •...
  • Pagina 463 Door de SJ-410 met USB-ITN-D-invoerapparaat (optioneel accessoire) te verbinden met een SPC-kabel (optioneel accessoire), kunnen gegevens rechtstreeks naar de pc worden uitgevoerd. De SJ-410 bevat ook de functies voor statistische verwerking en afdrukken bij aansluiting op een DP-1VR Digimatic-gegevensprocessor (optioneel accessoire). Afgezien van recente metingen kunnen gegevens die zijn opgeslagen op de SD-kaart worden geladen en uitgevoerd met SPC voor statistische verwerking en afdrukken.
  • Pagina 464 Alleen de berekeningsresultaten van parameters die op het startscherm worden weergegeven met het SPC-teken ( ) kunnen worden uitgevoerd als SPC-gegevens. Druk op de toets [Van parameter wisselen] van de SJ-410 tot de objectieve parameter voor uitvoer wordt weergegeven. [Van parameter wisselen] Aangepaste parameters...
  • Pagina 465 18. MEETRESULTATEN OPSLAAN EN UITVOEREN MET DE [DATA]-TOETS 18.1.2 SPC-gegevens uitvoeren U kunt rekenresultaten van de SJ-410 uitvoeren naar een USB-ITN-D of DP-1VR wanneer de gegevensuitvoer is ingesteld op “SPC”. Met deze instelling worden berekeningsresultaten uitgevoerd wanneer er op de SJ-410 of op de [DATA]-knop op de DP-1VR (indien aangesloten) wordt gedrukt.
  • Pagina 466 “Gegevensopslag”. Met deze instelling worden meetgegevens opgeslagen op de SD-kaart wanneer er op van de SJ-410 is gedrukt. Meetgegevens worden opgeslagen in een toegewezen map in de hoofdmap. • Nadat de stroom naar het instrument is ingeschakeld, kan het de eerste keer wanneer OPMERKING gegevens worden opgeslagen meer tijd kosten dan normaal.
  • Pagina 467 U kunt een schermopname uitvoeren om een afbeeldingsbestand (BMP-gegevens) van een weergegeven berekening op te slaan op de SD-kaart. De afbeeldingsgegevens worden opgeslagen in de map “IMG” in de map “SJ-410” op de SD-kaart. De afbeeldingsgegevens kunnen worden overgebracht naar een pc met behulp van communicatiesoftware of een externe SD-kaartlezer.
  • Pagina 469 19.1 Enkelvoudig zuilstatief Het enkelvoudig zuilstatief is handig voor het meten van een werkstuk met een te meten oppervlak kleiner dan de grootte van de aandrijf-/detectoreenheid van de SJ-410 of voor metingen met optionele accessoires zoals de tafel. ■ Toepassingsvoorbeeld...
  • Pagina 470 OPMERKING • Het nivelleren van een werkstuk en de SJ-410 kan niet worden uitgevoerd met enkel het enkelvoudig zuilstatief. Gebruik bij het uitvoeren van de nivellering het optionele accessoire zoals de tafel of de optionele eenheid van het statief samen met het enkelvoudig zuilstatief.
  • Pagina 471 19. DE SJ-410 INSTALLEREN MET OPTIONELE ACCESSOIRES 19.2 Optionele eenheid van het enkelvoudig zuilstatief Er zijn 3 soorten eenheden beschikbaar voor gebruik met het enkelvoudig zuilstatief voor verbeterde bruikbaarheid. De installatie- en aansluitingsmethoden voor de 3 soorten eenheden worden hieronder beschreven.
  • Pagina 472 ■ Bevestiging van de eenheid voor automatische positionering OPMERKING • Zorg ervoor dat u de meegeleverde schroeven gebruikt. • Bij het bevestigen van het eenvoudig zuilstatief moet u voorzichtig zijn dat u de aandrijfeenheid of eenheid niet laat vallen om schade eraan te voorkomen. Draai de 3 bevestigingsschroeven los om de bevestigingsplaat van het enkelvoudig zuilstatief te verwijderen.
  • Pagina 473 19. DE SJ-410 INSTALLEREN MET OPTIONELE ACCESSOIRES Lijn het uitsteeksel van de eenheid voor automatische positionering uit met de positie van de bevestigingsplaat van de aandrijfeenheid om deze te bevestigen. Eenheid voor automatische positionering Aandrijf-/detectoreenheid Uitsteeksel Bevestigingsplaat van de aandrijfeenheid Draai de 3 bevestigingsschroeven van de aandrijf-/detectoreenheid vast om de eenheid voor automatische positionering aan de aandrijfeenheid vast te maken.
  • Pagina 474 19.2.2 Kantelafsteleenheid Het zorgvuldig en nauwkeurig nivelleren is nodig om de ruwheid te kunnen meten. Met de kantelafsteleenheid kan de afstelling echter in horizontale richting gemakkelijk worden uitgevoerd met behulp van de schroefmaatkop. De kantelafsteleenheid ondersteunt de DAT-functie van dit product. Ga naar “15.5 Afstelling met behulp van de nivelleertafel”...
  • Pagina 475 19. DE SJ-410 INSTALLEREN MET OPTIONELE ACCESSOIRES Bevestig de kantelafsteleenheid aan het enkelvoudig zuilstatief met behulp van de 3 bevestigingsschroeven. Enkelvoudig zuilstatief Kantelafsteleenheid Bevestigingsschroeven (M4 x 8) Bevestig de aandrijf-/detectoreenheid aan de kantelafsteleenheid met behulp van de 2 bevestigingsschroeven van de aandrijf-/detectoreenheid.
  • Pagina 476 ■ De X-asafsteleenheid bevestigen OPMERKING • Zorg ervoor dat u de meegeleverde schroeven gebruikt. • Bij het bevestigen van het eenvoudig zuilstatief moet u voorzichtig zijn dat u de aandrijfeenheid of eenheid niet laat vallen om schade eraan te voorkomen. Verwijder de bevestigingsplaat van het enkelvoudig zuilstatief.
  • Pagina 477 19. DE SJ-410 INSTALLEREN MET OPTIONELE ACCESSOIRES 19.2.4 De eenheden gecombineerd bevestigen kunt soorten eenheden, eenheid voor automatische positionering, kantelafsteleenheid en X-asafsteleenheid combineren en ze toevoegen aan het enkelvoudig zuilstatief. Bevestig de 3 soorten eenheden in de volgende volgorde vanaf de zijde van het enkelvoudig zuilstatief;...
  • Pagina 478 ■ De kantelafsteleenheid en de X-asafsteleenheid bevestigen OPMERKING • Zorg ervoor dat u de meegeleverde schroeven gebruikt. • Bij het bevestigen van het eenvoudig zuilstatief moet u voorzichtig zijn dat u de aandrijfeenheid of eenheid niet laat vallen om schade eraan te voorkomen. •...
  • Pagina 479 19. DE SJ-410 INSTALLEREN MET OPTIONELE ACCESSOIRES Bevestig kantelafsteleenheid X-asafsteleenheid 3 bevestigingsschroeven van de afsteleenheid. X-as fijnafstelling Kantelafsteleenheid Bevestigingsschroeven van de afsteleenheid (M4 x 8) Bevestig de X-asafsteleenheid en de kantelafsteleenheid aan het enkelvoudig zuilstatief met de 3 bevestigingsschroeven. Enkelvoudig zuilstatief...
  • Pagina 480 ■ De kantelafsteleenheid en de eenheid voor automatische positionering bevestigen • Zorg ervoor dat u de meegeleverde schroeven gebruikt. OPMERKING • Bij het bevestigen van het eenvoudig zuilstatief moet u voorzichtig zijn dat u de aandrijfeenheid of eenheid niet laat vallen om schade eraan te voorkomen. •...
