Als de meting onder de ondergrens valt, verschijnt het "-NG"-teken aan de rechterkant
van de parameternaam. Bovendien wordt het gedeelte dat het meetresultaat
aangeeft blauw.
• De boven- en ondergrens kunnen afzonderlijk worden ingesteld. Door "0" in te stellen voor
OPMERKING
de boven- of ondergrens, kan de beoordelingsfunctie van de boven- of ondergrenstolerantie
selectief worden uitgeschakeld.
TIP
• Ga naar "8.3.7 De GO/NG-beoordelingsfunctie instellen" (pagina 8-20) voor meer
informatie over het instellen van de GO/NG-beoordelingsfunctie.
4.6.5
De resultaten bij elke basismeetlengte weergeven
Het is mogelijk om de meetresultaten op elke gespecificeerde basismeetlengte
en de GO/NG-beoordelingsresultaten voor elke parameter te controleren.
Meetresultaten voor elke
basismeetlengte
TIP
• Ga naar "Hoofdstuk 11 BEVESTIGINGSRESULTATEN PER LIJST BEVESTIGEN"
(pagina 11-1) voor meer informatie over meetresultaten bij elke basismeetlengte.
4-20
GO/NG-beoordelingsresultaat (onder de ondergrens)
Weergave van meetresultaten bij
elke basismeetlengte
NL. 99MBB465N