3.
Selecteer een effect.
Gebruik de toetsen <
><
> om het effect te selecteren.
Door [Voorinstelling] te selecteren en op de knop <
> te drukken
kunt u [VIVID], [SOFT] en andere vooraf ingestelde effecten kiezen.
[AUTO1], [AUTO2] en [AUTO3] zijn effecten die door de camera
worden aanbevolen op basis van de beeldomstandigheden.
U kunt effecten als [Helderheid] of [Contrast] selecteren door op de
knop <
> te drukken en vervolgens de pijltjestoetsen <
> <
>
te gebruiken.
Druk op de knop <
> wanneer de aanpassing is voltooid.
407