  • Pagina 481 19. DE SJ-410 INSTALLEREN MET OPTIONELE ACCESSOIRES Bevestig de eenheid voor automatische positionering en de kantelafsteleenheid aan het enkelvoudig zuilstatief met de 3 bevestigingsschroeven. Enkelvoudig zuilstatief Kantelafsteleenheid Eenheid voor automatische positionering Bevestigingsschroeven (M4 x 8) Bevestig de bevestigingsplaat van de aandrijfeenheid aan de achterkant van de aandrijf-/detectoreenheid met behulp van de 2 bevestigingsschroeven voor de bevestigingsplaat.
  • Pagina 482 Draai de 3 bevestigingsschroeven van de aandrijf-/detectoreenheid vast om de eenheid voor automatische positionering aan de aandrijfeenheid vast te maken. Eenheid voor automatische positionering Aandrijf-/detectoreenheid Bevestigingsschroef voor de aandrijf-/detectoreenheid (M4 x 8) Sluit de kabel van de eenheid voor automatische positionering en de kabel van de aandrijfeenheid op de connector van de display-eenheid aan.
  • Pagina 483 19. DE SJ-410 INSTALLEREN MET OPTIONELE ACCESSOIRES ■ De X-asafsteleenheid en de eenheid voor automatische positionering bevestigen OPMERKING • Zorg ervoor dat u de meegeleverde schroeven gebruikt. • Bij het bevestigen van het eenvoudig zuilstatief moet u voorzichtig zijn dat u de aandrijfeenheid of eenheid niet laat vallen om schade eraan te voorkomen.
  • Pagina 484 Bevestig de eenheid voor automatische positionering en de X-asafsteleenheid aan het enkelvoudig zuilstatief met de 3 bevestigingsschroeven. Enkelvoudig zuilstatief X-as fijnafstelling Eenheid voor automatische positionering Bevestigingsschroeven (M4 x 8) Bevestig de bevestigingsplaat van de aandrijfeenheid aan de achterkant van de aandrijf-/detectoreenheid met behulp van de 2 bevestigingsschroeven voor de bevestigingsplaat.
  • Pagina 485 19. DE SJ-410 INSTALLEREN MET OPTIONELE ACCESSOIRES Draai de 3 bevestigingsschroeven van de aandrijf-/detectoreenheid vast om de eenheid voor automatische positionering aan de aandrijfeenheid vast te maken. • Haal de kabel van de aandrijfeenheid door de inkeping op de bevestigingsplaat van OPMERKING de aandrijfeenheid.
  • Pagina 486 ■ De kantelafsteleenheid, de X-asafsteleenheid en de eenheid voor automatische positionering bevestigen OPMERKING • Zorg ervoor dat u de meegeleverde schroeven gebruikt. • Bij het bevestigen van het eenvoudig zuilstatief moet u voorzichtig zijn dat u de aandrijfeenheid of eenheid niet laat vallen om schade eraan te voorkomen. •...
  • Pagina 487 19. DE SJ-410 INSTALLEREN MET OPTIONELE ACCESSOIRES Bevestig kantelafsteleenheid X-asafsteleenheid 3 bevestigingsschroeven van de afsteleenheid. Kantelafsteleenheid X-as fijnafstelling Bevestigingsschroeven van de afsteleenheid (M4 x 8) Bevestig de kantelafsteleenheid en de X-asafsteleenheid aan het enkelvoudig zuilstatief met de 3 bevestigingsschroeven. Enkelvoudig zuilstatief...
  • Pagina 488 Bevestig de bevestigingsplaat van de aandrijfeenheid aan de achterkant van de aandrijf-/detectoreenheid met behulp van de 2 bevestigingsschroeven voor de bevestigingsplaat. Bevestigingsplaat van de aandrijfeenheid Bevestigingsschroeven Aandrijf-/detectoreenheid (M4 x 8) Lijn het uitsteeksel van de eenheid voor automatische positionering uit met de positie van de bevestigingsplaat van de aandrijfeenheid om deze te bevestigen.
  • Pagina 489 19. DE SJ-410 INSTALLEREN MET OPTIONELE ACCESSOIRES 19.3 Kruistafel De schroefmaatkop is beschikbaar op de X-as en Y-as. Als het midden van de kantelafsteleenheid en het rotatiepunt in het horizontale oppervlak hetzelfde is, is dit handig voor de asuitlijning. De kruistafel ondersteunt de DAT-functie van dit product.
  • Pagina 490 19.5 XYZ-afsteltafel Wanneer de meting wordt uitgevoerd langs de noklijn van een cilindrisch object, is een nauwkeurige instelling vereist zodat de as van het cilindrisch object horizontaal wordt in de meetrichting. Deze instelling die als moeilijk wordt beschouwd, wordt “axiale nivellering”...
  • Pagina 491 SJ-410 om vlot te kunnen starten bij de volgende opdracht. ■ Controleren op normale werking Om te beoordelen of de SJ-410 normaal werkt, moet u u na het kalibreren met de meegeleverde ruwheidsnormaal (bestelnr.178-601, 178-605) controleren of de spreiding van Ra-waarden die zijn verkregen uit herhaalde metingen op hetzelfde punt binnen ±...
  • Pagina 492 -10 °C en +40 °C. De levensduur van de ingebouwde accu varieert aanzienlijk naargelang de omgevingstemperatuur, etc. • Houd de schakelaar van de accu ingeschakeld tenzij de SJ-410 gedurende een lange OPMERKING periode (meer dan 2 tot 3 weken) niet zal worden gebruikt. Wanneer...
  • Pagina 493 20. ONDERHOUD EN INSPECTIE VAN DE SJ-410 20.2 De ingebouwde accu vervangen ■ De procedure voor het vervangen van de ingebouwde accu Een vervanging van de accu is verkrijgbaar bij uw SJ-410-verdeler. - Vervanging van de accu Deel nr. Aantal stukken 12AAN046 •...
  • Pagina 494 Verwijder de drie schroeven waarmee de klep van de ingebouwde accu aan de onderkant van de display-eenheid is bevestigd met een Phillips-schroevendraaier. Verlies het deksel van de ingebouwde accu en de schroeven niet tijdens deze procedure. Schroef Schroef Schroef Display Klep van de ingebouwde accu Aan/uit-schakelaar van de...
  • Pagina 495 20. ONDERHOUD EN INSPECTIE VAN DE SJ-410 Verwijder de accu van de display-eenheid. Ingebouwde accu Stekker Connector voor de connector van de ingebouwde accu De ingebouwde accu verwijderen Sluit de connector van de nieuwe ingebouwde accu aan op de connector voor de ingebouwde accu in de display-eenheid.
  • Pagina 496 AAN. • Op het moment van aankoop is de ingebouwde accu niet volledig geladen. Voordat OPMERKING u de SJ-410 gebruikt, moet u de ingebouwde accu opladen Het duurt maximaal 4 uur om deze volledig op te laden. 20-6...
  • Pagina 497 AC-adapter is De meegeleverde AC-adapter wordt niet gebruikt. Gebruik alleen de meegeleverde AC-adapter. aangesloten. Andere dan de bovenstaande. Neem contact op met de dichtstbijzijnde Mitutoyo vestiging. De ingebouwde accu kan De accuschakelaar staat op UIT. Zet de accuschakelaar AAN. niet worden opgeladen.
  • Pagina 498 Pas de positie van de detector aan zodat deze de + grenswaarde van de + zijwaartse slag. zijwaartse slag niet overschrijdt. Systeemfout Er is een systeemstoring opgetreden. Wanneer deze fout is opgetreden, moet u de SJ-410 opnieuw opstarten. 21-2 Nr. 99MBB465N...
  • Pagina 499 De detector is niet correct aangesloten. Controleer of de detector correct is aangesloten. Wanneer de aandrijfeenheid correct is aangesloten en de SJ-410 niet herstelt van de fout, neem contact op met uw verdeler of het dichtstbijzijnde verkoopkantoor van Mitutoyo. Aandrijfeenheid niet De aandrijfeenheid is niet goed aangesloten.
  • Pagina 500 Geen evaluatiegegevens Druk de gegevens af na de meting. Printerstoring Start de SJ-410 opnieuw op en controleer dan of het afdrukken normaal kan worden uitgevoerd. Als de SJ-410 niet herstelt van de fout, neem dan contact op met uw verdeler of het dichtstbijzijnde verkoopkantoor van Mitutoyo.
