4.2.4
Nivellering uitvoeren
De aanpassingsprocedure met de DAT-functie en de visuele aanpassingsprocedure zijn
beide beschikbaar voor het nivelleren van de aandrijf-/detectoreenheid.
De DAT-functie is een "ondersteuningsfunctie voor de nivellering". Gebruik deze functie
om strikt de aandrijf-/detectoreenheid te nivelleren.
Als er geen strikte nivellering vereist is, kan de visuele aanpassingsprocedure worden gebruikt.
■ DAT-functie
Bij een nivellering kan een fijnafstelling zoals een verplaatsing van enkele μm naar
boven/beneden van de aandrijf-/detectoreenheid moeilijk visueel te beoordelen zijn.
Daarom is de SJ-410 voorzien van de functie voor het weergeven van een verplaatsing
naar boven of beneden op het aanraakscherm met een numerieke waarde.
Een verplaatsing naar boven/beneden wordt op het SJ-410-scherm weergegeven als het
aantal
of de afstelgrootte van de nivelleertafel.
■ Aanpassing van de kanteling met de DAT-functie
Het meten wordt uitgevoerd door een van de eenheden te gebruiken die worden
weergegeven in de Pre-Meas. scherm dat is geselecteerd in het hoofdmenuscherm
op het aanraakscherm.
1
2
4-4
omwentelingen
Blader in het startscherm naar het hoofdmenuscherm en tik vervolgens
op
Het Pre-Meas. scherm verschijnt.
Als
u
de
hoogte-/kantelafsteleenheid
u op
van
de
kantelknop
.
.
op
de
hoogte-/kantelafsteleenheid
voor
het
afstellen
gebruikt,
tikt
NL. 99MBB465N