■ Functies van de toetsen
• Ga naar "4.7 De meetresultaten afdrukken" (pagina 4-21) voor meer informatie
TIP
over afdrukken.
• Ga naar "18.1 SPC-gegevensuitvoer" (pagina 18-3) voor meer informatie over
TIP
gegevensuitvoer met SPC.
• Ga naar "13.4.1 De gegevensuitvoer instellen op SPC" (pagina 13-7) voor meer
informatie over het instellen van SPC-gegevensuitvoer.
• Ga naar "18.2 Gegevens opslaan op de SD-kaart" (pagina 18-6) voor meer informatie
over het opslaan van gegevens op een SD-kaart.
• Ga naar "13.4.3 De gegevensuitvoer op hardcopy instellen" (pagina 13-9) voor meer
informatie over het opslaan van de schermafbeelding op een SD-kaart, .
2-2
Wordt gebruikt om af te drukken. Het afdrukken begint wanneer deze toets
wordt ingedrukt. Het afdrukken stopt wanneer u op de [STOP]-toets drukt
tijdens het afdrukken.
Wordt gebruikt om het papier in te voeren in de printer.
Gebruikt om gegevens naar de Digimatic-gegevensverwerker uit te voeren met
SPC of om gegevens op SD-kaarten op te slaan. Door de functies van de
uitvoertoetsen in te stellen, kunnen SPC-gegevens worden uitgevoerd of kunnen
meetresultaten en schermafbeeldingen worden opgeslagen op een SD-kaart.
SPC-gegevensuitvoer
Een Digimatic-processor moet van tevoren met de SJ-410 zijn verbonden.
Als u gegevens met de SPC wilt uitvoeren, verplaatst u het SPC-teken naar de
parameter die moet worden uitgevoerd en drukt u vervolgens op deze toets.
Meetresultaten opslaan op een SD-kaart
Een SD-kaart moet van tevoren in de SJ-410 worden geplaatst.
Om gegevens op te slaan naar een SD-kaart, drukt u op deze toets.
Schermafbeelding opslaan op de SD-kaart
Een SD-kaart moet van tevoren in de SJ-410 worden geplaatst.
Als u de schermafbeelding wilt opslaan op een SD-kaart, drukt u op deze toets.
Wordt gebruikt om het menuscherm weer te geven.
Wordt gebruikt om het meten of het afdrukken te stoppen.
Wordt gebruikt om het meten te starten.
Nr. 99MBB465N