  • Pagina 501 21. PROBLEEMOPLOSSING 21.3 Berekeningsresultaten ■ Berekeningsresultaten Symptoom/Fout Mogelijke oorzaken Oplossingen weergave Abnormale Het resultaat van de kalibratiemeting overschrijdt Controleer de waarde van de precisie- kalibratiewaarde! het mogelijke kalibratiebereik. ruwheidsnormaal en de ingevoerde nominale waarde. Controleer ook de configuratievoorwaarden van de kalibratiemeting. L3.000 um (118.110 uinch) Meetresultaat als er een onvoldoende aantal pieken en dalen is.
  • Pagina 502 (pagina 3-12). De kalibratiemeting is niet correct uitgevoerd als Kalibreer de SJ-410 opnieuw. gevolg van de onjuiste configuratie van de SJ-410. Ga naar “Hoofdstuk 6 KALIBRATIE” (pagina 6-1). De taster is versleten. Neem contact op met de dichtstbijzijnde Mitutoyo Of een andere dan de bovenstaande.
  • Pagina 503 21. PROBLEEMOPLOSSING Symptoom/Fout Mogelijke oorzaken Oplossingen weergave Berekeningsfout 017 Het aantal bestanden was onvoldoende voor de berekening van de armcorrectie. Berekeningsfout 018 De voorwaarden voor kantelcompensatie zijn niet correct. Berekeningsfout 033 Overtollig aantal van maximum meetgegevensbestanden Berekeningsfout 034 Instellingsfout van de cut-off lengte (λc) Berekeningsfout 035 Instellingsfout van de cut-off lengte (λs) Berekeningsfout 038...
  • Pagina 504 Ga naar “13.4.3 De gegevensuitvoer instellen op hardcopy” (pagina 13-7). De kaart wordt geplaatst of De kaart plaatsen of verwijderen terwijl de stroom is verwijderd terwijl de SJ-410 toegang uitgeschakeld. zoekt. Het bestand op de SD-kaart is Wanneer u voor de eerste keer SD-kaart gebruikt, moet u de bewerkt door een pc.
  • Pagina 505 Oplossingen weergave Ontoegankelijk voor de Overige Na het formatteren van de SD-kaart op een pc, formatteert u SD-kaart. deze voor de SJ-410. Merk op dat alle inhoud op de BELANGRIJK • SD-kaart wordt gewist wanneer deze wordt geformatteerd door een pc.
  • Pagina 507 PRODUCT SPECIFICATIES 22.1 Detector Detectorspecificaties Detectiemethode Differentiële inductiemethode Meetbereik 800 μm (± 400 μm) / 31496,062 μinch/(± 15748,031 μinch) Materiaal van de taster: Diamant Punt radius 5 μm (200 μinch) / [2 μm (80 μinch)] Meetkracht 4 mN (0,4 gf) / [0,75 mN (0,075 gf)] Straal van de 40 mm (R 1,57 inch) glijschoenkromming...
  • Pagina 508 22.4 Display-eenheid 22.4.1 Compatibele ruwheidsnormaal JIS B 0601-2001 JIS B 0601-1994 JIS B 0601-1982 ISO 1997 ANSI vrij (niet-standaard) 22.4.2 Instellingen van de voorwaarden ● Standaard, gemeten profielen en filters De profielfilter wordt automatisch gewisseld naargelang de ruwheidsnorm als deze werd gewisseld.
  • Pagina 509 22. PRODUCTSPECIFICATIES 22.4.3 Cut-off lengten/monsterlengten en monsterinterval Voor profiel P/R/DF Cut-off lengte (λc) Cut-off lengte (λs) Bemonsteringsinterval basismeetlengte (ℓ)* 1 2,5/8/25 μm 0,5/1,0/5,0 μm 0,08 mm (0,003 inch) (98,425/314,960/984,251 μinch), (19,685/39,370/196,850 μinch) NONE 2,5/8/25 μm 0,5/1,0/5,0 μm 0,25 mm (0,009 inch) (98,425/314,960/984,251 μinch), (19,685/39,370/196,850 μinch) NONE...
  • Pagina 510 22.4.4 Motif maximale lengten en willekeurig lengtebereik R-MOTIF profiel Beperking instellen Willekeurige lengten > Maximale lengten (A) Bovengrenslengte (A) Cut-off lengte (λs) Instelbereik van de willekeurige lengte 2,5 μm, 8 μm, 25 μm, 0,02 mm (98,425 μinch, 314,960 μinch, 0,10 - 0,64 mm (0,003 - 0,025 inch) (0,001 inch) 984,251 μinch), NONE...
  • Pagina 511 22. PRODUCTSPECIFICATIES 22.4.5 Parameters en ruwheidsnormen/evaluatieprofielen Evaluatie Parameter Ruwheidsnorm profiel JIS1982 Rz, Rmax JIS1994 Ra, Rz, Ry, Pc, Sm, S, mr (c) JIS2001 Pa, Pq, Pz, Pp, Pv, Psk, Pku, Pc, PSm, PzJIS, PΔq, Pmr, Pmr(c), Pδc, Pt, Rk, Rpk, Rvk, Mr1, Mr2, A1, A2 Ra, Rq, Rz, Rp, Rv, Rsk, Rku, Rc, RSm, RzJIS, RΔq, Rmr, Rmr(c), Rδc, Rt, Rk, Rpk, Rvk, Mr1, Mr2, A1, A2 Ra, Rq, Rz, Rp, Rv, Rsk, Rku, Rc, RSm, RzJIS, RΔq, Rmr, Rmr(c), Rδc, Rt, Rk, Rpk, Rvk, Mr1, Mr2, A1, A2 R-Motif...
  • Pagina 512 Evaluatie Parameter Ruwheidsnorm profiel Ra, Rq, Rz, Ry, Rp, Rv, R3z, Rsk, Rku, Rc, RPc, RSm, S, HSC, RzJIS, Rppi, RΔa, RΔq, Rλa, Rλq, RLo, Rlr, Rmr, Rmr(c), Rδc, Rt, Rpm, Rk, Rpk, Rvk, Mr1, Mr2, A1, A2, Vo R-Motif R, Rx, AR W-Motif W, Wx, AW, Wte...
  • Pagina 513 22. PRODUCTSPECIFICATIES 22.5 Voeding • AC-adapter Vermogen : 12 V 4,1 A Voedingsspanning : 100 - 240 V • Ingebouwde accu (Ni-H-accu) Oplaadtijd : 4 uur maximaal (Dit kan verschillen naargelang de omgevingstemperatuur.) Aantal metingen per lading : ca. 1000 keer (dit kan verschillen naargelang de omstandigheden/gebruiksomgeving.) Oplaadtemperatuur : 5 °C - 40 °C...
  • Pagina 514 22.8 Externe afmetingen en gewicht Eenheid: mm (inch) (10,826) (7,795) (5,039) 35,8 (1,409) Gewicht: 1,7 kg Gewicht: ca. 640 g (0,905) Gewicht: ca. 400 g (4,724) (2,480) 22-8 Nr. 99MBB465N...
  • Pagina 515 22. PRODUCTSPECIFICATIES Eenheid: mm (inch) Glijschoen-bevestigde detector Neusstuk (aan glijschoen bevestigd) 27,1 (1,066) (2,362) (0,051) (0,944) ,551 (0,110) Stylushoen Detector Gewicht: ca. 28,8 g Detector zonder glijschoen 21,5 (0,846) (2,362) (0,051) (0,393) (0,122) (j0,551) (j0,275) 4 (0,157) Detector Neusstuk Gewicht: ca. 28,8 g Standaard tasternaald 44,7 (1,759)
  • Pagina 516 22.9 Optionele accessoires 22.9.1 Optionele accessoires (uitgezonderd tasters en neusstukken) Deel nr. Naam 178-396 Detector (meetkracht: 0,75 mN type) 178-397 Detector (meetkracht 4 mN type) 12AAM556 SJ-410 Hoogte-/kantelafsteleenheid 178-039 Enkelvoudig zuilstatief 178-010 Eenheid voor automatische positionering 178-020 X-as fijnafstelling 178-030 Kantelafsteleenheid 178-042-1...
