Langzame synchronisatie
U kunt de flitssynchronisatiesnelheid voor flitseropnamen instellen in de modus <Av> en
<P>.
[
] 1/250-30 sec. auto
De flitssynchronisatiesnelheid wordt automatisch ingesteld in een bereik van 1/250 tot
30 seconden, afhankelijk van de lichtomstandigheden. Fotograferen met langzame
synchronisatie wordt gebruikt bij weinig licht (onder bepaalde opnameomstandigheden),
en de sluitertijd wordt automatisch verlaagd.
[
] 1/250-1/60 sec. auto
Voorkomt dat er automatisch een trage sluitertijd wordt ingesteld bij weinig licht. Dit is
geschikt voor het voorkomen van onscherpe opnamen en cameratrilling. Licht van de
flitser biedt standaardbelichting voor onderwerpen, maar houd er rekening mee dat de
achtergronden donker kunnen zijn.
[
] 1/250 sec. (vast)
De sluitertijd wordt vastgesteld op 1/250 sec., wat doeltreffender is tegen onscherpe
opnamen en cameratrilling dan met [1/250-1/60 sec. auto]. In slechte
lichtomstandigheden wordt de achtergrond van het onderwerp echter wel donkerder dan
met [1/250-1/60 sec. auto].
Waarschuwing
Als u fotograferen met langzame synchronisatie wilt gebruiken in de modus <Av>/
<P>, stelt u dit in op [1/250-30 sec. auto].
186