TIP
• Als een nauwkeurigere nivellering vereist is, herhaalt u stappen 2 tot 7.
• Wanneer op
wordt getikt, wordt de tasterpositie op dat moment het nulpunt voor de metingen.
Ga naar " 4.2.3 De nulafstelling uitvoeren" (Pagina 4-3) voor meer informatie.
• Veel andere optionele accessoires die kunnen worden gebruikt voor het afstellen van
de kanteling met de DAT-functie zijn beschikbaar. Ga naar "15 INLEIDENDE METING
(HULPFUNCTIES)" (pagina 15-1) voor meer informatie over het gebruik van deze
accessoires.
BELANGRIJK
• Houd bij het nivelleren de taster uit de buurt van een werkstuk om schade aan
de detector te vermijden. Als de nivellering wordt uitgevoerd terwijl de taster een
werkstuk aanraakt, zal dit in de onderstaande situatie resulteren. Dit kan gebeuren bij
het zakken (de kantelknop op de hoogte-/kantelafsteleenheid rechtsom draaien) van
de aandrijf-/detectoreenheid. Op dit moment piept het. Als het piept, dient u
de nivellering te stoppen om schade aan de detector te vermijden. Start vervolgens
opnieuw vanaf de uitlijning van het werkstuk. Als er geen uitlijning wordt uitgevoerd,
kan de detector worden beschadigd als gevolg van de overmatige kracht die wordt
uitgeoefend.
■ Visuele aanpassing (aanpassen met de positiemeter)
De positiemeter die wordt weergegeven op het startscherm van het aanraakscherm,
geeft de huidige positie van de taster aan. Terwijl u naar deze positiemeter kijkt, past
u de hoogte-/kantelafsteleenheid aan (kanteling van de aandrijf-/detectoreenheid).
Wanneer de positiemeter naar het midden wijst, bevindt de taster zich vlakbij het nulpunt.
4-6
[Nulafst.] op het scherm voor de bediening van de aandrijfeenheid
NL. 99MBB465N