  • Pagina 517 22. PRODUCTSPECIFICATIES Deel nr. Naam 264-012-10 Invoertool (USB: IT-012U) 02AZD880A U-WAVE-T zoemertype 02AZD790D Verbindingskabel voor U-WAVE-T 02AZD810A U-WAVE-R *1: Optionele onderdelen waarvoor aanbevolen wordt deze te gebruiken met het enkelvoudig zuilstatief. *2: 70 mm hoog niveau om te plaatsen op de basisplaat Dit niveau is nodig voor het kalibreren met de precisie-ruwheidsnormaal wanneer het enkelvoudig zuilstatief (178-039) is gemonteerd met de uiterste positie van de taster op 40 mm van het bovenoppervlak van de basisplaat.
  • Pagina 518 22.9.2 Tasters en neusstuk Er zijn diverse tasters en een glijschoen-bevestigd neusstuk meegeleverd. Gebruik de gepaste naargelang de werkstukken. Raadpleeg de combinatie en toepassing die worden weergegeven in de tabel. Als een taster met * -markering wordt gebruikt, valt de meetkracht van de detector niet onder de garantie.
  • Pagina 519 22. PRODUCTSPECIFICATIES 22.9.3 Afmetingen van de taster en het neusstuk Punt Benaming tasternaald Deel nr. Punt radius Hoek B 1 μm 60° Standaard tasternaald 12AAE882 (39,370 μinch) 44,7 1 μm 90° 12AAE924 37,7 Kleur (39,370 μinch) (Identificatiekleur) 2 µm 60° 12AAC731 (78,740 µinch) Gedetailleerde...
  • Pagina 520 Benaming tasternaald Deel nr. Punt radius Hoek B Tasternaald voor diepe groeven (20 mm/0,787 inch) 2 µm *12AAC736 60° 44,7 (78,740 μinch) 37,7 5 µm *12AAB408 (196,850 μinch) 90° Kleur 10 µm (Identificatiekleur) f1,2 *12AAB420 (393,700 μinch) Gedetailleerde tekening van A Tasternaald voor diepe groeven (10 mm/0,393 inch) 2 µm 12AAC735...
  • Pagina 521 22. PRODUCTSPECIFICATIES Punt Benaming tasternaald Deel nr. Punt radius Hoek B L-vormige tasternaald 2 µm 45,2 *12AAC739 60° (78,740 μinch) 37,7 ± 0,1 5 µm *12AAB412 Ø1,2 (196,850 μinch) Kleur 90° 10 µm *12AAB424 Gedetailleerde (393,700 μinch) tekening van A Tasternaald voor diepe gaten 2X 2 µm *12AAC740...
  • Pagina 522 Benaming tasternaald Deel nr. Punt radius Hoek B Tasternaald voor kleine gaten en diepe gaten 2X 2 µm *12AAE892 60° 94,4 (78,740 μinch) 87,7 Ø0,6 5 µm *12AAE908 90° Detailed (196,850 μinch) drawing of A Tasternaald voor diepe groeven 2X (20 mm/0,078 inch) 2 µm 95,2 *12AAE893...
  • Pagina 523 22. PRODUCTSPECIFICATIES Benaming tasternaald Deel nr. Punt radius Hoek B Tasternaald voor diepe gaten 2X 2 μm 94,7 *12AAE898 60° (78,740 μinch) 87,7 5 μm *12AAE914 90° (196,850 μinch) Stift voor opening bodem 2 μm 44,3 12AAE899 60° (78,740 μinch) 37,7 5 μm 12AAE915...
  • Pagina 524 Naam van neusstuk Deel nr. Toepasbare tasternaald Standaard neusstuk (zonder glijschoen) Tasternaald positie 12AAB355 Alle tasternaalden 21,5 Standaard neusstuk (glijschoen-bevestigd) 12AAB344 Standaard tasternaald 21,5 23,5 Tasternaald positie Neusstuk voor cilindrische oppervlakken (glijschoen- bevestigd) 12AAB345 Standaard tasternaald 21,5 23,5 Tasternaald positie Neusstuk voor kleine gaten (glijschoen-bevestigd) 15,6 Tasternaaldvoor kleine...
  • Pagina 525 22. PRODUCTSPECIFICATIES Naam van neusstuk Deel nr. Toepasbare tasternaald Neusstuk voor diepe groeven (20 mm/0,787 inch) (glijschoen-bevestigd) Diepe groef 12AAB348 (20 mm/0,787 inch) tasternaald Positie van tasterpunt Neusstuk voor diepe groeven (10 mm/0,393 inch) (glijschoen-bevestigd) Diepe groef 12AAB349 (10 mm/0,393 inch) tasternaald Positie van tasterpunt...
  • Pagina 526 Naam van neusstuk Deel nr. Toepasbare tasternaald Neusstuk voor wiptype (glijschoen-bevestigd) Diepe groef 12AAB352 (10 mm/0,393 inch) tasternaald Positie van tasterpunt 11,6 21,5 Neusstuk voor hoekoppervlakken (glijschoen-bevestigd) Taster 12AAB353 tandwieloppervlakken Positie van tasterpunt 21,5 19,7 Neusstuk voor meskantoppervlakken (glijschoen-bevestigd) Tasternaald voor 12AAB354 meskantoppervlak Vlak oppervlak...
  • Pagina 527 22. PRODUCTSPECIFICATIES 22.9.4 Externe afmetingen van het enkelvoudig zuilstatief 25(50) T-groefafmeting 175(201,5) Meetgebied 22-21 Nr. 99MBB465N...
  • Pagina 528 22.10 Vervangings onderdelen Vervangings onderdelen Deel nr. Vervanging van de ingebouwde accu 12AAN046 Beschermfolie voor display (1 vel) 12BAL402 Beschermfolie voor display (10 vellen) 12AAN040 Printerpapier (5 rollen) 270732 Printerpapier (5 rollen papier van hoge kwaliteit) 12AAA876 22.11 SPC-uitvoerspecificaties ■ Pinbezetting van de connector Het kan worden aangesloten op een instrument met digimatic I/F naargelang een instelling.
  • Pagina 529 Aansluiting van de voetschakelaar 22.13 Specificaties voor het verbinden met een pc Om de SJ-410 te verbinden met een pc voor communicatie, stelt u de display-eenheid in op het startscherm. Er kan geen communicatie tot stand worden gebracht als de display-eenheid is ingesteld op het andere scherm.
  • Pagina 530 22.14 RS-232C-communicatiespecificaties ■ Communicatievoorwaarden Configuratie-item Beschrijving: Baudrate 9600, 19200, 38400, 57600 Pariteit NON, EVEN, ONEVEN Databits 8 bits (vast) Stopbit 1 bit (vast) ● Commandoformulier Het formulier voor communicatiecommando's bestaat uit 2 bytes headersectie, 3 bytes subveldsectie, datasectie en EM- (einde markering) sectie. Header Subveld (2 bytes)
  • Pagina 531 22. PRODUCTSPECIFICATIES ■ Commando ● Controlecommando • Basisconfiguratie van controlecommando's Header Subveld (2 bytes) (3 bytes) Data (1 byte) Ý Ý Ý Ý Ý Ý Ý * 1: Datasectie is mogelijk niet beschikbaar, naargelang een commando. • Controlecommando Subveld Gegevens Betekenis Geen Startmeting...
  • Pagina 532 STP-commando [STOP]-knopbediening, de meting, de beweging en het afdrukken worden afgebroken. • Opdracht Koptekst Subveld • Respons (normaal) Koptekst UIT-commando De uitschakel-, auto-sleep- en achtergrondverlichtingsfuncties zijn ingesteld. • Opdracht Koptekst Subveld Gegevens Ý Ý 00: Schakelt de stroom onmiddellijk uit na het accepteren van het commando (stroom is uit tijdens het opladen).
