6.
Stel de belichting in en maak de opname.
Controleer de indicator voor het belichtingsniveau en stel de gewenste
sluitertijd en de diafragmawaarde in.
[
] of [
] verschijnt aan de uiteinden van de indicator voor
belichtingsniveau als het niveau ±3 stops verder gaat dan
standaardbelichting.
136