  • Pagina 533 22. PRODUCTSPECIFICATIES RTN-commando Herpositioneer de detector naar de startpositie. Dit commando wordt gebruikt voor processen zoals het terugbrengen van de uitgetrokken toestand. • Opdracht Koptekst Subveld • Respons (normaal) Koptekst ● Schrijfcommando • Basisconfiguratie van schrijfcommando's Header Subveld (2 bytes) (3 bytes) Data (1 byte)
  • Pagina 534 CON-commando Commando om de meet-/evaluatievoorwaarden te wijzigen Datasectie Bytes: aantal bytes vanaf de top van de gegevens Bytes Instellingen Beschrijving * (2 profielen geselecteerd) 0: A voorwaarden, 1: B voorwaarden * (Standaard) 0: JIS1982, 1: JIS1994, 2: JIS2001, 3: ISO1997, 4: ANSI, 5: VDA, 6: FREE * (Profiel) 0: P, 1: R, 2: DF, 3: R.MOTIF, 4: W.MOTIF, 5: W * (Filter)
  • Pagina 535 22. PRODUCTSPECIFICATIES COB-commando Commando om in te stellen of de berekening moet worden uitgevoerd met B voorwaarden • Opdracht Koptekst Subveld Gegevens Ý 0: niet uitgevoerd, 1: uitgevoerd • Respons (normaal) Koptekst • Respons (abnormaal) Koptekst Subveld Betekenis ***: Ga naar “● Foutcodes”. Ý...
  • Pagina 536 • Respons (normaal) Koptekst • Respons (abnormaal) Koptekst Subveld Betekenis ***: Ga naar “● Foutcodes”. Ý Ý Ý OVR-commando Commando om het proces na bereikoverschrijding aan te passen • Opdracht Koptekst Subveld Gegevens Ý 0: ±ESC, 1: +ESC, 2: -ESC, 3: GO •...
  • Pagina 537 22. PRODUCTSPECIFICATIES RVL-commando Dit commando wijzigt de terugkeersnelheid. • Opdracht Koptekst Subveld Gegevens Ý 0: Verplaatsingssnelheid, 1: 0,5 mm/s (0,019 inch/s), 2: 1,0 mm/s (0,039 inch/s), 3: 2,0 mm/s (0,078 inch/s), 4: 5,0 mm/s (0,196 inch/s) • Respons (normaal) Koptekst •...
  • Pagina 538 • Opdracht Koptekst Subveld Gegevens Ý 0: UIT, 1: AAN • Respons (normaal) Koptekst • Respons (abnormaal) Koptekst Subveld Betekenis ***: Ga naar “● Foutcodes”. Ý Ý Ý DRV-commando Dit commando wijzigt AAN/UIT voor het opgeven van de meetmodus en de bediening van de aandrijfeenheid.
  • Pagina 539 22. PRODUCTSPECIFICATIES • Respons (normaal) Koptekst • Respons (abnormaal) Koptekst Subveld Betekenis ***: Ga naar “● Foutcodes”. Ý Ý Ý SCA-commando Dit commando wijzigt AAN/UIT voor de automatische berekening nadat het proces is afgebroken. • Opdracht Koptekst Subveld Gegevens Ý 0: UIT, 1: AAN •...
  • Pagina 540 ● Leescommando • Basisconfiguratie van leescommando's Header Subveld (2 bytes) (3 bytes) Data (1 byte) Ý Ý Ý Ý Ý Ý Ý * 1: Datasectie is naargelang het commando mogelijk niet beschikbaar. • Leescommando Subveld Gegevens Betekenis 00-01 (2 bytes) Statusinformatie lezen 00-01 (2 bytes) Modelnaaminformatie/F/W-versie lezen...
  • Pagina 541 22. PRODUCTSPECIFICATIES • Oplossing Koptekst Gegevens Ý Ý Ý 000: Detector staat stil 001: Meting bezig 002: Detector wordt teruggestuurd 003: Detector wordt ingetrokken 004: Detector is ingetrokken 005: Andere status dan Detector is van oorsprong / wordt ingetrokken 006: Bezig met afdrukken 007: Toegang tot de kaart 008: Bezig met Digimatic-uitvoer 009: As van de automatische positioneringseenheid wordt verplaatst...
  • Pagina 542 2) 01: SJ F/W-versie lezen • Oplossing Koptekst Gegevens ・・・ Ý Ý Ý Ý Ý CON-commando Leest meet-/evaluatievoorwaarden. Deelt een gemeenschappelijk formaat met het schrijfcommando. • Opdracht Koptekst Subveld Profielspecificatie Ý • Oplossing Koptekst Gegevens ・・・ Ý Ý Ý Ý Ý 22-36 Nr.
  • Pagina 543 22. PRODUCTSPECIFICATIES Gegevens Bytes: aantal bytes vanaf de top van de gegevens Bytes Instellingen Beschrijving: (2 profielen geselecteerd) 0: A voorwaarden, 1: B voorwaarden (standaard) 0: JIS1982, 1: JIS1994, 2: JIS2001, 3: ISO1997, 4: ANSI, Ý 5: VDA, 6: Free * (Profiel) 0: P, 1: R, 2: DF, 3: R-MOTIF, 5: W * (Filter)
  • Pagina 544 0: niet uitgevoerd, 1: uitgevoerd RAN-commando Dit commando leest het huidige meetbereik. • Opdracht Koptekst Subveld • Oplossing Koptekst Gegevens Ý 0: AUTO, 1: 800 um (31496,062 μinch) tot 80 μm (3149,606 uinch), 3: 8 um (314,960 uinch) VLC-commando Dit commando leest de huidige verplaatsingssnelheid. •...
  • Pagina 545 22. PRODUCTSPECIFICATIES a: terugkeersnelheid 0: meetsnelheid, 1: 0,5 mm/s (0,019 inch/s), 2: 1,0 mm/s (0,039 inch/s), 3: 2,0 mm/s (0,078 inch/s), 4: 5,0 mm/s (0,196 inch/s) b: automatisch terugkeren 0: UIT, 1: AAN c: intrekken tijdens terugkeren 0: UIT, 1: AAN d: meetbewerkingsmodus 0: UIT, 1: AAN e: automatische startbewerking...
  • Pagina 546 RES-commando Leescommando van de berekeningsresultaten • Opdracht Koptekst Subveld Gegevens Profielspecificatie Itemspecificatie lezen Ý ÝÝ ÝÝ ÝÝ , , Data-sectie 1 byte: profielspecificatie 0: A-profiel, 1: B-profiel Data-sectie 2-9 bytes: itemspecificatie lezen 1) 00, aa, bb: enkel berekeningsresultaten aa: aangepast parameternummer wordt getoond. bb: Meerdere waarden met dezelfde parameter 00-11, of resultaten voor elke basismeetlengte 00-20 •...
  • Pagina 547 22. PRODUCTSPECIFICATIES PSA-commando Leest de huidige positie-informatie van de detector. • Opdracht Koptekst Subveld • Oplossing Koptekst Gegevens Ý Ý Ý.Ý Ý Ý EVA-commando Dit commando leest evaluatiegegevens. • Opdracht Koptekst Subveld Gegevens Profielspecificatie Aantal bestandsgegevens dat moet worden gelezen Ý...
  • Pagina 548 Bereikoverschrijding van de detector Het meetpunt controleren Detectorbeschermfout Verzoek tijdens het uitvoeren van de bewerking Controletime-out Systeemfout De SJ-410 opnieuw opstarten Fout van de meetstartpositie Reset de configuratie Fout door onjuiste instellingen Intreklimiet gedetecteerd tijdens de meting. Beschadigd back-upgeheugen Detectoraansluitfout...
  • Pagina 549 22. PRODUCTSPECIFICATIES Foutnr. Foutbeschrijving Oplossingen Geen voldoende gegevens Bereikfout Geen profielelement Kan niet worden berekend vanwege onvoldoende pieken en dalen Kan niet worden berekend vanwege Rk-berekeningsfout R.MotifR dat minder dan 2 lokale pieken van de vereiste hoogte heeft Initiële R.MOTIF die meer is dan A W.MotifR dat minder dan 2 lokale pieken van de vereiste hoogte heeft Initiële R.MOTIF die meer is dan B...
  • Pagina 550 Foutnr. Foutbeschrijving Oplossingen Printer initialiseren Onvoldoende accuvermogen Abnormale temperatuur CPU-fout Andere fout dan dat 22-44 Nr. 99MBB465N...
  • Pagina 551 REFERENTIE- INFORMATIE In dit hoofdstuk worden de norm en de parameters voor oppervlaktegesteldheid uitgelegd. 23.1 Ruwheidsnorm 23.1.1 Evalueren op basis van JIS B0601-1982 ■ Standaard cut-off waarden en evaluatielengtes voor Ra Ra-bereik Cut-off lengte (λc) Evaluatielengte (ℓn) £ 12,5 µm 0,8 mm 2,4 mm of meer <...
  • Pagina 552 23.1.2 Evaluatie volgens JIS B0601-1994 ■ Standaard cut-off waarden en evaluatielengtes voor Ra Ra-bereik Cut-off lengte (λc) Steekproef lengte (c) Evaluatielengte (ℓn) < £ (0,006) 0,02 µm 0,08 mm 0,08 mm 0,4 mm < £ 0,02 µm 0,25 mm 0,25 mm 1,25 mm <...
  • Pagina 553 VDA. OPMERKING • Bij de SJ-410 verandert de λs-filter automatisch in (NONE) wanneer de VDA-norm is geselecteerd. Ga naar “7.3.2 Het evaluatieprofiel en de cut-off lengte wijzigen” (pagina 7-7) om de λs-filter in te schakelen.
  • Pagina 554 23.1.4 Evaluatie op basis van JIS B0601-2001 en ISO Hieronder worden de standaard bemonsteringslengtes en evaluatielengtes weergegeven voor evaluatie op basis van JIS B0601-2001 en ISO. ■ Standaard bemonsteringslengtes en evaluatielengtes voor de meting van ruwheidsparameters van periodieke profielen en voor de meting van RSm uit zowel periodieke als niet-periodieke profielen RSm-bereik Steekproef lengte (c) Evaluatielengte (ℓn) <...
  • Pagina 555 23. REFERENTIE-INFORMATIE 23.1.5 Evalueren op basis van ANSI Hieronder worden de standaard cut-off waarden en evaluatielengtes weergegeven voor evaluatie op basis van ANSI. ■ Standaard cut-off lengten en evaluatielengtes voor het meten van ruwheidsparameters van periodieke profielen RSm-bereik Cut-off lengte (λc) Evaluatielengte (ℓn) <...
  • Pagina 556 23.2 Evaluatieprofielen en filters 23.2.1 Evaluatieprofielen ■ Ongefilterd profiel P Dit profiel vertegenwoordigt de doorsnede verkregen door het snijden van het meetoppervlak met een plat vlak bij een rechte hoek. Het profiel is een weergave van het eigenlijke profiel dat is verkregen door het oppervlak af te tasten met een oppervlakteruwheidsmeter. Ongefilterd profiel P ■...
  • Pagina 557 23. REFERENTIE-INFORMATIE ■ Motief Normaal gesproken wordt het evaluatieprofiel vervormd wanneer golfsegmenten uit een evaluatieprofiel worden verwijderd. De motief-methode is ontworpen om golvingen te verwijderen zonder vervorming te veroorzaken. Met deze methode wordt een evaluatieprofiel opgedeeld in eenheden die “motifs” worden genoemd en die zijn gebaseerd op de golflengte van een component die moet worden verwijderd, en parameters om het profiel te evalueren worden berekend op basis van elk motief.
  • Pagina 558 2. Dalen onder de gemiddelde-lijn worden verwijderd. Verwijderen van dalen De tweede gemiddelde-lijn wordt verkregen rekeninghoudend met de gegevens verkregen in stap 2. Tweede gemiddelde-lijn De oorspronkelijke invoergegevens worden aangepast volgens de tweede gemiddelde-lijn. Afstelling van oorspronkelijke gegevens 23-8 Nr. 99MBB465N...
  • Pagina 559 23. REFERENTIE-INFORMATIE 23.2.2 filters ■ Types filters De volgende 3 types filters zijn beschikbaar. Kenmerken van Filter de amplitude Fase-kenmerken Amplitudetransmissie bij de cut-off waarde Zonder fasecorrectie PC75 Fasecorrectie GAUSS Gaussiaans Fasecorrectie De kenmerken van elke filter worden hieronder uitgelegd. Het dempingskarakteristiek van elke filter wordt weergegeven door de kenmerken van een high-pass filter.
  • Pagina 560 • GAUSS Het amplitudekenmerk is ongeveer -11,6 dB / oct, en de amplitudetransmissie bij de cut-off waarde is 50%. Het dempingskarakteristiek wordt getoond in de onderstaande figuur. l/lc Dempingskarakteristiek van het GAUSS (Gaussiaans) filter aλc " -π λ =1-e λ Dempingskarakteristiek: In 2 "...
  • Pagina 561 23. REFERENTIE-INFORMATIE • Over de filter voor fasecompensatie Voor de reguliere 2CR-filter kunnen uitvoergolfvormen worden vervormd vanwege faseafwijkingen die variëren bij elke golflengte. Hieronder vindt u de respons van zowel een low-pass filter als een high-pass filter op blokgolfinvoer. Invoersignaal (blokgolf) 500,00 µm/cm (´20) Invoergolfvorm LPF: PC...
  • Pagina 562 23.2.3 Verschillen in filtereigenschappen • Het verschil van de amplitudetransmissiefactor voor de cut-off waarde van 2CR en PC Ze zijn allebei dezelfde filter, maar de definitie van de cut-off waarde is het enige verschil. De verschillen tussen de twee worden getoond in de onderstaande figuren. l/lc Verschillende cut-off waarden met dezelfde filter l/lc...
  • Pagina 563 23. REFERENTIE-INFORMATIE 23.2.4 Amplitudekenmerken van 2CR- en Gauss-filters • Over de amplitudekenmerken van de 2CR- en GAUSS-filters De verschillende amplitudekenmerken van de 2CR- en GAUSS-filters worden hieronder gedetailleerd beschreven. 2CR 75 GAUSS l/lc Verschil in amplitudekenmerken van 2CR- en Gauss-filters ■...
  • Pagina 564 23.3 Compensatie van de gemiddelde-lijn De volgende tabel toont de relaties in de SJ-410 tussen de profielen, de filters en de gemiddelde-lijn. Profiel Filters Gemiddelde-lijn Ongefilterd profiel ― Willekeurige Een lijn berekend op basis van de kleinste kwadratenmethode lengte over de gehele evaluatielengte ―...
  • Pagina 565 23. REFERENTIE-INFORMATIE 23.4 Taster verplaatsing In de SJ-410 is de taster verplaatsing de som van de gemeten lengte, de toenaderingslengte, de pre-travel lengte en de post-travel lengte. • De pre-travel lengte en de post-travel lengte variëren naargelang de gebruikte filter.
  • Pagina 566 • Wanneer de PC75-filter is geselecteerd Toenaderingsverplaatsing Pre-Travel Evaluatielengte Post-travel (ℓ=lc) 0,5 mm (0,019 inch) ℓ ℓ ℓ´n Taster verplaatsing Normale meetpositie Nulpunt Taster verplaatsing (wanneer PC75-filter is geselecteerd) Gegevens over de pre-travel lengte en de post-travel lengte worden berekend in de veronderstelling dat hun lengte ℓ...
  • Pagina 567 23. REFERENTIE-INFORMATIE • Voor metingen met korte toenaderingslengte Toenaderingsverplaatsing Evaluatielengte Post-travel Pre-Travel 0,15 mm (0,005 inch) ℓ´n Taster verplaatsing Normale meetpositie Nulpunt • Ga naar “5.3 De toenaderingslengte voor metingen verkorten” (pagina 5-6) voor meer informatie over de meting met korte toenaderingslengte. 23-17 Nr.
  • Pagina 568 23.5 Definities van de SJ-410 ruwheidsparameters Deze sectie legt de definities (berekeningsmethoden) van de ruwheidsparameters uit die kunnen worden gemeten met de SJ-410. Basismeetlengte ℓ Evaluatielengte ℓn = ℓ ´ n Basismeetlengte en evaluatielengte De volgende uitleg laat zien hoe de parameters worden berekend op basis van de basismeetlengte.
  • Pagina 569 23. REFERENTIE-INFORMATIE 23.5.3 Rz (JIS2001, ISO1997, ANSI, VDA, Free), Rmax (JIS1982), Ry (JIS1994, gratis): maximale hoogte Verdeel het evaluatieprofiel in segmenten op basis van de bemonsteringslengte. Haal vervolgens voor elk segment de som (Zi) van het hoogste punt van de gemiddelde-lijn (Pi) en het laagste punt van de gemiddelde-lijn (Vi) op.
  • Pagina 570 23.5.4 Rp (JIS2001, ISO1997, ANSI, VDA, Free) Rpm (ANSI): hoogste piek Verdeel het evaluatieprofiel in segmenten op basis van de basismeetlengte. Bereken vervolgens voor elk segment de afstand van het hoogste punt (Rpi) van de gemiddelde-lijn. Rp is het gemiddelde van de Rpi-waarden die werden verkregen uit de segmenten. ����1 + ����2 + ����3 + ����4 + ����5 ����...
  • Pagina 571 23. REFERENTIE-INFORMATIE 23.5.8 Rsk (JIS2001, ISO1997, ANSI, VDA, Free): scheefheid (mate van asymmetrie) Rsk staat voor de mate van vertekening in de opwaartse of neerwaartse richting van een amplitudedistributiecurve + Yi Rsk= *1: Ga naar “23.5.38 ADC: amplitudedistributiecurve” (pagina 23-38) voor een verklaring van de amplitudedistributiecurve.
  • Pagina 572 23.5.9 Rku (JIS2001, ISO1997, ANSI, VDA, Free): gepiektheid Ku staat voor de mate van concentratie rond de gemiddelde-lijn van een amplitudedistributiecurve ������ = + ���� ���� �� $%& *1: Ga naar “23.5.38 ADC: amplitudedistributiecurve” (pagina 23-38) voor een verklaring van de amplitudedistributiecurve. Grote Ku Kleine Ku Driehoekige golf...
  • Pagina 573 23. REFERENTIE-INFORMATIE 23.5.10 Rc (JIS2001, ISO1997, ANSI, VDA, Free): gemiddelde hoogte Gedeelten van het evaluatieprofiel die naar boven zijn gericht, worden “profielelementbergen” genoemd, en delen van het profiel die naar beneden gericht zijn, worden “profielelementdalen” genoemd. Een berg gevolgd door een dal wordt een “profielelement” genoemd.
  • Pagina 574 23.5.12 Sm (JIS1994), RSm (JIS2001, ISO1997, ANSI, VDA, Free): Gemiddelde breedte van berg en dal Gedeelten evaluatieprofiel naar boven zijn gericht, worden “profielelementbergen” genoemd, en delen van het profiel die naar beneden gericht zijn, worden “profielelementdalen” genoemd. Een berg gevolgd door een dal wordt een “profielelement”...
  • Pagina 575 23. REFERENTIE-INFORMATIE (2) Zt: Zt > Zmin (Voorbeeld: Zmin = 10% van Rz) 10% van Rz of meer Piek Piek Evaluatieprofielen Gemiddelde-lijn Piek Profielelement (Zt) Zt > Zmin Bergen en dalen die niet voldoen aan de voorwaarde “Zmin = Rz voor segmentniveauhoogte (% of μm)”...
  • Pagina 576 23.5.14 HSC (Free): piekaantal Geef een regel op in het evaluatieprofiel dat parallel eraan is en zich boven de gemiddelde-lijn bevindt. Een piek die boven de lijn uitsteekt en een lokale piek is wordt een “piek voor hoog aantal punten” genoemd. Het aantal van deze pieken per centimeter wordt de “high spot count (HSC)”...
  • Pagina 577 23. REFERENTIE-INFORMATIE 23.5.15 Rmax (ANSI, VDA), Rz1max (ISO1997): maximale hoogte Rmax is de som van de hoogte (Yp) van het hoogste punt vanaf de gemiddelde-lijn en de diepte (Yv) van het laagste punt vanaf de gemiddelde-lijn. (Maximum hoogte) Verdeel het evaluatieprofiel in segmenten op basis van de basismeetlengte. Haal vervolgens voor elk segment de som (Zi) van het hoogste punt van de gemiddelde-lijn (Pi) en het laagste punt van de gemiddelde-lijn (Vi) op.
  • Pagina 578 23.5.17 Ppi (Free): Piektelling Ppi is de verkregen waarde na het berekenen van het aantal pieken dat optreedt in 25,4 mm (1,00 inch) van Pc. • De eenheid voor Ppi wordt weergegeven als /E (E = 25,4 mm (1,00 inch)). 23.5.18 Δa (ANSI, Free): helling van het rekenkundig gemiddelde (hoek van de gemiddelde helling) Δa is het rekenkundig gemiddelde van de absolute waarden van de lokale hellingen...
  • Pagina 579 23. REFERENTIE-INFORMATIE 23.5.23 lr (Free): verhouding van de expansielengte Ir is de verhouding van de expansielengte (Lo) en de basismeetlengte (l), en deze verhouding beschrijft de mate van laagte in het evaluatieprofiel. (Verhouding van de expansielengte) ���� ���� = �� 23.5.24 mr (JIS2001, ISO1997, ANSI, VDA, Free): lengtegraad van de materiaalratio Laat een segmentlijn waarvan de mr[c]-waarde valt tussen 0% en 99% (in stappen van 1%) de referentielijn zijn en zorg voor meer segmentlijnen met constante toename (in µm) onder...
  • Pagina 580 23.5.25 mr[c] (ISO1997, JIS1994, 2001, VDA, Free), tp (ANSI): lengtegraad van de materiaalratio Als u een parallelle lijn (een segmentlijn genoemd) boven de gemiddelde-lijn toevoegt, is de mr [c] -waarde voor dat segmentniveau de verhouding (%) tussen de som van de bodemlengten van de secties die boven de segmentlijn uitsteken (de lengte waartussen het evaluatieprofiel en de segmentlijn elkaar kruisen) en de evaluatielengte.
  • Pagina 581 23. REFERENTIE-INFORMATIE 23.5.26 δc (JIS2001, ISO1997, VDA, Free), Htp (ANSI): verschil op segmentniveau (plateauverhouding) Met het segmentniveau dat is ingesteld vanaf de mr[c]-waarde als referentielijn, is δc de hoogte (of diepte), in μm, van de referentielijn naar segmentniveaus verkregen door het wijzigen van de waarde van mr[c].
  • Pagina 582 23.5.29 Rk (JIS2001, ISO1997, VDA, Free): Ruwheid met ingeschakelde materiaalratio (middelste hoogte) Van de lijnen die worden verkregen door het selecteren van 2 punten (punt A en punt B) op de BAC (materiaalratioprofiel) die verschillen in mr-waarde met 40%, verkrijgt u de lijn met de kleinste helling.
  • Pagina 583 23. REFERENTIE-INFORMATIE 23.5.31 Rvk (JIS2001, ISO1997, VDA, Free): daldiepte Van de lijnen die worden verkregen door het selecteren van 2 punten (punt A en punt B) op de BAC (materiaalratioprofiel) die verschillen in mr-waarde met 40%, verkrijgt u de lijn met de kleinste helling.
  • Pagina 584 23.5.33 Mr2 (JIS2001, ISO1997, VDA, Free): lengtegraad 2 van de materiaalratio (onderste lengte van de relatieve materiaalratio) Van de lijnen die worden verkregen door het selecteren van 2 punten (punt A en punt B) op de BAC (materiaalratioprofiel) die verschillen in mr-waarde met 40%, verkrijgt u de lijn met de kleinste helling.
  • Pagina 585 23. REFERENTIE-INFORMATIE 23.5.35 A2 (JIS2001, ISO1997, VDA, Free): dalgebied Van de lijnen die worden verkregen door het selecteren van 2 punten (punt A en punt B) op de BAC (materiaalratioprofiel) die verschillen in mr-waarde met 40%, verkrijgt u de lijn met de kleinste helling.
  • Pagina 586 25.5.36 Vo (Free): volumemaat Van de lijnen die worden verkregen door het selecteren van 2 punten (punt A en punt B) op het BAC (materiaalratioprofiel) die in mr-waarde verschillen met 40%, verkrijgt u de lijn met de kleinste helling. Zet de punten C en D op de plaats waar de verkregen lijn de lijnen voor respectievelijk Rmr[c] = 0 en Rmr[c] = 100 snijdt.
  • Pagina 587 23. REFERENTIE-INFORMATIE 23.5.37 BAC: materiaalratioprofiel BAC is een curve die de materiaalverhouding van het evaluatieprofiel weergeeft, waarbij de mr-waarden op de abscis worden geplot terwijl de segmentniveaus op de ordinaat liggen. De BAC is een curve waarbij de horizontale as voor mr-waarden staat en de verticale as voor segmentniveaus staat.
  • Pagina 588 23.5.38 ADC: amplitudedistributiecurve Voeg een segmentlijn toe aan de evaluatiecurve over de evaluatielengte. Voeg een tweede segmentlijn toe die de eenheidsafstand onder de eerste segmentlijn is. De amplitudedichtheid is de verhouding (uitgedrukt als een percentage) van de som van de horizontale lengten van de secties van het evaluatieprofiel die tussen de 2 segmentniveaus en de evaluatielengte liggen.
  • Pagina 589 23. REFERENTIE-INFORMATIE 23.6 Motiefgerelateerde parameters De motief-methode is een Franse standaard voor het evalueren van oppervlakteruwheid. Deze methode is in 1996 aangenomen als ISO-norm (ISO12085-1996). Normaal gesproken wordt het evaluatieprofiel vervormd wanneer golfsegmenten uit een evaluatieprofiel worden verwijderd. Deze methode is ontworpen om golvingen te verwijderen zonder vervorming te veroorzaken.
  • Pagina 590 De ruimte tussen twee pieken wordt behandeld als 1 motief. Motieven verschijnen op basis van de volgende lengten en diepten. De horizontale lengte van het ongefilterde profiel (motieflengte ARi), de verticale afstanden van de 2 pieken tot de bodem (motiefdiepte Hj en Hj + 1) en de laagste van de 2 motiefdiepten, T. (in de volgende afbeelding, Hj+1 is T.) Motief Vergelijk opeenvolgende ruwheidsmotieven en combineer ze.
  • Pagina 591 23. REFERENTIE-INFORMATIE (Voorwaarde 3) Na het combineren moet de T-hoogte van het motief groter zijn dan of gelijk zijn aan de T-hoogten van de motieven (T1 en T2) vóór het combineren. Kan motieven niet combineren Kan motieven combineren Motiefhoogte (Voorwaarde 4) Ten minste 1 van de motiefdieptes in het midden moeten 60% of minder zijn van de T-hoogte van het gecombineerde motief.
  • Pagina 592 Pas de hoogte (of diepte) van hoge pieken of diepe dalen die uitsteken aan. Bereken de gemiddelde diepte en de standaardafwijking van de gecombineerde motieven. �� = �� G �� + 1.65������ �� G �� ������ Gemiddelde diepte voor motieven Standaardafwijking voor motiefdiepte Haal uit de bovenstaande formules de maximale waarde H.
  • Pagina 593 23. REFERENTIE-INFORMATIE 23.6.2 Ruwheidsmotiefparameters Ruwheidsmotiefparameters 23.6.2.1 R (JIS2001, ISO1997, Free): gemiddelde diepte van het ruwheidsmotief R is het rekenkundig gemiddelde van de ruwheidsmotiefdieptes Hj verkregen over de volledige evaluatielengte. �� = & ���� �� "#! m: aantal Hj (tweemaal het aantal ruwheidsmotieven, n: m = 2n) 23.6.2.2 Rx (JIS2001, ISO1997, Free): maximale diepte van het ruwheidsmotief Rx is de maximale diepte tussen de motiefdieptes Hj verkregen over de volledige...
  • Pagina 594 Zorg voor een golvingsomhullende door alleen de pieken van de ruwheidsmotieven te verbinden. Op dezelfde manier als voor het ruwheidsmotief, verkrijgt u het golvende motief van de pieken en dalen in de golvingsomhullende. Vergelijk opeenvolgende golvingsmotieven combineer combinatievoorwaarden zijn dezelfde als voor de ruwheidsmotieven, behalve dat de maximale motieflengte B is.
  • Pagina 595 23. REFERENTIE-INFORMATIE 23.6.4.3 AW (JIS2001, ISO1997): gemiddelde lengte van het golvingsmotief AW is het rekenkundig gemiddelde van de golvingsmotieflengten AWi verkregen over de volledige evaluatielengte. 23.6.4.4 Wte (JIS2001, ISO1997): totale diepte van de golvingsomhullende Wte is de verticale afstand op de golvingsomhullende tussen het hoogste punt en het laagste punt.
  • Pagina 597 Borsigstrasse 8-10, 41469 Neuss, GERMANY FRANCE TEL: 49(0)2137 102-0 FAX: 49(0)2137 102-351 TEL: 33(0)1 49 38 35 90 Mitutoyo CTL Germany GmbH M3 Solution Center TOULOUSE Von-Gunzert-Strasse 17, 78727 Oberndorf, GERMANY Aeroparc Saint Martin Cellule B08 TEL: 49(0)7423 8776-0 FAX: 49(0)7423 8776-99...
  • Pagina 598 Ke Karlovu 62/10, 664 91 Ivančice, CZECH REPUBLIC TEL: 420 417-514-011 FAX: 420 417-579-867 Chonburi Branch / M3 Solution Center Mitutoyo Česko s.r.o. M3 Solution Center Ostrava Mošnov 7/1, Moo 3, Tambon Bowin, Amphur Sriracha, Chonburi Mošnov 314, 742 51 Mošnov, CZECH REPUBLIC...
  • Pagina 599 TEL: (91)9345005663 Qingdao, Shandong, 266109, CHINA TEL: 86(532)8096-1936 FAX: 86(532)8096-1937 Taiwan Mitutoyo Taiwan Co., Ltd. / M3 Solution Center Taipei Xi’an Office 4F., No.71, Zhouzi St., Neihu Dist.,Taipei City 114, TAIWAN Room 805, Xi’an International Trade Center, No. 196 (R.O.C.) Xiaozhai East Road, Xi’an, 710061, CHINA...
  • Pagina 600 SERVICE NETWERK *Vanaf Januari 2019 M3 Solution Center-Texas Mitutoyo Mexicana, S.A. de C.V. Querétaro Calibration 4560 Kendrick Plaza Drive, Suite 120, Houston, TX 77032, Laboratory U.S.A. TEL: 1-(888)648-8869 FAX: 1-(281)227-0937 Av. Cerro Blanco 500 30 Centro Sur, Querétaro, Querétaro, M3 Solution Center-Massachusetts C.P.
  • Pagina 604 Mitutoyo Corporation 20-1, Sakado 1-Chome, Takatsu-ku, Kawasaki-shi, Kanagawa 213-8533, Japan Tel: +81 (0)44 813-8230 Fax: +81 (0)44 813-8231 Home page: http://www.mitutoyo.co.jp/global.html For the EU Directive, Authorized representative and importer in the EU: Mitutoyo Europe GmbH Borsigstrasse 8-10, 41469 Neuss, Germany...